Ronde en Platbodemjachten

Standaardwerk onder redactie van Mr. Dr. T. Huitema

In 2000 is de laatste, zevende druk van het standaardwerk van de SSRP, waarin de ronde en platbodemjachten en hun 'afstamming' uitvoerig worden beschreven, van de persen gerold. Daarna is binnen de Stichting Ronde en Platbodemjachten de discussie ontstaan hoe verder publicaties over de Ronde en Platbodemjachten te verzorgen. Op deze website leest u daarover natuurlijk alles.

Uit het voorwoord 1ste uitgave in 1962

De Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten heeft ten doel de bevordering van de belangstelling voor deze jachten. Hoe deze Stichting ontstond vindt U in het laatste hoofdstuk van dit boek beschreven.
Onder de middelen, welke de Stichtingsakte vermeldt ter bereiking van het gestelde doel, wordt als eerste genoemd het samenstellen van een Stamboek Ronde en Platbodemjachten, waarin:

  • alle gegevens, welke van belang kunnen zijn voor de kennis van de historie, de traditie, de bouw, de bouwers en het zeilen met ronde en platbodemjachten;
  • zo volledig mogelijke gegevens van ronde en platbodemjachten en in het bijzonder van die, welke door hun bouw, sierlijkheid, dan wel uit historisch oogpunt als monument kunnen worden beschouwd.

Dit is welbeschouwd een enorme taak en de verschijning van dit boek betekent niet, dat het Stichtingsbestuur dit Stamboek als voltooid beschouwt en daarom tot publicatie overgaat.

Het besluit om een boek te doen verschijnen speciaal gewijd aan het ronde en platbodemjacht is vooral genomen om tegemoet te komen aan de vele vragen over dit onderwerp, welke - geenszins alleen door de gelukkige eigenaars van deze schepen - bij voortduring worden gesteld. De scheepsvormen en tuigage van de oud-vaderlandse schepen passen bij ons waterland en zij blijven kennelijk het oog boeien van de velen die tot de overtuiging kwamen, dat Nederland haar schoonste zijde toont aan de waterkant. Haar schoonste zijde en tevens haar eigen karakter. Niets is immers meer wars aan het karakter van de bewoners der Lage Landen dan gelijk- en gelijkvormigheid en waar kwam deze eigengereidheid meer tot uiting dan in de grote verscheidenheid van scheepsvormen, die dit volk op het water bracht?
Moge dit boek aan diegenen, die zich voor dit onderwerp gaan interesseren enige leiding geven bij hun onderzoek in deze interessante materie, waarvan de levende bronnen helaas steeds zeldzamer worden. Dit boek is echter primair bedoeld als een vraagbaak, niet in de laatste plaats voor het thans opgroeiende geslacht van zeilers, voor wie de zeiltijd in binnenvaart en visserij al goeddeels historie is. Bij deze jongeren vooral moge dit boek belangstelling en liefde wekken voor het ronde en platbodemjacht, opdat zij deze vaderlandse schepen in ere houden.

Het is een goed gebruik aan het slot van een voorwoord allen te danken, die op enigerlei wijze medewerkten aan de totstandkoming van een boek. Ik noemde reeds de tekenaars bij name en zou dit ook gaarne doen met alle overige medewerkers, doch dit is helaas praktisch onuitvoerbaar. De velen, die in gesproken woord en per brief of in de vorm van voorstudies hun bouwstenen aandroegen, is de Stichting evenzeer dank verschuldigd als aan de schrijvers, die onder eigen naam bepaalde hoofdstukken voor hun rekening namen.
Zo moge dan dit boek ertoe bijdragen, de belangstelling te wekken, de kennis te verrijken en het hart te winnen van jong en oud voor het stoere schip der Lage Landen.

C.J.W. van Waning
Voorzitter Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten
3 maart 1962

Historische Scheepvaart

Tijdvak Voornaamste scheepstypen Tuigage Opmerkingen en toevoegingen

Plm.:
10e-15e eeuw

kogge
hulk
ever
naveel
krayer
pleit
schouw
baardze
snekka

Dwarsscheepse razeilen.
Boegspriet dient uitsluitend voor ophanging anker.

Dit zijn vooral kustvaarders en zeeschepen. Kogge eerste type met kluisgaten.

Kogge en hulk blijven tot 16e eeuw;
ever tot heden bij Elbe-monding;
pleit tot begin 20e eeuw op Schelde;
12e eeuw: invoering stevenroer ter vervanging stuurriem.

15e en 16e eeuw (smal-) kogge
(smal-) karveel
boeier
smak
heude
vlieboot
waterschip
kaag
hoogaars
Gebruik van spriettuig en ferrytuig.
Op en onder boegspriet komt een razeil, de boven- en beneden blinde.
Stagfok komt in gebruik.
 
