Scheepsregistratie

Van meerdere schepen in het Stamboek hebben we oude documenten betreffende de teboekstelling. De manier waarop schepen in de laatste eeuwen werden geregistreerd is nogal aan veranderingen onderhevig geweest. In de periode vanaf ca. 1806 tot 1893 wordt er gesproken over het patentrecht, patentregisters en patentbelasting. De uitoefening van een beroep was gebonden aan een door de gemeente verleend patent.
Een wettelijk verplichte registratie van binnenvaartschepen werd op 21 Juni 1836 (Staatsblad no. 41) van kracht. De registratie werd bijgehouden in wat men een scheepsboekhouding noemde. Uit diverse geschriften blijkt echter, dat slechts weinig schepen daadwerkelijk geregistreerd werden.

Scheepsregistratie vanaf 21 Juni 1836

Van meerdere schepen in het Stamboek hebben we oude documenten betreffende de teboekstelling. De manier waarop schepen in de laatste eeuwen werden geregistreerd is nogal aan veranderingen onderhevig geweest. In de periode vanaf ca. 1806 tot 1893 wordt er gesproken over het patentrecht, patentregisters en patentbelasting. De uitoefening van een beroep was gebonden aan een door de gemeente verleend patent.

Een wettelijk verplichte registratie van binnenvaartschepen werd op 21 Juni 1836 (Staatsblad no. 41) van kracht. De registratie werd bijgehouden in wat men een scheepsboekhouding noemde. Uit diverse geschriften blijkt echter, dat slechts weinig schepen daadwerkelijk geregistreerd werden.

Voor zover bekend, vertoonde het toenmalige brandmerk veel overeenkomst met het latere teboekstellingsnummer (een volgnummer, de plaats waar het hypotheekkantoor gevestigd was en het jaartal van registratie).

Het werfmerk was een ingehakte 'code', die door de werf aan het begin van de bouw, ergens in het schip, meestal in één van de leggers aangebracht werd. In het werfmerk was meestal het bouwnummer van het desbetreffende schip verwerkt. Het werfmerk was iets, dat lang niet alle werven aanbrachten.

Op 28 december 1925 wordt een nieuwe wet tot de officiële registratie van binnenvaartschepen van kracht. Bijna alle beroepsmatig gebruikte binnenvaartschepen van enige omvang dienden vanaf die tijd ingeschreven te worden bij één der scheepshypotheekkantoren, ook wanneer er geen hypotheek op het schip rustte. Ingeschreven schepen werden voorzien van een onuitwisbaar 'brandmerk', dat later meer bekendheid verkreeg onder de naam 'teboekstellingsnummer' en weer later 'de kadastrale inschrijving' genoemd werd.
Bij ijzeren/stalen schepen zijn nummers te vinden boven het berghout op ca. 1/3 van de originele scheepslengte, zowel vanaf de voor- als vanaf de achterzijde van het schip. Ze staan vermeld op de bijbehorende meetbrief. Nummers zijn geslagen, omkaderd met een rechthoek van ca. 300x40mm.
Bij houten schepen werd het nummer als 'brandmerk' werkelijk ingebrand, maar naar men zegt, af en toe ook ingebeiteld.

Brandmerk, scheepsnummer, Europanummer en ENI voor binnenvaartschepen

Bokkepoot juni 2019, nummer 235, een uitgave van het Historisch Bedrijfsvaartuig (LVBHB):
Er zwerven nogal wat nummers rond om een schip te identificeren. Met name bij het certificeren moet een schip een uniek nummer hebben en dat ook duidelijk tonen. Het bekendst is het brandmerk, dat de teboekstelling bij het Kadaster aangeeft.
Alle metingen van binnenvaartschepen, uitgevoerd tussen 1899 en 1989 door scheepsmeters van 24 districten, zijn opgetekend in 110 boeken, de liggers van de Scheepsmetingsdienst. Deze liggers zijn in 2008 in bruikleen gegeven aan het Maritiem Museum Rotterdam. Tussen 2009 en 2014 hebben 50 vrijwilligers, gecoördineerd door George Snijder, de circa 124.500 scheepsmetingen overgetikt vanuit deze liggers. Jan Sepp heeft een database voor die digitale gegevens gebouwd, die hier te raadplegen is.

pdf Brandmerk, scheepsnummer, Europanummer en ENI voor binnenvaartschepen

Register Scheepsmetingsdienst 1899 - 1989 (collectie Maritiem Museum Rotterdam)

