De Pijlstaart opgegeven?

15 juni 2020

Tot de minst fraaie, maar meest besproken aakjachten van Nederland behoort ongetwijfeld de Pijlstaart uit 1919. In 2009 verscheen in de Spiegel der Zeilvaart een drieluik over de geschiedenis van dit jacht en onlangs verscheen er zelfs een oproep om de Pijlstaart, die uiteindelijk in Heeg lag, te redden van de ondergang. Het schip is bijzonder door het ontwerp van de eigenzinnige Thiebout voor de opdrachtgever J.M.C. Brugma. Aken werden honderd jaar geleden gebouwd van eikenhout of van staal. Thiebout en zijn opdrachtgever wilden een aak van teakhout. Dat was immers de beste kwaliteit hout die gebruikt werd in de jachtbouw. Men zegt dat die keuze tot het probleem leidde. Dat teakhout zich niet zo liet buigen als eikenhout, waardoor Thiebout het ontwerp moest aanpassen en de Pijlstaart een veel rechtlijniger vorm kreeg dan bij aken gebruikelijk is. Brugma overleed voordat de aak afgeleverd werd. De eerste actieve eigenaar was L. Pieters uit Rotterdam, die met deze 15 meter lange aak wedstrijden zeilde en jaren lang voer op de Middellandse zee. In Italië werd het schip ook enigszins verbouwd en van een hoger vrijboord voorzien, waardoor het uiterlijk er niet op vooruit ging. Uiteindelijk kwam de Pijlstaart in de zeventiger jaren terug in Nederland. In 1990 werd de aak tegen de zin van de Stichting voor Ronde en Platbodemjachten toch ingeschreven in het stamboek van de SSRP, louter op grond van een wedstrijddocument uit 1925 van de Koninklijke Roei- en Zeilvereniging De Maas, waarin dit schip al dan niet terecht een 'Lemsteraak' werd genoemd.

Ruim veertig jaar geleden zag ik deze aak 's zomers regelmatig liggen in de Noorderhaven van Harlingen. De onderhoudstoestand leek me toen al niet geweldig, om het maar eufemistisch te zeggen. Het schip was toen bijna zestig jaren oud. Wel werd er door diverse eigenaren veel geld en tijd besteed aan opknapbeurten. Nu, goed veertig jaren later, hangt het voortbestaan van de aak echter aan een zijden draad. Ik vrees dat het nu een ondergang wordt. Oude, houten botters werden door de vissers achtergelaten op een schepenkerkhof naast de haven, waar ze spoedig opgenomen werden door 'de elementen'. Dat is tegenwoordig juridisch niet meer mogelijk. De eigenaar blijft verantwoordelijk. Afgelopen week zag ik het wrak van de Pijlstaart 'geankerd' liggen op een ondiepe plek van de Langweerderwielen. Half gezonken, overgelaten aan die bekende 'elementen' die het schip tot natuurlijk stof terugbrengen, maar nog wel met een provisorische ankerbal in top. Gered zal ze denk ik niet meer worden, ze wordt veeleer 'geruimd'. Het is de vraag hoe erg dat is. Vele schepen zijn in de loop der jaren verdwenen. Dat is normaal, "denn alles was entsteht, ist wert dass es zugrunde geht". Het enige probleem daarbij is, dat ook het stilletjes verdwijnen van een schip tegenwoordig niet meer gratis is.

 


 

Terug naar vorige pagina