1459: Overgang naar karveel-bouw.
Zwaarden komen einde 16e eeuw in gebruik, evenals de vlakke spiegel.
17e eeuw fluit
spiegelschip
pinas
wijdschip
smalschip
damloper
(zee)tjalk
fregat
galjoot
statenjacht
speeljacht
Overgang naar staand gaffeltuig en bezaantuig. Fluitschip, spiegelschip en pinas in gebruik tot 18e eeuw. Benaming boeier blijft bij binnenvaart voortleven tot in 20e eeuw en komt in gebruik voor plezierjachten.
18e eeuw schuit
poon
otter
(zee)tjalk)
kof
schoener
brik
Staand gaffeltuig, bezaantuig en sprietzeil naast elkaar in gebruik. Naast statie komt draai-over-boord in zwang.
Invoering stuurrad.
Benamingen blijven tot eind 19e eeuw en nog later doorlopen.
19e eeuw (zee)tjalk
kof
klipper
bark
hagenaar
westlander
Bezaantuig krijgt overhand Als jacht neemt Friese boeier de overhand.
Geleidelijke overgang naar ijzerbouw.

Een geheel aparte groep vormen de vissersschepen, waarvoor de traditie zo mogelijk nog een grotere rol speelt. Hoofdvereisten voor de Nederlandse vissersschepen waren een grote zeewaardigheid bij geringe diepgang; geschiktheid om de netten gemakkelijk te behandelen en waar nodig de gevangen vis levend te bewaren. Er zijn globaal drie afzonderlijke gebieden te onderscheiden : de Noordzee en verder verwijderde zeegebieden, de Zuiderzee en Wadden, de Zuid-Hollandse en Zeeuwse stromen.12 De vissersschepen die voor de hierboven genoemde gebieden werden en deels nog worden gebruikt, zijn voornamelijk de volgende: Voor de (Noord-)zeevisserij aanvankelijk de buizen — die tot 1886 gebruikt werden, de hoekers, de pinken en bommen, de garnalenschuiten en loggers; voor de visserij op de Zuiderzee en Wadden de haringbuis, het waterschip, de ever, de snik, de botter en kwak, de pluut, bons en schokker, de verschillende aken en bollen, de blazer en de Staverse jol; op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse stromen de hoogaars, hengst, boeieraak, schouw en ook aken, botters, blazers en bepaalde mengvormen. Deze vissersschepen, voor zover als jacht in gebruik, zullen in dit boek nader worden besproken.

Algemene kenmerken

Het is gebruikelijk om de oud-Nederlandse scheepstypen in twee hoofdgroepen te onderscheiden, de ronde schepen en de platbodemschepen. Bij een rond schip vormen de spanten, of inhouten zoals ze hier heten, in dwarsdoorsnede gebogen, vloeiende lijnen van berghout tot kiel. Men zegt dat zo'n schip 'nergens stilstaat', met andere woorden dat de dwarsdoorsnede van de romp onder het berghout nergens vlakke gedeelten of rechte lijnen vertoont en de kim werkelijk rond is. Het boeisel, het gedeelte van de romp boven het berghout, vertoont wèl rechte lijnen in de dwarsdoorsnede. Van de in dit boek behandelde jachten behoren tjotter, Fries jacht, boeier, tjalk, Lemsteraak en Wieringer bol tot de groep der ronde jachten. Ook de Staverse jol, die overigens een afwijkend type vormt, is rond gebouwd. De oorspronkelijk van hout gebouwde tjalk had een scherpe kim!


Rondbodem

Platbodem

Bij een platbodem is de bodem of beter gezegd het vlak, in dwarsdoorsnede recht, terwijl de zijkanten met een duidelijke knik op dit vlak aansluiten. Deze schepen hebben dus een kantige 'kim'. Tot de groep der platbodems worden gerekend: botter, pluut, schokker, bons, Vollenhovense bol, Wieringer aak, blazer, hoogaars, hengst, schouw, grundel en punter.

Een algemeen kenmerk, zowel van ronde als platbodemschepen, is voorts dat de kiel veelal niet uit een balk bestaat maar uit een brede plank, die slechts iets dikker is dan de overige vlakdelen. Hierop zijn echter uitzonderingen. Daarnaast zijn de oud-vaderlandse schepen uitgerust met zwaarden, terwijl het bezaantuig de gebogen gaffel en de 'losse broek' toont. De gaffel kan echter ook recht zijn, zoals bij zeeschouwen, Staverse jollen, soms bij tjalken en is bij enkele scheepstypen zelfs in het geheel niet aanwezig, namelijk daar waar wij met een spriettuig te maken hebben, zoals bij kleine schouwen en punters, of met een torentuig zoals bij grundels en grotere punters. Bij dit torentuig blijft echter de `broek' van het grootzeil los. Een bijzondere afwijking vertonen de Staverse jollen die, als uitvloeisel van hun ontwikkeling en gebruik, geen zwaarden maar een kiel hebben.
De ronde en platbodemjachten kenmerken zich voorts door het aanhouden van bijzondere benamingen voor onderdelen van schip en tuig. De belangrijkste daarvan zijn op bijgaande tekening aangegeven en zullen in de volgende twee hoofdstukken en bij de verschillende scheepstypen nader worden behandeld.