Artikel 22 met betrekking tot de scheepspatent der herziende Rijnvaartakte van 17 oktober 1868 vormt de oorsprong voor het meten van het laadvermogen van schepen. Het patent werd oorspronkelijk ingesteld om hierover belasting te kunnen heffen. In 1899 werd het reglement aangepast waarbij de meting niet meer plaats vond op basis van geladen ballast maar basis op basis van waterverplaatsing. Vanaf die tijd worden schepen gemeten om de waterverplaatsing te kunnen bepalen.
Het register van de scheepsmetingen begint vanaf 1899 en worden in het scheepsjargon “Liggers” genoemd. Door heel Nederland worden 24 registratiekantoren ingericht om deze metingen te kunnen verrichten. In 1979 zijn het er nog maar drie Amsterdam, Groningen en Rotterdam en tien jaar later wordt alles gecentraliseerd naar Rotterdam. In het zelfde jaar (1989) wordt overgegaan op een geautomatiseerd systeem en behoort het handmatig inschrijven van de scheepsmeting in de boeken van het register tot het verleden. De boeken zijn in 2008 door de Scheepsmetingsdienst als onderdeel van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in samenwerking met Nationaal Archief in beheer overgedragen aan het Maritiem Museum Rotterdam. De boeken zijn door het museum geconserveerd.
Het register van de scheepsmetingsdienst omvat twee type boeken;

  • liggers;
  • brandmerken.

Op de website van het Martiem Museum wordt niets (meer) vermeld over de status van de boeken op dit moment.


Stichting ScheepsHistorisch Onderzoek (S2HO)

De Stichting ScheepsHistorisch Onderzoek (S2HO) is op 8 mei 2015 opgericht. S2HO zet zich in voor het behoud van het Varend Erfgoed van Nederland door beschrijving van objecten (historische binnenvaartschepen), gegevensverzameling, ontsluiting van data, het ter beschikking stellen van gegevens en het ondersteunen van scheepseigenaren bij het documenteren van hun schip. Op 20 mei 2021 heeft het bestuur van de Stichting ScheepsHistorisch Onderzoek (S2HO) besloten de stichting op te heffen. Reden is o.a. het ontbreken van interesse voor het (betaald) scheepshistorische onderzoek dat de stichting aanbiedt en de nieuwe wetgeving voor verenigingen en stichtingen.

Behoud en Documentatie Varend Erfgoed blijft digitaal bestaan

De website blijft wel bestaan en zal interessante scheepshistorische informatie blijven verzamelen en tonen.
De website S2HO heeft tot doel het varend erfgoed van Nederland te beschrijven en te documenteren, zowel op generiek als specifiek niveau, deze gegevens beschikbaar te stellen aan het brede publiek, de overheid en andere geïnteresseerden en deze gegevens in te zetten in het kader van wetenschappelijk onderzoek.
De website blijft ook bestaan omdat voorlopig de database Liggers ScheepsmetingsDienst (LSD) en Kadaster Informatie Database (KID) hier aan gekoppeld zijn.
De coördinator en webmaster is George Snijder. Jan Sepp in verbonden aan S2HO o.a. als ICT expert.

Brandmerk chronologie
Op basis van de scans is een overzicht samengesteld van de chronologie van de brandmerken in een Excel spreadsheet.
Vanaf 1927 moesten beroepsschepen, binnenvaartschepen, zeegaande vissersschepen en zeeschepen, ingeschreven worden bij het Kadaster. Het schip kreeg een volgnummer, een letter voor de rubriek waarin het schip valt (B, V of Z), een afkorting voor het Kadasterkantoor en het jaar van inschrijving. (Sommige kantoren zijn al in 1926 begonnen voor de wet van kracht werd die de inschrijving regelde.)
De scans van de kaarten waarop het Kadaster de mutaties bijhield én de getuigschriften van het aanbrengen van het brandmerk zijn ontsloten via LSD, de database met de gegevens van de scheepsmetingen. Begin 2021 zullen de scans ook onafhankelijk van de scheepsmetingen ontsloten worden via KID, de Kadaster Informatie Database.

LSD: database met de gegevens van de scheepsmetingen versie 2.0 online
Per 23 maart 2021 staat versie 2.0 van de database LSD (Liggers ScheepsmetingsDienst) online.
In het afgelopen jaar zijn weer verbeteringen en aanvullingen verwerkt. Een aantal trouwe gebruikers heeft steeds kritisch naar de gegevens gekeken en correcties en aanvullingen doorgegeven. Daarnaast kwamen er ook wat onvolkomenheden aan het licht door de koppeling met de kadaster gegevens. Er staat een Handleiding LSD op deze website.

