Retourtje Rügen, door de Duitse en Deense wateren met de Lemsteraak 'Strinda' in 2007

In 2007 vatten Ciska en Frans van Geer het plan op om in een periode van acht weken het eiland Rügen aan de Duitse Oostzeekust te verkennen met hun Lemsteraak 'Strinda' en mogelijk Kopenhagen aan te doen. Vanuit thuishaven Woudsend denken we een eind te kunnen komen door vooral de eerste weken stevig door te halen. In juni en juli 2007 op vakantie door weer en wind. In 2012 wordt onderstaand verslag van deze tocht gepubliceerd in de Spiegel der Zeilvaart. 
Tekst en foto's: Ciska en Frans de Geer

Deel 1

Retourtje Rügen, heen over Duitse wateren met de Lemsteraak 'Strinda'

Terschelling ligt op bezeilbare koers; de noordelijke wind is aanvankelijk zwak. We beginnen onze tocht tot Hindeloopen op de motor. In de loop van de dag wakkert de wind aan tot NO 5. De dag die zo rustig begon wordt er een van samen stevig aanpoten. Ook de volgende dag moeten de handen fors uit de mouwen gestoken om met NO 3 op te kruisen naar Ameland. De verwachting dat de wind in de loop van de dag zal draaien is een slechte pleister op de wonde.
Enthousiast verlaten we de haven op zeil om verder te kruisen, maar als de wind steeds verder gaat liggen, raken wij in een snel opkomende dichte mist onze oriëntatie volledig kwijt. Op de motor en met hulp van GPS zoeken we een boeienlijn terug, zeilen dan nog een uurtje en lopen tenslotte vast op de slikplaten van het Hoornhuizerwad. Het marifoon weerbericht van de vuurtoren van Schier, kanaal 5, voorspelt ons in de avonduren onweer en hagel. Zompend in de modder moeten de twee ankers bij laagwater worden uitgelegd. In het avondlicht zien we rond ons schip lepelaars, kluten en menig wulp in ondiep water rondscharrelen. Als het schip weer drijft, gaan we anker op. Deels op zeil, deels op de motor komen we na vijf uur varen in Borkum aan. Pas vier dagen van huis en al op het Duitse wad.

Het Duitse wad

Op de wal lezen we een weerbericht van windguru. De wind zal nog wel even uit N-NO richtingen blijven waaien, maar dat staat ons plan om een paar eilandjes verder oostwaarts te komen niet in de weg. Voor het gemak en om onze spieren te sparen varen we op de motor en maken er een sport van om zoveel mogelijk wantijen op een tij te halen. De prikkenroutes volgen we niet, er is water genoeg en na zes uur en een kwartier varen zijn we op Langeoog. Ook de tocht naar Wangeroog doen we op de motor. Dit keer nemen we minder risico om op het wad te moeten overnachten. Het is 3 1/2 uur varen. Het zout dat na het opdrogen van veel buiswater op het lakwerk is achtergebleven, schreeuwt om regen. In zuidelijke richting kleurt de avondlucht paars. Van een afstand kunnen we het noodweer over de Noord Duitse kust zien trekken. Bliksem-schichten schieten door de lucht. De donder horen we pas veel later. Op het eiland valt geen drup. Jammer. De volgende dag is er geen zuchtje wind, ook geen stormwaarschuwing. Het is een mooie dag om op zee te gaan en ons gevoel wordt terloops door de havenmeester bevestigd. Het sterkt ons. We besluiten de kans op onweer later in de middag mee te nemen en slaan aan het rekenen. Hoogwater Cuxhafen is om 21.10. In de vaarwijzer Scandinavië en de Oostzee, geschreven door Rene Vleut (ISBN 906410 393 3/NUR 484 uitgave 2006) lezen we dat de vloedstroom bij de uiterton van de Elbe dan dus begint om 15.50. Het begin van de ebstroom bij Cux kan omstreeks 22.40 verwacht worden. Het is drie uur varen van de uiterton Harle naar de FL 3, een ton in de vaargeul van de Elbe. En dus sukkelen we om 13.00 uur met de ebstroom mee het zeegat uit. Met een snelheid van rond de 5 knopen doen we het rustig aan. Na bijna 4 1/2 uur motordreun bereiken we de VT3, de ingang van de Elbe. De rust keert weer als we 2 1/2 uur op de zeilen varen, maar erg hard gaat het niet. De motor bij is een must. Om even voor zessen vinden we een plekje in de haven van Cuxhafen. De planning klopte aardig. Het is warm, zo'n 31° C.