De hoofdstukken in het boek

  • Voorwoord 
  • Historische Scheepvaart
  • Algemene kenmerken
  • Het schip en zijn onderdelen
  • Tuigage
  • Boeier, Fries jacht, tjotter met historische beschouwing door C. J. W. van Waning
  • Tjalken
  • De aak
  • De klipper door Mr A. Blussé van Oud-Alblas
  • De Lemsteraak door T. Huitema/C. J. W. van Waning
  • De Wieringer aak
  • De Wieringer bol
  • De botter
  • De blazer
  • Schokker, bons en pluut door K. Boonenburg
  • De Vollenhovense bol door W. H. Dudok van Heel
  • De Staverse jol
  • Zeeuwse vissersschepen door J. van Beylen
  • Schouwen voorbereid door J. H. van Balen
  • De zalmschouw voorbereid door P. Verhagen
  • Punter en grundel m.m.v. G. L. Berk
  • Scheepsversieringen 
  • Het manoeuvreren met ronde en platbodemschepen
  • Vlaggen en wimpels
  • Admiraalzeilen
  • Hardzeilen
  • De Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten
  • Lijnen-, constructie- en zeiltekeningen
  • Aantekeningen
  • Index
  • Beknopte Literatuurlijst

* Alle hoofdstukken zijn geschreven door Mr. Dr. T. Huitema, tenzij anders vermeld.

Opgenomen lijnen-, constructie en zeiltekeningen

Het auteursrecht van de in dit boek opgenomen tekeningen berust in het algemeen bij de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten (SSRP) en zijn ondergebracht in het Fries Scheepvaart Museum, het fysieke archief van de SSRP. De tekeningen mogen niet worden gebruikt als uitgangspunt voor nieuwbouw in welke vorm ook, doch de Stichting is gaarne bereid belangstellenden onder nader te bepalen voorwaarden de originele tekeningen ter beschikking te stellen dan wel hen in contact te brengen met de betreffende tekenaars, ontwerpers of rechthebbenden.

boeier pag. 236 - 238 
Fries jacht 239 - 241 
tjotter 242 - 244
tjalk 245 - 247
stevenaak 248 - 250
Lemsteraak 251 - 253 
Wieringeraak 254 - 256 
Wieringerbol 257 - 259 
botter 260 - 262
blazer 263 - 265
schokker 266 - 268 
bons 269 - 271
pluut 272 - 274
Vollenhovense bol 275 - 277
Staverse jol 278 - 280 
hoogaars 281 - 283 
hengst 284 - 286
Zeeuwse schouw 287 - 289
schouw 290 - 292
kajuitschouw 293 - 295 
zeeschouw 296 - 298 
zalmschouw 299 - 301 
Grundel 302 - 304 
Giethoornse punter 305 - 307

De auteur

Mr. Dr. T. Huitema was secretaris-penningmeester bij de oprichting van de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten in 1955. Op 29 juni 2001 overleed Mr. Dr. T Huitema (87), Erebestuurslid van de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten. Mr. Dr. T Huitema heeft in zijn leven veel betekend voor de Ronde en Platbodemwereld in Nederland en de vastlegging van de geschiedenis daarvan. Dat heeft naast dit boek onder andere geresulteerd in veel publicaties die op zijn naam staan, of waaraan zijn naam is verbonden. Als u zijn naam in het zoekvenster bovenaan invult, vindt u de vele resultaten op deze website.

Uitgever P.N. van Kampen & Zoon BV, onder auspiciën van de Stichting Ronde en Platbodemjachten

Hardcover, gebonden, 1962-2000, 320 pagina's, afmetingen 22x271x197 mm
ISBN 90-6410-275-9

Het boek Ronde en Platbodemjachten in de Waterkampioen eind 1962

Hoofdredacteur Jan Loeff schrijft:
Zo is dan eindelijk het lang verbeide „boek van het Stamboek", uitgekomen! Als er ooit een uitgave in ons land verschenen is, waarnaar velen hebben uitgekeken en dat een leemte opvult, dan is het zeker dit boek, dat slechts dankzij het doorzettingsvermogen en het onverdroten werk van zijn redacteur, de secretaris van het Stamboek, tot stand werd gebracht. De belangstelling voor de oud-Nederlandse jachttypes is de laatste tien jaren krachtig gegroeid en het zijn zeker niet alleen de eigenaren van dergelijke schepen, maar ook vele andere zeilers - en watersportmensen in het algemeen evengoed - die meer over deze typische jachten willen weten. Zij kunnen nu hun hart ophalen, want in dit boek zijn eigenlijk alle gangbare soorten van ronde en platbodemjachten behandeld en nog enkele meer.