KID: database met Kadastergegevens
Vanaf januari 2021 is het mogelijk de gegevens van een brandmerk te bekijken via het zoekprogramma KID (Kadaster Informatie Database). Zie ook de Handleiding KID.

Om de interpretatie van de Kadaster gegevens te ondersteunen, wordt dit uitgelegd op Kadaster info verklaard.


Probeer het zelf: zoek één of meer schepen in de Liggers van de Scheepsmetingsdienst!

De inschrijving bij het hypotheekkantoor vindt pas plaats nadat het vaartuig door de scheepsmeetdienst gemeten en beschreven is. De registratie van de meetbrieven, de liggers, waarin ook de code van het brandmerk opgenomen is, vormt daardoor eveneens een registratie van de Nederlandse binnenvaartvloot.
Zoek één of meer schepen uit de Liggers Scheepsmetingsdienst.
Wilt u iets zoeken? Maak daar gebruik van!


Kaartregistratie van het Kadaster op bedrijfsnaam (gesorteerd op soort bedrijf), achternaam van de scheepseigenaar en van de scheepsnamen

Naast de kaarten per brandmerk hield het Kadaster ook een aparte kaartregistratie bij op bedrijfsnaam (gesorteerd op soort bedrijf), achternaam van de scheepseigenaar en van de scheepsnamen zelf. De toelichting is te vinden op de website S2HO: https://www.s2ho.nl/generieke-gegevens/bps/

De scans van die drie soorten kaarten zijn te vinden onder:

Bedrijven zijn gesorteerd op type bedrijf, de juridische status van het bedrijf of de organisatie. Dat vergt meestal wat zoeken omdat het soort bedrijf soms niet helder is.

pdf Bokkepoot maart 2024 nummer 254 - Bedrijfs- Persoons- en Scheepsnamen

In de Spiegel der Zeilvaart van mei 2011 wordt de ontsluiting van de Liggers (afmetingen van alle Nederlandse binnen­vaartschepen) uitgebreid beschreven:

Sinds 1899 zijn de afmetingen van alle Nederlandse binnenvaartschepen centraal geregistreerd. De metingen werden opgetekend in boeken van groot formaat, zogenaamde liggers. Deze liggers staan sinds 2008 in de bibliotheek van het Maritiem Museum Rotterdam en bevatten in totaal meer dan 120.000 handgeschreven regels. Een schip hierin terug vinden zonder het meetnummer is bijna een onmogelijke taak. Zelfs wanneer het meetnummer wel bekend is, kost het nog altijd moeite om het schip in de ligger te ontdekken. Een fysiek bezoek aan het museum is in ieder geval vereist. Inmiddels is een netwerk van vrijwilligers bezig de handgeschreven meetgegevens in de computer in te voeren. Die ingevoerde gegevens zijn via internet in te zien.

Schepen moeten gemeten worden om de tonnage te bepalen, dat een schip veilig kan vervoeren maar ook voor belastingdoeleinden. Voor 1899 was dat een zaak van de lokale overheid. De gemeenten hieven patentrecht over de scheepstonnage, een belasting om het beroep van schipper uit te mogen oefenen. Sinds 1899 is die meettaak overgenomen door de centrale overheid en werd de Scheepsmetingsdienst met de uitvoering van de metingen en het vastleggen daarvan belast. De schipper kreeg na meting van zijn schip een meetbrief met de gegevens van zijn schip. Verspreid over het land waren vierentwintig kantoren van de Scheepsmetingsdienst, van Alkmaar tot Zwolle.

pdf SdZ Mei 2011 Nr04 - Scheepsmetingen ontsloten

Speurtocht naar de geschiedenis van een schip

Lang leve de nieuwsgierigheid. Ook in de scheepvaartgeschiedenis begint het met een vraag: hoe oud is dit schip, wat heeft het vervoerd, wie was de eigenaar? Wie daarop het antwoord zoekt, kan nu met het boek "Droge kost voor natte geschiedenis" gericht aan de slag.
George Snijder heeft op een rij gezet welke bronnen je kunt raadplegen om feiten en cijfers uit de scheepshistorie boven water te krijgen. Ook geeft hij voorbeelden van geslaagde en minder geslaagde zoektochten. Het boek is een uitgebreide uitwerking van eerder verschenen artikelen in de Bokkepoot.
Speurtocht naar de geschiedenis van een schip


Terug naar vorige pagina