Admiraalzeilen

Reeds in de 12e eeuw voeren koopvaardijschepen op eigen initiatief "in admiraalschap". Zij sloten zich aaneen teneinde gezamenlijk beter de aanvallen van zeerovers en andere vijanden te kunnen afslaan. De leiding werd in onderling overleg aan een der schippers toevertrouwd. Later werden door de bestuurders van de grote handelssteden speciale "ordonnantiën" gegeven inzake het zeilen in admiraalsschap, waarbij de leiding werd opgedragen aan admiraals.

De aanpak

Voorbereiding

Reeds in de 12e eeuw voeren koopvaardijschepen op eigen initiatief "in admiraalschap". Zij sloten zich aaneen teneinde gezamenlijk beter de aanvallen van zeerovers en andere vijanden te kunnen afslaan. De leiding werd in onderling overleg aan een der schippers toevertrouwd. Later werden door de bestuurders van de grote handelssteden speciale "ordonnantiën" gegeven inzake het zeilen in admiraalsschap, waarbij de leiding werd opgedragen aan admiraals. Nog weer later werd het admiraalzeilen een vermaak, dat jaarlijks op het IJ en de Amstel plaats vond. Ook toen reeds behoorden vlaggen, wimpels en kanongebulder tot de onmisbare attributen.

Indeling van de schepen in eskaders

De vloot wordt verdeeld in een aantal eskaders, elk bestaande uit schepen van zoveel mogelijk overeenkomstig type. Ieder eskader wordt gecommandeerd door een eskadercommandant. De eskadercommandant van het eerste eskader is tevens de vlootcommandant. Ook gemeerd- of ten anker liggende moet ernaar worden gestreefd de schepen zoveel mogelijk eskadergewijs bijeen te houden.

De regisseur

De regisseur vervult zijn taak in overleg met de admiraal.
Hij draagt onder meer zorg voor:

De indeling van de schepen in eskaders en het (eventueel tevoren) aanzoeken van de eskadercommandanten;

  1. Indeling van de ligplaatsen, eskadergewijs (in overleg met de havenmeester) en het plaatsen van eskaderborden op de steigers;
  2. De keuze van het zeilplan, inclusief de aanvang of het verzamelen voer de aanvang van het admiraalzeilen, de aanloop route en de positie waarna geen motoren meer mogen worden gebruikt;
  3. Het bekendmaken van de puntenbeoordeling (jurering) aan de deelnemers;
  4. Het informeren van de juryleden omtrent hetgeen van hen verlangd wordt en het aanzoeken van schepen van waaraf zij de manifestatie kunnen aanschouwen;
  5. De voorbereiding van en leiding over het palaver;
  6. De kontakten met andere instanties (R.P. te water, Prov. Waterstaat, jeugdherberg, e.d.);
  7. De uitgifte (en het weer innemen) van seinvlaggen, stokken, vlaggen voor eskadercommandanten en eventuele andere materialen ten behoeve van het admiraalzeilen;
  8. Het markeren van de te zeilen aanloop route, de ankerpositie voor het admiraalsschip en eventuele oriëntatie punten voor manoeuvres. Het admiraalsschip moet zomogelijk een zodanige ligplaats krijgen, dat het admiraalzeilen een goed zichtbaar schouwspel vormt voor eventueel publiek op de vaste wal.

Het admiraalzeilplan

Het plan is altijd sterk afhankelijk van de windrichting en kracht. Het wordt opgesteld door de regisseur, zomogelijk in overleg met de admiraal en omvat globaal:

  • het formeren;
  • van de eskaders en van de vloot in zijn geheel na vertrek uit de haven of vanaf een verzamelplaats/ankerplaats.
  • de aanloop;
  • het volgen van een gemarkeerde route vanaf de startplaats naar het admiraalsschip.
  • het saluut;
  • manoeuvres; dit kunnen zijn
    • gezamenlijke vlootmanoeuvres;
    • vrije manoeuvres (eskaders individueel) Het plan wordt aan de deelnemers bekend gemaakt tijdens een "palaver".

