Speurtocht naar de geschiedenis van een schip

Lang leve de nieuwsgierigheid. Ook in de scheepvaartgeschiedenis begint het met een vraag: hoe oud is dit schip, wat heeft het vervoerd, wie was de eigenaar? Wie daarop het antwoord zoekt, kan nu met het boek "Droge kost voor natte geschiedenis" gericht aan de slag.
George Snijder heeft op een rij gezet welke bronnen je kunt raadplegen om feiten en cijfers uit de scheepshistorie boven water te krijgen. Ook geeft hij voorbeelden van geslaagde en minder geslaagde zoektochten. Het boek is een uitgebreide uitwerking van eerder verschenen artikelen in de Bokkepoot.

Droge kost voor natte geschiedenis

In alfabetische volgorde noemt de auteur de plaatsen waar de onderzoeker zijn spade in de grond kan steken en kan gaan graven naar sporen uit het verleden: in het bevolkingsregister, bij het Kadaster, in (digitale) kranten, patentregisters en uiteraard in de fantastische databank van de Liggers Scheepsmetingsdienst (LSD), waarvan George Snijder, zoals de meesten wel weten, de drijvende kracht is geweest. Daardoor is vaak het meetnummer of brandmerk een goed uitgangspunt om een zoektocht te beginnen. In de bevolkingsregisters is informatie over de schippersfamilies op te sporen. De gemeenten waar aangifte is gedaan van geboren of overleden kinderen vertellen behalve over de blije of droevige gebeurtenis ook iets over het vaargebied van een schip. Zo ontstaat er een steeds completer beeld.

De auteur geeft bij ieder lemma uitleg van de (archief)bron. Veel mooie authentieke illustraties van gevonden schatten sieren het boek. Behalve de interpretatie van de gegevens die er te vinden zijn, geeft de auteur ook praktische tips: neem bijvoorbeeld altijd je camera mee zodat je een foto kunt maken van een bijzonder document of illustratie. Want je kunt ze meestal niet mee naar huis nemen om een scan te maken. Vergeet ook niet in de gemeentelijke archieven te grasdui¬nen; daar komen nog wel eens pareltjes naar boven. En denk ook aan het GBV: het gezonde boerenverstand.

Snijder, G.L. (2014).
Droge kost voor natte geschiedenis, ABC voor scheepshistorisch onderzoek met uitgewerkte voorbeelden.
Alphen a/d Rijn: Uitgeverij Aeolus.
ISBN 978-90-814366-3-2.
Droge kost voor natte geschiedenis, verkrijgbaar bij de LVBHB

Oude meetbrieven - auteurs Jan Meppelink en George Snijder

Het Certificaat van Onderzoek aanvragen? Een reis naar Frankrijk plannen? Waar is de meetbrief van mijn schip? Door de ontsluiting van de liggers is het makkelijker geworden om de meetgeschiedenis van een schip te ontrafelen en zijn meetbrieven in de belangstelling gekomen. Tegelijkertijd doen er verhalen de ronde over het al of niet moeten hebben van een meetbrief bijvoorbeeld voor een CvO.
Onze oude binnenvaartuigen zijn natuurlijk gemeten en soms zit er nog zo'n oude meetbrief bij de papieren.
De vraag rijst dan: 'is die meetbrief nog geldig?' of als de meetbrief er niet meer is: 'hoe kom ik aan een kopie of een nieuwe meetbrief?'.

Wat vooraf ging

Voor degenen die niet op de hoogte zijn met het begrip 'liggers' een korte toelichting. Sinds 1899 heeft de Scheepsmetingsdienst alle binnenvaartuigen gemeten. Die gegevens staan in de meetbrief en dat heeft tot doel de maximale belading van het schip vast te leggen, de ijk.
Die gegevens schreven de scheepsmeters bij de verschillende kantoren van de Scheepsmetingsdienst ook op in zogenaamde liggers. Daarin staat dus waardevolle informatie om de geschiedenis van een oud binnenvaartuig te achterhalen.

In de afgelopen 2 jaar zijn de liggers met metingen van 1899 tot ongeveer 1943 door een groep vrijwilligers overgetikt in spreadsheets.

Later zijn deze gegevens overgezet in de datbase en ontsloten via een website, wat het zoeken erg makkelijk maakt.

Maritiem Museum Rotterdam (MMR): Register Scheepsmetingsdienst 1899 - 1989

Artikel 22 met betrekking tot de scheepspatent der herziende Rijnvaartakte van 17 oktober 1868 vormt de oorsprong voor het meten van het laadvermogen van schepen. Het patent werd oorspronkelijk ingesteld om hierover belasting te kunnen heffen. In 1899 werd het regelement aangepast waarbij de meting niet meer plaats vond op basis van geladen ballast maar basis op basis van waterverplaatsing. Vanaf die tijd worden schepen gemeten om de waterverplaatsing te kunnen bepalen.

