Scheepssier

Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam heeft sinds 2011 een expositie over Scheepsier onder de titel 'De scheepsornamenten'. Zij schrijven daarover: de gewoonte schepen te versieren met houtsnijwerk of kleurige beschilderingen is zo oud als de gewoonte schepen te bouwen. Zo is in het graf van de Egyptische farao Toetanchamon (regeerde 1358-1353 voor Christus) een rijk versierd scheepsmodel aangetroffen. Ook bij de Grieken en Romeinen werden schepen beschilderd, of houten beelden van goden en godinnen voorzien. Uit de tijd van de Vikingen zijn beelden gevonden die getuigen van de rijke versieringen van de schepen waarmee zij heel Europa bevoeren. Al met al weten wij uit bodem- en wrakvondsten dat al vele eeuwen lang scheepssier wordt gemaakt.

Scheepssier is het totaal van houten en metalen voorwerpen en beschilderingen, gemaakt ter versiering van een schip. Bij scheepssier gaat het om uiterlijk vertoon. Zelden heeft een stuk scheepssier een specifieke functie. Symboliek speelt een belangrijke rol. Het is vaak onduidelijk om welke redenen opdrachtgevers of beeldhouwers voor bepaalde figuren of symbolen kozen. Het versieren van schepen is niet alleen van vroeger. Ook nu nog wemelt het 's zomers van de boeiers, tjalken en andere ronde jachten met fraai gekleurde roerklikken, roerkoppen, mastschilden, mastwortels en stevenversieringen. Scheepssier is van alle tijden, én van alle landen. In het Fries Scheepvaart Museum en Zuiderzeemuseum, maar vooral zomers op het water zijn er veel fraaie voorbeelden te bewonderen.


De Waterkampioen augustus 1940 nummer 697 - Neerlands Water-folklore

Nu de olie- en benzine-schaarschte de motoren van onze plezierjachten heeft uitgeschakeld en we weer aangewezen zijn op zeilen en roeien als de oorspronkekelijkste en mooist denkbare watersport, nu recordsensaties in tempo-tempo jachten uitgesloten zijn, kunnen we als vacantiemenschen eindelijk de werkelijke rust op het water zoeken. In die rust zullen we ons dan kunnen bezinnen op veel, dat aan onze aandacht ontging in het voortjakkeren over Holland's wateren met zoo en zooveel kilometer-vaart. Dan zal het menig vacantie-toerist, die zich openstelt voor het volksleven aan en op het water, verbazen, dat er in Nederland zoo weinig bekend is over onze waterfolklore. Zeker, we kennen langs onze kusten de legenden van het zeewijf en den meerman. We hebben onze komische histories over strandjutters en onze grieze=lige verhalen over zeespoken. We weten, dat er in sommige zeemansuitdrukkingen een diepen zin verborgen ligt. Misschien ook constateeren we in sommige irrationeele handelingen van den visscherman of den schipper nog laatste herinneringen, resten van in bijgeloof verzonken vrees voor storm. Toch zal blijken, dat de kennis van de water-folklore zeer poovertjes is, in vergelijking met al, wat reeds verzameld en ten deele ook verklaard werd in onze landelijke folklore. Juist in dezen vacantie-tijd is er voor den Nederlandschen watertoerist een nieuwe taak te vervullen. Ge kunt in navolging van den landrot een onderzoek instellen naar het levend verleden. Er zijn mooie boeken verschenen over de merkwaardige symbolische teekens, die ijverige speurders hebben ontdekt op kerken en boerderijen, aan stallen en schuren, zelfs op boenhokken en spoelhuizen, tenslotte ook op wagenkratten, gereedschap en gebruiksvoorwerpen in het dagelijksch leven. Maar daarin wordt niets of zoo goed als niets vermeld over de teekens, die toch ongetwijfeld ook aanwezig moeten zijn op onze botters en tjalken, onze aken en turfschuiten, op scheepstimmerwerven en aan havengebouwtjes. Want aan de zeekusten en langs den waterkant heeft door alle eeuwen heen het hart van Holland het sterkst geklopt en daar zal men dus ook den rijksten oogst mogen verwachten aan symbolen, die verband houden met de vreugde in het leven en de vrees voor den dood.
Maar op dit terrein moet nog vrijwel alle verzamelarbeid plaats vinden.