Het palaver

Ter voorbereiding van het admiraalzeilen zal steeds een bespreking (palaver) plaats vinden, waaraan in principe alleen deelnemen:

  • de admiraal;
  • de eskadercommandanten;
  • de kapitein van het admiraalsschip;
  • de juryleden;
  • eventuele vertegenwoordigers van b.v. Provinciale Waterstaat en/of Politie te Water.

Op dit palaver wordt door de regisseur het admiraalzeilplan bekend gemaakt en besproken. Tussen het palaver en het vertrek van de schepen uit de haven wordt zodanig tijd uitgetrokken, dat de eskadercommandanten het plan en de nodige uitvoeringsregelingen met hun kapiteins kunnen bespreken.

Van Waning geeft uitleg over het weven tijdens de reünie van 1961
Van Waning geeft uitleg over het weven tijdens de reünie van 1961

Vlagvoering

Eskadercommandanten voeren een grote vlag, bevestigd aan een pikhaak of vaarboom, boven de mastwortel, zowel stilliggend als varende. (doorgaans: natievlag, Friese vlag, Heeger- of palingakenvlag, 11-steden vlaggen, welke door het comité in bruikleen worden verstrekt).
Door alle schepen wordt de natievlag op het roer gevaren. Andere vlaggen dan de rood-wit-blauwe natievlag zijn niet toegestaan.
Bij een bezoek van een lid van het Koninklijk huis wordt zoveel mogelijk een oranje wimpel in de top van de mast gevoerd. Een loodwitblauwe wimpel kan steeds worden gevoerd, hetzij van top hetzij van de nok van de gaffel. Beide wimpels kunnen zowel stilliggend als varende worden gevoerd, desgewenst ook gelijktijdig. De schepen varen onder hun eigen verenigingswimpel.
Zowel gemeerd als ten anker liggende worden de schepen zoveel mogelijk gepavoiseerd. Naar zodra het schip los gaat van de wal of het anker licht moeten pavoiseervlaggen worden neergehaald. Alle vlaggen, pavoiseervlaggen en wimpels (behalve de verenigingswimpel) behoren te zijn neergehaald tussen zonsondergang en zonsopkomst, ongeacht of het schip stil ligt of varende is.

Formatieseinen

Aan eskadercommandanten worden seinvlaggen verstrekt:

  • Rode vlag - eskaders formeren in kiellinie.
  • Witte vlag - eskaders formeren in frontlinie.

Voor het geven van de manoeuvreerseinen kan gebruik worden gemaakt van een vlaggelijn of van seinvlagstokken.

  • Vlag omhoog  - betekent: "attentie" (waarschuwingssein).
  • Vlag neer - betekent: alle schepen van het eskader gelijktijdig wenden naar de nieuwe formatie (uitvoeringssein).

Gebruik van motoren

Tijdens het admiraalzeilen mag geen gebruik worden gemaakt van motoren. In het admiraalzeilplan wordt (tijdens het palaver) bekend gemaakt tot op welk punt uiterlijk nog motoren mogen worden gebruikt. Dit punt ligt in ieder geval ruim voor de laatste markering op de route vanaf de startplaats naar het admiraalsschip.

Formatievaren - De Uitvoering

Linies

In kiellinie

  • op een gestrekte koers moeten de masten van de schenen in een lijn gehouden worden;
  • de afstand tussen de schepen mag niet groter worden dan één scheepslengte;
    " wanneer de eskadercommandant van koers verandert volgen de schepen van het eskader in elkaars kielzog. (men moet proberen niet in de "buitenbocht te geraken").