Het register van de scheepsmetingen begint vanaf 1899 en worden in het scheepsjargon  “Liggers” genoemd.  Door heel Nederland worden 24 registratiekantoren ingericht om deze metingen te kunnen verrichten.  In 1979 zijn het er nog maar drie Amsterdam, Groningen en Rotterdam en tien jaar later wordt alles gecentraliseerd naar Rotterdam. In het zelfde jaar (1989) wordt  overgegaan op een geautomatiseerd systeem en behoort het handmatig inschrijven van de scheepsmeting  in de boeken van het register tot het verleden. De boeken zijn in 2008 door de Scheepsmetingsdienst als onderdeel van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in samenwerking met Nationaal Archief in beheer overgedragen aan het Maritiem Museum Rotterdam. De boeken worden door het museum geconserveerd en via deze website ontsloten. 

Zoeken in het REGISTER SCHEEPSMETINGSDIENST MMR
Hulp bij het zoeken in het REGISTER SCHEEPSMETINGSDIENST MMR


Kadasterkaarten en getuigschriften gedigitaliseerd

George Snijder heeft na het digitaliseren van de Liggers een nieuw project opgezet, dat ook al heel snel afgerond is: het toegankelijk maken van kadasterkaarten en getuigschriften. Naast de scheepsmetingen zijn dit ook mooie bronnen om de geschiedenis van een schip te ontrafelen.

Tussen 1926 en de jaren tachtig zijn de gegevens van een bij het Kadaster geregistreerd schip op papier bijgehouden, later gebeurde dat per computer en daarvan zijn dus geen kaarten beschikbaar. Je vindt op de kaart een samenvatting van de essentiële gegevens zoals de beschrijving van het schip (hoe ziet het er uit, roef, ruim enzovoort), meestal de bouwplaats en het bouwjaar, heel soms de werf, maar dat is zeldzaam. Als er een motor ingebouwd is, staat er welke motor dat is, vaak met motornummer. Bij zeilschepen kun je bijvoorbeeld vinden wanneer het schip is afgetuigd. De eigenaarswisselingen staan er op, completer dan bij de scheepsmetingen. Ook zijn de naamswijzigingen weergegeven. Je kunt dus zien wie de naam van het schip gewijzigd heeft. Gecombineerd met genealogische informatie kun je bijvoorbeeld uitzoeken waarom een schip de Drie Gebroeders heet of de Vrouwe Annigje. 
Georg Snijder geeft uitleg in het artikel in de Bokkepoot van september 2020.

pdf LVBHB Bokkepoot September 2020 Kadasterkaarten Digitaal

Brandmerken van voor 1926

Bij het uitkomen van deze Bokkepoot is er een nieuwe versie van de database met scheepsmetingen LSD online gekomen. Inmiddels is dat versie 22 met correcties, verbeteringen en aanvullingen. Er zijn wat ontwikkelingen op het gebied van brandmerken te vermelden, die helpen bij de ontrafeling van de geschiedenis van een schip.
De koppeling van de scans van de kaarten met Kadastergegevens aan de scheepsmetingen is uiterst nuttig gebleken. Het geeft aanvulling op bijvoorbeeld de eigendomsgegevens, die vaak incompleet bij de metingen staan of geheel ontbreken.
Misschien nuttig om nog een keer op te merken, dat de originelen van die kaarten, inclusief de aktes zelf, in het Nationaal Archief te vinden zijn. Zoek op:
Toegang nummer 2.25.110: Inventaris van het archief van de scheepsregistratie van de hypotheekbewaringen van de Dienst van het Kadaster en de Openbare registers, 1926-1994.

pdf LVBHB Bokkepoot maart 2023 nummer 250 - Brandmerken van voor 1926

Meetbrief nodig?

Even voor de helderheid: formeel hoeven pleziervaartuigen, ook langer dan twintig meter, geen meetbrief te hebben, ook niet voor het Certificaat van Onderzoek (CvO). Neemt niet weg, dat de ervaring leert dat er naar gevraagd wordt in het buitenland, meer als eigendomsbewijs dan voor de afmeting. Om het eigendom aan te tonen zijn andere documenten beschikbaar bijvoorbeeld te verkrijgen bij de ANWB of bij het Kadaster.
Het resultaat van een meting is een meetbrief. Vroeger was dat een voorgedrukt, met de hand ingevuld boekje, tegenwoordig is dat een computeruitdraai op A4-tjes.
Alle beroepsvaartuigen die verplicht geregistreerd zijn in het kadaster moeten voorzien zijn van een geldige meetbrief. Registratie in het kadaster is verplicht voor vrachtschepen met een laadvermogen groter dan 20 ton of een waterverplaatsing van meer dan 10 kubieke meter (Burgerlijk Wetboek artikel 785). Inschrijving bij het Kadaster is nuttig om het eigendom vast te leggen.

Oude metingen

Alle metingen die vóór augustus 1979 zijn uitgevoerd zijn verlopen en kunnen niet meer worden verlengd. Dat zijn de bekende zwarte of grijze meetboekjes, waar geen einddatum in staat. Bewaar dat boekje als curiositeit en mogelijk wordt die meetbrief toch geaccepteerd in het buitenland. Ben je die meetbrief kwijt, dan is dat jammer. Omdat die metingen verlopen zijn geeft de Scheepsmetingdienst hier geen afschrift of kopie van. (De Scheepsmetingdienst is trouwens per 1 januari 2012 van naam veranderd en heet nu de Inspectie Leefomgeving en Transport ILT/Scheepvaart. In dit artikel gebruiken we de oude naam nog.