pdf Waterkampioen 1940 nr697 augustus - Neerlands Water-folklore

Scheepsversieringen

Dr. Mr. T. Huitema schrijft in het standaardwerk 'Ronde en Platbodemjachten':
Een rond- of platbodemjacht dat met een stevige bries komt aanbruisen biedt een boeiend schouwspel. De machtige, brede boeg stuwt het water schuimend op, terwijl de grote, volstaande zeilen het schip doen overhellen. Fris wappert de grote nationale vlag aan de vlaggestok op het roer, terwijl de blankgelakte of geschilderde huid wedijvert met het koperbeslag om het zonlicht blinkend te weerkaatsen.
Dichtbijkomend ziet men de zorg en de trots van de eigenaar voor zijn schip in het met gevoel voor het schone aangebrachte houtsnij- en schilderwerk, dat zo duidelijk bij een dergelijk schip hoort. Het schip vaart voorbij, en verdwijnt in de verte. Wat blijft, is de herinnering aan iets moois. lets moois, dat is het hele schip, dat zijn de onderdelen, dat is het snij- en schilderwerk. Het is sedert onheuglijke tijden gebruik geweest van de mens zich zelf, zijn woning, zijn gebruiksvoorwerpen en dus ook zijn schip te tooien en te versieren. Als zeker kan dan ook worden aangenomen dat bepaalde vormen en versieringsmotieven zeer oud zijn, en een groot verspreidingsgebied hadden.


Waar de mast ophoudt

Onder die titel heeft Gerard ten Cate een artikel geschreven met als onderwerp De Mastwortel. De aanleiding ontstond op Boot Holland 2015 in Leeuwarden, waar er een aantal keren naar het fenomeen mastwortel werd gevraagd. Niemand wist exact te vertellen waar dit stuk scheepssier vandaan komt en welke mogelijke betekenis de vorm en en diverse gebruikte symbolen hebben. Omdat de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten al jaren tijdens de voorjaarsbijeenkomst de van Waningprijs in de vorm van een tuigje met een rijk versierde mastwortel uitreikt, vinden wij het een aardig idee om uitgebreider aandacht te besteden aan De Mastwortel.


Tijdschrift "Watersport" maart 1972: Carnaval des Animaux

Op ronde en platbodemjachten noemen wij het deel van het roer boven de helmstok de kop of klik. Voor de bevestiging van de helmstok van het roer zijn er bij deze jachten twee constructies. De platbodemjachten hebben een houten helmstok, die aan het achtereind is verbreed en voorzien van een sleuf. Deze helmstok wordt over de roerkop gelegd, zodat de kop of klik door de sleuf steekt. De helmstok steunt op het roer op twee klampen, aan weerszijden aangebracht onder de kop, die nooit dikker kan zijn dan de sleuf in de helmstok breed is.
Om versieringen aan te brengen kan in de klik een figuur worden uitgesneden, of hij kan van reliëf- of schilderwerk worden voorzien. De klampen waarop de helmstok steunt worden vaak voorzien van opeenvolgend rood, wit en blauw geverfde driehoekjes, de prins. De meeste ronde jachten hebben een andere constructie.
Zij hebben een ijzeren helmstok die door het roer heen steekt en daarin onwrikbaar is verankerd. Dat gaf de mogelijkheid om bovenop de helmstok, als kop of klik, elke gewenste decoratie aan te brengen. Daardoor kunnen wij vooral op de roeren van deze jachten een rijke verscheidenheid aan beeldhouwwerk bewonderen, soms verguld.

