Aanpassingen SSRP Criteria per 9 december 2023
Aanpassingen
Artikel 6.9.7: Zeillatten zijn toegestaan in het grootzeil en fok, behalve voor de scheepstypen Boeiers, Friese Jachten en Tjotters.
Verder is de tekst van een aantal artikelen verduidelijkt. Het zijn GEEN veranderingen.
De belangrijkste aanpassingvan de Criteria per 9 december 2023
Artikel 6.9.7
Zeillatten zijn toegestaan in het grootzeil en fok, behalve voor de scheepstypen Boeiers, Friese Jachten en Tjotters. Deze zeillatten, opgesloten in zeilzakken, dienen parallel aan de lijn van het onderlijk te lopen. Voor het grootzeil is een aantal van vier latten toegestaan gelijkmatig verdeeld over de lengte van het achterlijk. Voor de fok worden drie latten toegestaan eveneens gelijkmatig verdeeld over het achterlijk. De achterlijken van grootzeil en fok mogen niet uitgebouwd worden maar dienen een holle dan wel een rechte lijn te hebben. De lengte van de zeillatten mag niet meer dan 30% van de onderlijklengte hebben maar mag eveneens niet meer dan 50% van de zeilbreedte ter plaatse bedragen. De zeilzakbreedte is maximaal 10 cm. De zeillaten mogen van hout of kunststof worden uitgevoerd doch in gelijke kleur van het zeil.
Verder is de tekst in een aantal artikelen verduidelijkt. Het zijn GEEN veranderingen!
Artikel 6.8.4.
De giek mag niet in lengte verstelbaar zijn en de lummelbout moet in het lummelbeslag aan de mast bevestigd zijn dan wel kunnen draaien in het lummelbeslag op de mastknecht. Het draaipunt op de mastknecht mag niet verder dan 1,5 x de mastdikte zijn, gemeten vanaf de achterkant van de mast. Onderlijk strekkers, smeerrepen of reguleerlijnen of andere lijnen mogen niet door de rondhouten worden gevoerd.
Artikel 7.4.8.
De hoogte van de verschansing tot bovenkant potdeksel is gelimiteerd:
Bij L ≤ 8 m hoogte verschansing minimaal 0,06 m
Bij L van 8 m tot 11 m minimaal 0,0267L – 0,153 m
Bij L > 11 m hoogte verschansing minimaal 0,14 m
Artikel 7.4.9.
Het vrijboord gemeten tussen de bovenkant van het potdeksel en CWL, gemeten in het midden van LOA, is gelimiteerd:
Bij L ≤ 11 m vrijboord is maximaal (0,14 + 0,08 LOA) m.
Bij L van 11m tot 13 m vrijboord is maximaal (0,135-0,005 x L) x LOA + 0,14 m.
Bij L > 13 m vrijboord is maximaal (0,14 + 0,07 LOA) m.
Artikel 7.4.10.
Op half gedekte jachten mogen losse zetboorden op het potdeksel geplaatst worden. Losse zetboorden worden uitsluitend uitgevoerd in hout. Zetboorden die onderdeel zijn van het boeisel mogen van staal zijn. Het zetboord mag maximaal 1,5% van LOA zijn met een minimum van 13 cm. De lengte van het zetboord stopt op minimaal 25% van LOA vanaf de achtersteven tot minimaal 20% LOA vanaf de voorsteven.
Indien geïntegreerde zetboorden worden toegepast bij half gedekte schepen gelden beperkingen ten aanzien van de hoogte:
Bij L ≤ 11 m mag het dek ter plaatse van het zetboord nergens boven de door gestrookte potdeksellijn komen. De minimale verschansingshoogte is daar derhalve 0 cm.
De verschansingshoogte ten opzichte van de door gestrookte potdeksellijn:
Bij L van 11 m – 14,5 m minimaal (L-11) x 0,04 m.
ij L > 14,5 m minimaal 0,14 m
Het midscheeps mag in ieder geval in zijaanzicht nergens boven het potdeksel of zetboord uitsteken.
Bijlage 1. Gebruikte AFKORTINGEN: Waterverplaatsing
DC De berekende waterverplaatsing op de CWL in water met een dichtheid van 1000g/l.
DC = DV + DA
DV De waterverplaatsing van het voorschip, het gedeelte voor ½ LWL.
De waarde wordt berekend Inclusief huiddikte en aanhangsels zoals kielbalk, scheg, schroef en roer
DA De waterverplaatsing van het achterschip, het gedeelte achter ½ LWL.
De waarde wordt berekend Inclusief huiddikte en aanhangsels zoals kielbalk, scheg, schroef en roer.
Criteria voor Inschrijving in het Stamboek - 9 december 2023