In frontlinie

  • de snelheid moet zodanig worden geregeld, dat de stuurlieden elkaar in één lijn houden (dus niet de masten van de schepen);
  • de afstand tussen de schepen mag niet groter worden dan twee scheepslengten;
  • varende in frontlinie is het moeilijk van koers te veranderen.

Wanneer eskaders in frontlinies achter elkaar varen mag de afstand tussen de eskaders niet groter worden dan 100 meter. In kiellinie varende sluiten de eskaders zich vrijwel zonder tussen ruimten aaneen.

Manoeuvres

  1. Vrije manoeuvres.
    De eskaders manoeuvreren zelfstandig, onder leiding van de eskadercommandanten, waarbij moet worden gestreefd naar, zoveel mogelijk fantasie en variatie in de manoeuvres en formatie veranderingen. Eskadercommandanten moeten trachten binnen redelijke zichtsafstand van het admiraalsschip te blijven.
     
  2. Gezamenlijke vlootmanoeuvres.
    De meest bekende daarvan zijn:
    • de vloot formeert zich achter de admiraal (die na het saluut anker op is gegaan) en manoeuvreert op diens aanwijzingen. De meest gemakkelijke formatie voor dit soort manoeuvres is de "lange linie", waarbij de eskaders zich aaneen voegen tot 4én of twee lange kiellinies. Daarbij kan zodanig gemanoeuvreerd worden, dat de schepen elkaar op korte afstand op tegenkoers passeren;
    • de weefmanoeuvre:
      • de eskaders worden verdeeld over twee vloten (b.v. de even genummerde en de oneven genummerde eskaders) die elkaars "tegenspelers" zijn;
      • de manoeuvres worden uitgevoerd op een voor de winds rak;
      • een even en een oneven eskader varen eerst naast elkaar, elk in kiellinie, voor de wind, met een tussenruimte van ca. 200 mtr.;
      • op een onderling afgesproken sein wenden alle scheren van de twee eskaders gelijktijdig naar elkaar toe, waarbij zij in frontlinies komen (en dan dus halve winds varen). Witte seinvlag;
      • elke kapitein moet zich tevoren grondig hebben georiënteerd wie zijn tegenspeler zal zijn. Wanneer deze elkaar op tegenkoers naderen wijken beide naar stuurboord.;
      • na de ontmoeting varen de schepen even ver door als daarvoor. Wederom op een door beide eskadercommandanten afgesproken sein wenden alle schepen van de twee eskaders gelijktijdig naar de voor de windse koers, waarbij zij weer in kiellinies komen. Rode seinvlag.;
      • deze manoeuvre kan men enkele malen herhalen.

Het saluut aan de admiraal

Gewoonlijk zal het admiraalsschip op een vooraf besproken plaats ten anker gaan, waarna de eskaders in formatie aan de admiraal voorbij zeilen.
Het saluut wordt gebracht op de volgende wijzen:

  • op een signaal van de eskadercommandant worden de fokken gelijktijdig gestreken (en na het saluut gelijktijdig weer gehesen).;
  • de kapiteins van de schepen brengen de groet, echter uitsluitend wanneer zij een hoofddeksel (pet) dragen. Indien dat niet het geval is nemen zij de houding aan met de armen (en de vingers) gestrekt langs het lichaam;
  • de overige bemanningsleden nemen de houding aan;
  • eventuele boordkanonnetjes kunnen worden afgeschoten;
  • Indien het admiraalschip tijdens het zeilen een tweede maal wordt gepasseerd wordt het saluut niet herhaald.

Prijzen

Ook tijdens het admiraalzeilen zal de regisseur zomogelijk nog aanwijzingen of adviezen geven aan de deelnemers. Wanneer een deelnemend jacht de manifestatie naar zijn mening teveel dreigt te verstoren, kan hij de betreffende kapitein verzoeken van verdere deelneming af te zien. Voor eskaders die het admiraalzeilen naar het oordeel van een speciaal daartoe aangezochte jury op de meest fraaie wijze volbrengen, zijn meestal wisselprijzen beschikbaar.