pdf Tijdschrift "Watersport" maart 1972: Carnaval des Animaux

Spiegel der Zeilvaart Maart 1980: Over versieren en versierders

Hein Bakkeren (schrijver boek "Hakken in Hout") schrijft:
Het versieren van het schip schijnt nog steeds een precaire zaak te zijn - men vindt het al snel overdreven. Het zal iets met onze volksaard te maken hebben. We imponeren liever met degelijkheid en duurte, dan met niet ter zake doende luchthartigheid of speelsheid. Er zit een wat eigenaardige inconsequentie in deze logica. In principe is heel de watersport een ondegelijk gebeuren - een speelsheid - en enkel „nuttig" voor die groep mensen die er „hun brood mee verdienen" waartoe ik zelf behoor. 
Ik meen te mogen zeggen, dat een groot gedeelte van onze vaderlandse pleziervloot niet alleen op het water drijft omdat dat op zichzelf een zo geweldig gebeuren is (wat het natuurlijk ook is!), maar dat de persoonlijke presentatie in dat gebeuren een zeer belangrijke rol speelt bij de keus van het schip. Bijna iedere jachteigenaar overtreft zichzelf in superlatieven wanneer hij het over z'n schip heeft en al dan niet waarheidsgetrouw, is het ontroerend om aan te horen. Toch kan er meestal geen „versierinkie" af voor dat zelfde schip. Zou het om dezelfde redenen zijn als waarom menigeen zich schaamt om met een bos bloemen, gekocht voor z'n geliefde, over straat te lopen? Voer voor psychologen. Eén ding is zeker, bij de meest traditionele schepen, de oud-vaderlandse ronde en platbodems, is de versiering nog steeds in.
Een mooi voorbeeld hiervan is de roerklik van het Fries jacht 'Idse'Speels in de allerbeste zin van het woord. Hij is van een niets ontziende joligheid en overdadigheid. Het sluit aan op een traditie, maar is nergens aan gebonden, de goedmoedigheid van de ronde vormen, het bolblazende gezicht, de gespannenheid in de vervooruitziende ogen, de toeter die uitgewerkt is tot een bloemkelk en de sterke krul in de staart, alles toont een vrolijke kracht. 
Hier mag het - en hier wordt ook dikwijls van het geoorloofde een haast wellustig gebruik gemaakt. Is het u ook wel eens opgevallen, dat de ronde en platbodemzeilers dikwijls te herkennen zijn, ook als zij los van hun schip aan de wal verblijven? 

pdf SdZ maart 1980 nr01 - Over versieren en versierders.pdf

Spiegel der Zeilvaart december 2009 nummer 10 - Boeiselsnijwerk

De mooiste traditionele scheepjes vind ik de tjotters en de Friese jachten. Heel sierlijke scheepjes met allerlei snijwerk dat ook echt logisch op en in de constructie verweven zit. Fijn schilderwerk in verschillende kleuren accentueert zowel de mooie lijnen van deze scheepjes alsook het snijwerk daarin. Een van de mooiste voorbeelden van dat vloeiende samengaan van constructie en snijwerk is toch wel het boeiselsnijwerk. Vanuit een volute slingert een takje met een klein aantal blaadjes naar voren. De techniek waarmee het geheel in het boeisel is gesneden heet `ingedrukt snijwerk'. Vanuit een contourlijn wordt als het ware een holling naar binnen toe gesneden, waar het takje in gesneden kan worden. Hierdoor ligt het snijwerk onder het oppervlak van het boeisel. Om een maximaal licht- en schaduweffect te verkrijgen, mag de bovenlijn holler ingestoken worden dan de onderlijn. Op deze manier krijg je aan de bovenzijde meer schaduw en aan de onderzijde van het ingestoken vlak veel lichtval. Hierdoor vergroot je de levendigheid van je boeiselsnijwerk.

pdf SdZ 2009 nr10 december-januari - Scheepssier Boeiselsnijwerk


Het "mannetje" als scheepssier op de top van de mast van de Hoogaars

Hoewel de Arnemuidse vissers misschien niet van onnodige opsmuk houden, heeft de Arnemuidse hoogaars toch enige versiering. De kop van het roer is meestal groen geschilderd, evenals het boeisel van de achtersteven en de koppen van de zwaarden. Als enige hebben ze een masttop dat ‘het mannetje’ wordt genoemd. De vorm daarvan lijkt op een mannetje dat met zijn handen op zijn heupen staat. Er wordt gezegd dat het lacht naar de voorkant, de toekomst, en huilt naar de achterkant, het verleden. Het mannetje loopt uit in een punt. Aan die punt een plukje sajet, wol, vastgemaakt: dat veegt de hemel schoon!
Wat de oorsprong van het "mannetje" is weten we (nog) niet. Wel worden er relaties gelegd met andere symbolen die elders op de wereld hun geschiedenis hebben.


Aanvullingen en meer informatie

In de afgelopen jaren zijn er diverse publicaties verschenen over Scheepssier en hoe u er misschien zelf een eigen bijdrage aan kan leveren:

Terug naar vorige pagina