Nu moet er naar mijn mening direct tegen worden gewaarschuwd, dat wat in dit boek wordt verteld over al deze soorten van schepen niet altijd als een wet van Meden en Perzen moet worden beschouwd. Er hebben verschillende auteurs aan dit boek meegewerkt en deze hebben allen gegeven wat zij wisten of meenden te weten over het jachttype, dat zij bespraken. Er worden ongetwijfeld opvattingen in verkondigd, waar zeker niet iedereen het mee eens kan zijn. Lang niet altijd is trouwens elk onderwerp uitputtend behandeld. De redacteur heeft in verschillende bijdragen natuurlijk moeten snoeien al was het om de eenvoudige reden, dat het boek anders te omvangrijk zou zijn geworden en daarmee te duur. Alles bijeen genomen mag deze uitgave zeer waardevol worden genoemd en kunnen wij dankbaar zijn voor de verschijning.

De inhoudsopgave geeft het beste een indruk van de behandelde stof : Historische Scheepvaart, Algemene kenmerken, Het schip en zijn onderdelen, Tuigage, Boeier, Fries jacht, Tjotter met historische beschouwing door. C. J. W. van Waning, Tjalken, De aak, De klipper door mr. A. Blussé van Oud-Alblas, De Lemsteraak door C. J. W. van Waning, De Wieringer aak, De Wieringer bol, De botter, De blazer, Schokker, bons en pluut door. Boonenburg, De Vollenhovense bol door dr. W. H. Dudok van Heel, De Staverse jol, Zeeuwse vissersschepen door J. van Beylen, Schouwen voorbereid door J. H. van Balen, De zalmschouw voorbereid door P. Verhagen, Punter en grundel, Scheepsversieringen, Het manoeuvreren met ronde en platbodem-jachten, Vlaggen en wimpels, Admiraalzeilen, Wedstrijdzeilen. De Stichting Stamboek Ronde en Platbodem-jachten, Lijnen-, constructie- en zeiltekeningen. Beknopte literatuurlijst.

Vermeld moet worden, dat in het hoofdstuk Lijnen, constructie- en zeiltekeningen de volgende schepen zijn weergegeven: de boeier Constanter, het Friese jacht Neptunus, de tjotter De Vrouwe Anna Beatrijs, het skûtsje Doarp Grou, de stevenaak De Vrouwe Petronella, de Lemsteraak De Groene Draeck, de Wieringeraak Vliet e r, de Wieringer bol Eudia, de botter Vrouwe Corneli a, de blazer, de schokker UK 110, de bons EB69, de pluut VD23, de Vollenhovense bol Goetzee, de Staverse jol, de Tholense hoogaars TH35, de hengst CLN1, de Zeeuwse schouw BZ1, de Friese schouw Jaega, de kajuitschouw Zilvermeeuw, de zeeschouw Tadorn a, de zalmschouw, de grundel, de Giethoornse punter Orse Pluut. Dit is voorwaar een lijst, die er zijn mag. Het verzamelen van de tekeningen en het in tekening laten brengen van vele dezer schepen is op zich zelf al een respectabel werk, en voor documentatiedoeleinden is dit het waardevolste deel van het boek. Wel vond ik het jammer, dat niet telkens bij de behandeling van een scheepstype de daarbij behorende representatieve tekening werd geplaatst en dat deze achterin het boek zijn verzameld.

Natuurlijk zijn er in een boek als dit meer onderdelen, die de een zus, de ander zo zou hebben opgelost. Zo zou ik vele foto's graag wat groter gereproduceerd hebben willen zien en houd ik er niet van een boek op zijn kant te moeten houden om een foto of tekening te kunnen bekijken. Er zijn ook enkele detail-tekeningen, die niet geheel op het gewenste peil Maan. Maar afgezien van deze onvermijdelijke onvolkomenheden, heb ik voor dit boek niets dan lof.

Dit is een belangrijk werk, dat een schat van wetenswaardigheden bevat, een bron van kennis, die niet overschat kan worden, rijk geïllustreerd met foto's en tekeningen tussen de tekst, en met een aantal kostelijke grote foto's en met vele unieke ontwerpen van jachten. Het boek is goed verzorgd, in het formaat ca 20 bij 27 cm en in een omvang van 300 bladzijden uitgegeven. Een heerlijk boek om als geschenk te geven of te krijgen.
J. L.
 

Terug naar vorige pagina