Jury beoordeling

  1. Het varen en manoeuvreren der eskaders in vlootverband;
    • wijze waarop het eskader zijn plaats in het vlootverband inneemt en behoudt.
  2. Het varen en manoeuvreren in eskaderverband;
    • wijze waarop het eskader zich verzamelt op de eventuele verzamelplaats of ankerplaats;
    • wijze waarop het eskader afvaart en zich formeert;
    • wijze waarop de eskadercommandant zijn eskader in de hand houdt;
    • de formatie en de algemene indruk van het eskader tijdens het saluut aan de admiraal;
    • wijze waarop de schepen in het algemeen post houden binnen het eskader;
    • de seingemeenschap.
  3. De uitvoering van gezamenlijke vlootmanoeuvres (indien van toepassing);
    • het rekening houden met de bewegingen van de andere eskaders;
      • afhankelijk van het plan;
      • "slimme" manoeuvres (gaten opvullen, bocht afsnijden, e.d.).
    • de gelijktijdigheid. bij het uitvoeren van formatie veranderingen die voor bepaalde manoeuvres zijn vereist.
    • de wijze waarop het beoogde spectaculaire effect van gezamenlijke manoeuvres wordt benaderd.
  4. Fantasie en variatie bij individuele eskadermanoeuvres (indien van toepassing);
    • de keuze van verschillende manoeuvres en formaties en de wijze waarop de eskadercommandant deze doet uitvoeren;
    • het spectaculaire effect;
    • het in de nabijheid (binnen zichtsafstand) van de admiraal blijven.
  5. Algemene indruk
    • uiterlijk aanzien van schepen en bemanningen in een eskader;
    • correcte zeil- en vlag voering;
    • het (niet) gebruiken van motoren.

Een scherpe scheiding van de verschillende aspecten is niet altijd mogelijk. Een bepaald incident kan onder twee of meer hoofdpunten worden meegeteld. 

Beter Admiraalzeilen; "do en don't" adviezen

Waarom horen we ieder jaar weer op de prijsuitreiking van de admiraal dat lang niet alle eskaders "op elkaars vlaggenstok varen"? En waarom lukt dat sommige eskaders bijna ieder jaar wel?

Admiraalzeilen is een sport, een teamsport.

Het is heel iets anders dan wedstrijdzeilen, wat veel meer een sport is voor het individuele jacht. Gaat het in de wedstrijd om de pure snelheid en het tactisch inzicht, bij het admiraalzeilen spelen beheersing van het schip en het vermogen om anticiperend en corrigerend op te treden de hoofdrol. De vaak gehoorde klacht is dat de grote snelheidsverschillen binnen het eskader er de oorzaak van zijn dat het nergens op lijkt. Dit is volslagen onterecht. Een eskader schepen met redelijke snelheidsverschillen, maar met goede zeilers op de schepen, die goed opletten, het spelletje snappen en met een ervaren eskadercommandant kan de hoofdprijs best winnen.
Als het een beetje lukt in het eskader dan geeft dat net zo'n kick als het vooraan varen in de wedstrijd. Andersom geldt dit nog sterker, achteraan varen in de wedstrijd is minder erg dan een middag varen in een chaos van een eskader.
Ofwel het comité doet aan u allen een oproep dit jaar net zo veel energie te steken in het admiraalzeilen als de wedstrijd. Wij beloven u als prijs een hele leuke middag.

Voor de eskadercommandanten

Do:

  • Ga overstag als het eskader te lang wordt en geeft de schepen die achterliggen zo de kans weer aan te sluiten (zie bijgaande tekening);
  • Probeer de snelheid zo constant mogelijk te houden en pas die aan op het voluit zeilende langzaamste schip;
  • Ga met iets ruimere wind dan half langs de admiraal zodat u de schepen in uw eskader niet afdekt.
     