AN, GN of RN

Vanaf augustus 1979 is de notatie van de meting veranderd en wordt het meetnummer voorafgegaan door AN, GN of RN (respectievelijk district Amsterdam, Groningen of Rotterdam). Deze metingen zijn vijftien jaar geldig. In deze meetbrieven (van augustus 1979 tot 31 december 1988) staat bij rubriek 63 (meestal op pagina 9) de geldigheidsdatum vermeld. Omdat de geldigheid vijftien jaar is zijn deze meetbrieven inmiddels allemaal verlopen (1988+15=2003). Achterin, bij rubriek 80 op pagina 13 kun je zien of (en tot wanneer) de meetbrief verlengd is. (Het paginanummer is afhankelijk van de druk van de meetbrief.)Regel II meetbrieven (meetbrieven van geen goederen vervoerende schepen) worden met 15 jaar verlengd, dus de oudste zijn weer aan verlenging toe (1979+15+15=2009).

HN

Met ingang van januari 1989 wordt het meetnummer voorafgegaan door HN en niet meer door AN, GN of RN. De Scheepsmetingdienst ging toen naar Rijswijk (de R was al bezet door Rotterdam en Rijswijk ligt tenslotte tegen Den Haag aan, dat van oudsher een H voerde). Na HN3800 is de dienst in Rotterdam gevestigd, maar de HN bleef. De HN-meetbrieven kunnen gewoon met telkens 15 jaar verlengd worden. 

Pech

Van vrijwel alle (na 1979) gemeten schepen is de meetstaat nog in het archief van de Scheepsmetingdienst aanwezig. Op basis van die meetstaat maakt de dienst een afschrift. De meetstaten van schepen die vóór augustus 1979 zijn gemeten (maar niet hermeten zijn na die datum) zijn ook nog aanwezig. Daar zou dus nog een afschrift van de meetbrief van gemaakt kúnnen worden. Pech, dat doet de Scheepsmetingdienst dus niet. In dat geval geldt: verlopen is verlopen en verlopen meetbrieven zijn vervallen en horen vernietigd te worden. De dienst bewaart ook geen meetbrieven, want dat zijn eenmalige documenten, dus een afschrift is geen kopie van de originele meetbrief, maar een nieuwe meetbrief op basis van de meetstaat.


Uitgebreid overzicht van Skûtsjes en Tjalkjes op de website Stichting Foar de Neiteam, www.skutsjehistorie.nl

Op de website van Stichting Foar de Neiteam, Voor ons Nageslacht, wordt een uitgebreid overzicht van Skûtsjes bijgehouden. Deze stichting archiveert, documenteert en verbreidt kennis met betrekking tot het skûtsjesilen. Deze website wordt onderhouden door Tresoar, het Fries Historisch en Letterkundig Centrum. Het Friese skûtsje werd rond 1855-1860 ontwikkeld. Van dit scheepstype zijn er tussen 1887 en 1933 rond 1200 exemplaren gebouwd. Er zeilen nog rond tachtig van deze historische schepen in wedstrijden.

Skûtsje L1030N Hoop op Zegen (bron skutsjehistorie.nl)
Skûtsje L1030N Hoop op Zegen (bron skutsjehistorie.nl)

De locaties van de ijkmerken (ca, 30x4cm) met ijknummers. Deze ijknummers werden ook in de meetnotities en meetliggers van de diverse meetdistricten (zoals o.a. A-Amsterdam, Dz-Delfzijl, G-Groningen, Hv-Hoogeveen, Hz-Hoogezand, L-Leeuwarden, Mp-Meppel, R-Rotterdam, S-Sneek, V-Veendam, W-Winschoten, Zs-Zwartsluis, Z-Zwolle) van de Scheepsmetingsdienst genoteerd. Daarin werden ook de opdrachtgever van de meting, afmetingen, laadvermogen en werf van aanbouw vermeld.
Van de meeste schepen wordt ook de scheepsregistratie vermeld.


Uit de brand(merken)

Dit is alweer het derde boek van onderzoeker en schrijver George Snijder in het kader van scheepshistorisch onderzoek, na De maat genomen, over de scheepsmetingen, en Droge kost voor natte geschiedenis, over alle mogelijke bronnen voor een compleet scheepshistorisch onderzoek.
Ook wordt de manier van aanbrengen van het brandmerk besproken: ingebrand of ingehakt (op houten schepen) of ingebeiteld (op ijzeren en stalen schepen). Bij een scheepsmeting wordt altijd gecheckt of er (al) een brandmerk is of dat het nog moet worden aangebracht. In de Liggers van de Scheepsmetingsdienst staan de afkortingen: 'AB' (aanwezig bevonden), 'AI' (aanwezig ingehakt), 'I' (ingehakt/ ingebeiteld).
Uit de brand(merken), Kadastergegevens voor scheepshistorisch onderzoek

Terug naar vorige pagina