De criteria in 2002

In het Jaarverslag van 2002 staat het volgende vermeld: het bestuur nam kennis van de op initiatief van een jachtontwerper door een werkgroep onder auspicien van de Klassenorganisatie Ronde en Platbodemjachten van het KNWV opgestelde criteria voor de inrichting van wat genoemd wordt visserman jacht-aken. Zij zijn speciaal ontworpen voor het wedstrijdvaren. Het standpunt van het bestuur, al vermeld in het jaarverslag 2001, dat de SSRP geen behoefte heeft aan dit soort criteria omdat het een ieder vrij staat om zijn jacht aan en onder dek binnen de bestaande beperkingen in te richten naar persoonlijke voorkeur, is niet gewijzigd. Aan het bestuur van de Klassenorganisatie is dit meegedeeld met het verzoek om de term 'criteria' voor de bedoelde regels te vermijden om geen misverstand te wekken.
Een ter toetsing aan de criteria voor inschrijving in het Stamboek aangeboden lijnenplan gaf aanleiding voor uitvoerige discussie over de interpretatie van artikel 4.3 van de algemene criteria, handelend over kiel, scheg en loefbijter. Besloten is, om ter verduidelijking de volgende zinnen toe te voegen:
'Bij jachten zonder kielbalk mag de voorscheg niet dieper steken dan het diepste punt van het vlak ter hoogte van het grootspant en het diepste punt van de achterscheg niet dieper dan 1% van L onder het diepste punt van het vlak. Onder een kielbalk of scheg mag niet nog een aparte scheg worden aangebracht.'
en, in samenhang hiermee, aan artikel 4.3.1 van de aanvullende criteria voor lemsteraken:
'Het diepste punt van de scheg en het diepste punt van de loefbijter mogen niet meer dan 1% van L verschillen'.
Een jachtontwerper vroeg aandacht voor het feit, dat in de bestaande tekst van de aanvullende criteria voor lemsteraken in paragraaf 4.4.4 een begrenzing van het deel van de kajuitopbouw voor de mast wordt genoemd die maakt dat een substantieel deel van de sinds jaar en dag in het Stamboek ingeschreven aken, met inbegrip van de 'Groene Draeck', hier niet aan voldoet. Daarbij komt, dat de mast op moderne (wedstrijd)aken zo ver als toegestaan naar achteren wordt geplaatst met het gevolg, dat het genoemde deel bij gelijkblijvende kajuitomvang groter wordt. Het bestuur heeft op grond van deze gegevens besloten om het betreffende tekstgedeelte van paragraaf 4.4.4 van de aanvullende criteria voor lemsteraken als volgt te wijzigen:
'Indien de kajuit-opbouw voor de mast doorloopt mag het voor de mast uitstekende deel ten hoogste 40% van de lengte van het voordek zijn, te rekenen vanaf de achterkant van de mastvoet tot de voorkant van de voorsteven'.
In de 'Spiegel der Zeilvaart' is aandacht besteed aan een nieuwe verlijmingstechniek voor holle masten. De methode, waarop octrooi is verkregen, maakt het volgens de producent van deze masten mogelijk om ze dunner te maken dan de in paragraaf 6.1 van de algemene criteria genoemde 25% van de diameter ter plaatse met behoud van de vereiste sterkte. Dit zou materiaal en daardoor kostenbesparend zijn. Het bestuur staat op het standpunt, dat het criterium in kwestie een weerspiegeling is van de stand der techniek van het moment, dat het werd opgesteld. Technische ontwikkelingen die, met behoud van de basiscriteria voor Stamboekjachten, in de praktijk hun waarde bewezen hebben, kunnen in principe tot aanpassing van de criteria leiden.