Don't:

  • Zeil niet te hoog aan de wind omdat de schepen die lager liggen er dan nooit meer bij kunnen komen;
  • Laat het eskader niet te lang worden omdat dan de communicatie verloren gaat en de frontlinie onmogelijk wordt;
  • Ga niet met halve wind of pal voor de wind langs de admiraal. Laat de schepen in uw eskader wind in de zeilen houden en geeft ze ook mogelijkheid om te remmen door het grootzeil los te gooien.

Voor de schepen in het eskader

Do:

  • Zet bij een overstag manoeuvre ruim voor je je voorganger passeert de manoeuvre in en draai vlak achter hem/haar langs Je ligt dan boven je voorligger en kan met iets afvallen snelheid maken (zie de bijgevoegde tekening);
  • Vaar met zo constant mogelijke snelheid, liefs één, maximaal twee lengten achter de vlaggenstok van je voorganger. Laat de fok zoveel mogelijk vast staan en regel de snelheid met de grootschoot.;
  • Knoop het eind van de fokkeval aan de top van de fok zodat je bij de admiraal de fok makkelijk kunt strijken als die niet vanzelf valt.

Don't:

  • Ga nooit overstag onder je voorganger. Dé wind is weg, je mist hoogte en je komt er voorlopig niet meer in de buurt.;
  • Als je je voorganger nadert gooi dan niet alle zeilen los, je remt dan wel goed maar je ligt ook zo weer een eind achter. En probeer dan maar weer op snelheid te komen! De kunst is er dus geleidelijk naar toe te kruipen.;
  • Strijk bij de admiraal de fok niet helemaal. Met ruime wind ligt die dan gegarandeerd in het water en een niet onbelangrijk persoon, de admiraal, ziet dat zeker. Als het hele eskader half strijkt is dat ook een heel mooi gezicht.

Watersporttijdschrift "De Golfslag" 13-11-1950; De oorsprong van het Admiraalzeilen

In het Indonesische watersportorgaan „De Scheepsroeper" vonden we onderstaand artikel over het Admiraalzeilen, dat ongetwijfeld ook onze lezers zal interesseren.

Onder het admiraalzeilen wordt verstaan, het manoeuvreren van eskaders van jachten onder aanvoering van een admiraal, vice-admiraal en schout-bij-nacht en volgens vooraf overeengekomen en kenbaar gemaakte plannen. Het admiraalzeilen stamt reeds uit de 15e eeuw en is dus veel ouder dan het wedstrijdzeilen, dat eerst tegen het einde der 16de eeuw bij ons opkwam en in de tweede helft der 19de eeuw goed georganiseerd werd.
In onze tijd is het admiraalzeilen vrijwel in onbruik geraakt en bij de zeldzame keren, dat het nog geschiedt, laat de regeling veel te wensen over en wordt het lang niet zo ernstig opgevat, als zulks in vroegere tijden het, geval was. Dit is zeer jammer. Het kan immers niet ontkend worden, dat het naar alle regelen der kunst en traditie uitgevoerde admiraalzeilen een veel moeilijker en veel leerzamer oefening voor de zeilers is, dan het meedoen aan wedstrijden.
Ook uit een oogpunt van propaganda, verdiende het admiraalzeilen veel meer aangemoedigd te worden, want een dergelijk feestelijk vertoon kan niet nalaten, op buitenstaanders indruk te maken en ook bij hen de lust tot varen op te wekken.
Het zou zeker aanbeveling verdienen dat onze zeilverenigingen met vereende krachten het admiraalzeilen weder in zijn ,oude luister poogden te herstellen en het als een vast jaarlijks nummer op haar programma's plaatsten. Wellicht kunnen de hier volgende uittreksels uit oude beschrijvingen van het admiraalzeilen, als leidraad dienen bij pogingen om dit echt vaderlandse zeilspel weer in zwang te brengen en in zijn oude glorie te herstellen.

De oorsprong van het „In admiraalschap zeilen"

De naam „In admiraalschap zeilen" dagtekent reeds van de 15de eeuw, toen de aanhoudende, oorlogen, nu met de Oosterlingen, dan met de Spanjaarden, Portugezen, Noren, Fransen of Engelsen, de zeevaart onveilig maakten en Amsterdam met de Noord-Hollandse watersteden ordonnantiën maakten voor hun schipheren der koopvaardijvloot (kapiteins heten zij nu) om in Admiraalschap te zeilen. Dit wilde zeggen, dat zij tot hunne onderlinge veiligheid en verdediging tezamen moesten zeilen, en wel onder het geleide van vier admiraals, n.l. twee vóór en twee achter,
- „opdat haer geen noode en sij haere schepen weer sonder steek of slagh over te geven, als sij dickwijl geweest zijn te doen; ende dat sij hem verweren ende voor haere schepen en goederen vegten mogen, als zij schuldig zijn te doen".
Geen schip mocht zich aan dit zeilen in admiraalschap onttrekken, zij moesten „alle gelijck en met eene Vlote vaeren en na malkander wachten, en d' een den Anderen nyet ontseylen", maar steeds in elkanders gezelschap en onder het geleide der admiraals blijven om elkander te helpen tegen de vijanden.
In de 17de eeuw waren er echter geen 4 admiraals. Toen heette het: In 't oprechten van 't admiraalschap werden daartoe gesteld de bequaamste tot een Admiraal, Vice-Admiraal ende Schout-bij-Nacht".

Hieromtrent zegt een zeer oud liedje (vermoedelijk uit het eind der 16e eeuw) het volgende:
In 't eerst vaert de Admirael
En de anderen volgen al te mael
Verachtert yemant al te seer
Men smyt op ly 1) en wacht hem weer
En 's avonds loopt den vuyrman bij
Den allerlaegsten Man in ly;
Wie niet een vollicht 2) heeft, verbeurt
De boete, die de Schout 3) bekeurt,


Wij hebben hier de oorsprong van de zeker merkwaardige titel van Schout-bij-nacht.
Wat men aanvankelijk deed uit nood, deed men dus later tot vermaak en zo werd het in Admiraalschapzeilen een volksvermaak, dat jaarlijks twee dagen na elkander plaats had, gewoonlijk op een Zaterdag en Zondag in de maand juni op het IJ en de Amstel.
Ook in Friesland behoorde het Admiraalzeilen tot de grootste feestelijkheden: zoals blijkt uit een verhaal betreffende de viering van de „Prinsendag" te Sneek, in het jaar 1767.
Een jongere kroniek verhaalt, dat de Ingelanden van de Amsteljachthaven te Amsterdam in 1856 een grote wimpelzeilpartij gaven op de Amstel bij gelegenheid van de 50-jarige herdenkingsdag van de Slag bij Waterloo en dat de gehele Amsterdamse jachtvloot daaraan mededeed.
Bij het admiraalzeilen, gehouden door de Zaanlandse Zeilvereniging in 1895, waren verschillende vlaggeseinen voorgeschreven.

Het schip van de Admiraal: voert in top een witte vlag, waarin in de linkerbovenhoek de kleuren der vereniging en in het midden drie ballen.
Schip van de Vice-Admiraal: dezelfde vlag doch met 2 ballen in het midden,
Schip van de Schout-bij-nacht: dezelfde vlag doch met één bal in het midden.

Rode vlag: de vloot begeve zich onder zeil in linie volgens ontvangen nummers.
Blauwe vlag: vormt de windlinie.
De Admiraal draait bij-den-wind en wordt door de gehele vloot gevolgd; ieder behoudt zijn plaats volgens nummer.
Blauwe en rode vlag: vormt linie in de breedte.
De Admiraal geeft de koers aan en alle schepen zorgen hem dwars te peilen.
Rode en witte vlag: de gehele vloot ankert in linie.
Witte vlag: ieder kan zijn eigen koers volgen.
Witte en blauwe vlag: cirkel zeilen, enz.

1) Men smijt het roer op lij, d.w.z. laat de schepen op de wind lopen en houdt ze gaande, totdat de achterblijvers weer bij zijn.
2) Vollicht, een licht dat rondom zichtbaar is.
3) De Schout-bij-Nacht ook de Vuurman genoemd, omdat hij bij nacht op zijn schip een seinvuur brandde. Zijn plaats was 's nachts bij het allerlaagst aan lij liggend schip - het minst zeilbare en langzaamste dus - om dit, als slot van het eskader, onder zijn hoede te nemen.


Spiegel der Zeilvaart april 1991 nummer 3: Admiraalzeilen ofwel „georganiseerd schipperen"

Vanaf de oprichting van de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten in 1955 was het gebruikelijk dat jaarlijks tijdens een reünie het admiraalzeilen een zeer belangrijk onderdeel zo niet de kern van de festiviteiten vormde. Vanáf dat moment - beter ware uit te gaan van 1953 toen de zich nog Commissie Stamboek noemende initiatiefgroep op 4 en 5 juli een reünie organiseerde te Grouw worden in allerlei gesprekken veel woorden gewijd aan het formeren, het saluut, de front- en kiellinie, enz.
Het blijkt tijdens diverse reünies evenwel steeds vaker, dat nieuwe donateurs van de Stichting c.q. leden van de vereniging weliswaar keurig deelnemen aan een dergelijke activiteit, maar zich van de historie van het admiraalzeilen in het algemeen en de traditie binnen de ronde en platbodem gelederen geen duidelijke voorstelling kunnen maken.
Duidelijk mag zijn dat het opnieuw in ere herstellen van deze vorm van het gegroepeerd uitvoeren van manoeuvres stamt uit veel eerder tijden. In het standaardwerk „Ronde en Platbodemjachten" onder redactie van T. Huitema wordt aangegeven dat reeds in de twaalfde eeuw schippers op eigen initiatief „in admiraalschap" voeren om op die wijze beter bestand te zijn tegen aanvallen van zeerovers en andere vijanden.
grote pracht en praal te doen plaatsvinden.
Wat aanvankelijk min of meer uit nood werd geboren werd later tot vermaak gedaan. Vooral bijzondere gebeurtenissen vormden wel eens de aanleiding het admiraalzeilen met grote pracht en praal te doen plaatsvinden.
Ernst Crone wijst in zijn „Geschiedenis der jachthaven en de zeilsport te Amsterdam" op dergelijke evenementen in 1580 ter gelegenheid van het bezoek van Willem van Oranje aan Amsterdam en dat van Maria de Medici in 1638 alsmede het eerbetoon aan tsaar Peter de Grote in respectievelijk 1697 en 1717.

pdf SdZ april 1991 nr03 - Admiraalzeilen

„Geschiedenis der jachthaven en de zeilsport te Amsterdam": Het zeilen in admiraalschap en de waterfeesten door Ernst Crone 1925

De jachthavens te Amsterdam waren destijds opgezet in den geest der gilden. Ieder voor zich vormden zij een gilde van zeilers, dat zooals dit bij die instellingen behoorde, zijn overlieden en knecht had. En eveneens naar oud gildegebruik moest men jaarlijks een feest vieren met optocht en maaltijd. In dit geval werd natuurlijk die optocht te water gehouden en het feest gevierd onder den naam van admiraalschapzeilen of zeilen onder admiraalschap in den vorm van een ontmoeting der vaartuigen uit de drie jachthavens. Door de zeventiende en achttiende eeuw heen en langer nog is dit gebruik volgehouden. Zoowel Amsterdam en Rotterdam als andere plaatsen kenden het, maar Amsterdam ging toch aan de spits en nergens in ons land werd het feest met zulk een luister gevierd en nergens ook was de belangstelling van de zijde der stadgenooten zoo groot. Meestal op een Zaterdag en Zondag in den zomer kwam de geheele vloot van boeiers, jachten en andere vaartuigen bijeen. In drie afdeelingen werden zij verdeeld, welke zich schaarden onder leiding van een admiraal, vice-admiraal en een schout bij nacht, op wier commando gezamenlijk velerlei manoeuvres uitgevoerd werden. Het spreekt, dat de Amstel-boorden dan bezaaid waren met belangstellenden, die genieten wilden van de gezellige drukte op het water en van de vaardige manoeuvres der zeilers, maar meer nog van het bonte tafereel. De jachten toch waren alle versierd met kleurige vlaggen en lange wimpels. En tot verhooging der feestvreugde begroette men elkander met trompetgeschal en tromgeroffel en werden er met kanonnetjes saluutschoten gelost.

Behalve van dit jaarlijks terugkeerende feest, maakt de geschiedenis nog gewag van de praal der groote waterfestijnen gegeven in 1638 bij de ontvangst van Maria de Medicis, van de zeilpartij gevolgd door spiegelgevecht in 1697 ter eere van Peter den Groote, van het groote spiegelgevecht van twee eskaders boeiers en jachten in 1717 op het IJ gehouden ter eere van diens gemalin, later herhaald voor den Tsaar zelf.

Afgezien van deze groote feesten, die alleen voor bijzondere gelegenheden georganiseerd werden, waren de hardzeilerijen, de roeipartijen en het spelevaren in het algemeen ware volksvermaken in de zeventiende eeuw. Zij alle verdienden meer dan gememoreerd te worden, maar zij vallen buiten ons bestek.

Voor één dient echter een uitzondering gemaakt te worden, omdat het ons terugvoert naar het einde der zestiende eeuw en wel voor den intocht van Prins Willem I te Amsterdam op 17 Maart 1580, al betreft het dan ook geen waterfeest dat wat grootschheid betreft in de schaduw kan staan van de zoo juist genoemde. De omstandigheden waren er toen ook allerminst naar en de tijd van bloei, die praal met zich bracht, was nog lang niet gekomen.

Met de verklaring van den oorsprong van het zeilen in admiraalschap is onmogelijk mede te gaan. Wat zou er voor reden geweest zijn om een bepaalde manier van zeilen en een feest dat eenmaal goed slaagde, jaarlijks te gaan herhalen? Mocht zoo iets al geprobeerd worden, het verveelt al spoedig en verdwijnt. Neen, het gebruik is veel ouder en is afkomstig van de koopvaardij, waar het een eeuw vroeger al iets zeer gewoons was.

Als ten slotte in het einde der negentiende eeuw de Zeilvereeniging „Het IJ" het admiraalzeilen, zooals het dan weder heet, in eere herstelt, waarbij op vlaggesein manoeuvres uitgevoerd werden, is het onderscheid met de wimpeltochten niet scherp meer. Wat in de verslagen de eene admiraalzeilen noemt, maakt de andere voor wimpelzeilen uit of wel voor een wimpeltocht met admiraalzeilen.

Van het zeilen in admiraalschap hadden de wimpeltochten, waarbij ook gemanoeuvreerd werd, in hoofdzaak slechts het uiterlijk vertoon overgehouden en de gezelligheid. De laatste is het nog slechts, die tot heden gebleven is, want ook wij zeilers van thans hebben onzen feestmaaltijd na afloop der wedstrijden en ook onze vereenigingen bieden ons tochten en gezellige samenkomsten.

pdf Bladzijden uit de geschiedenis der jachthavens en van de zeilsport te Amsterdam. Hoofstuk II Het zeilen in admiraalschap en de waterfeesten door Ernst Crone 1925

Terug naar vorige pagina