Cuxhajen, haven aan een drukke vaarroute.
Cuxhajen, haven aan een drukke vaarroute.

Noord-Oostzee kanaal

De vloedstroom neemt ons mee, door naar Brunsbuttel. We zien de verwachte aankomsttijd op de GPS en passen het toerental van de motor eenvoudig aan. Met een absolute snelheid van dik 6 knopen is het 2 1/2 uur varen en we zorgen er wel voor dat we nog voor de kentering bij de sluis zijn. Een uur later springt het licht op wit en mogen we binnenvaren. Vol goede moed beginnen we aan onze tocht door het kanaal. In de hitte is het met waterzeil boven de kuip ter bescherming tegen het directe zonlicht best uit te houden. We kijken met ontzag naar de grote scheepvaart, het glooiend landschap en bruggen; zo groots. Er zijn nogal wat nationaliteiten op het water en ook vlaggen die we niet thuis kunnen brengen. Nergens hoeven we voor drie dubbel rood licht te wachten. De grote scheepvaart treft het minder. Het is druk. Op een bochtig of smal traject in het kanaal staan lange rijen grote dukdalven. Bij opstoppingen van de grote scheepvaart kan de kleine scheepvaart "op een vluchtstrook" verder. 

Het Noord-Oostzee kanaal
Het Noord-Oostzee kanaal

We komen ogen en oren te kort

Op het fietspad langs het kanaal zwoegen mensen in de hitte voort. Hun tempo ligt hoger dan het onze, maar ze stoppen af en toe om bij te tanken. We genieten enorm van een nieuwe luxe: een koelkast aan boord. Met de heersende hitte is een ijskoud sapje niet te versmaden. Rond de avondspits passeren we Rendsburg. De hangpont onder de brug laveert behendig tussen de file van de scheepvaart heen en weer. We kunnen onze oren bijna niet geloven, maar als wij passeren schalt vanuit het café onder de brug toch echt en luid het Wilhelmus over het water. Kort na de brug kruisen twee varende pontjes onze vaarroute. We komen ogen en oren te kort. Het is opletten geblazen en dat valt na 7 uur en 3 kwartier met een constante snelheid van ruim 6 knopen op de motor varen niet mee; hoogste tijd om een rustig plekje op te zoeken. Voor anker tussen gele boeien in een meertje aan de zuidzijde van het kanaal is de stilte verademend. Het fluiten van de vogels klinkt als muziek in onze oren. De zuiging van die grote passerende dames valt mee. Op het kanaal gaat het grote scheepvaartverkeer tot diep in de nacht door.
Op de eerste niet door het tij gedreven ochtend wordt onze rust verstoord door een passerend meetschip. Men roept ons toe dat we anker op moeten. Zonder verdere uitleg varen de mannen door. We geven gehoor aan de oproep en een uur later liggen wij voor de sluis. Gelegenheid om aan te leggen is er niet, dus volgt weer een uur verplicht dobberen. Tijdens het sluizen betalen we voor de doorvaart van het Noord-Oostzee kanaal; anoniem en per meter. 
Een dieselstop direct links na de sluis is tevergeefs. Onze Sejlerens gids www.sejlerens.com heeft ons op het verkeerde been gezet. We besluiten door te varen naar Laboe en vinden een plek in de oude haven naast een aantal historische schepen, vlak bij het strand en ook vlak bij de supermarkt.

Fehmarn

In dit centrum voor watersport krijgt ons schip best veel bekijks. Een avondwandeling over de boulevard langs het strand in noordelijke richting is een uitkomst. Kitesurfers schieten over het water. Tot ver uit de kust staat het water kniehoog. De volgende dag gaan we vol goede verwachtingen weer zeilend de zee op tot de wind wegvalt en een patrouillevaartuig ons tegemoet komt. We krijgen de boodschap dat het militaire oefenterrein tijdelijk fors is vergroot, waardoor we pas na ruim negen uur varen aanleggen in Heiligenhafen. Geluiden op de achtergrond doen denken aan oorlogsgeweld en dat is niet fijn. Gelukkig houdt men zich hier aan vaste werktijden: om 20.00 uur horen we de laatste beschieting. Diesel tanken kan volgens afspraak om 9 uur in de morgen. Met volle tank en een vuile kuip door geknoei vertrekken richting Ort, maar als de wind draait heroverwegen we ons reisdoel. We kruisen tot voorbij de brug en pakken dan de stroom mee in de richting van Burgstaaken. De geul naar de oude handels- en visserij haven voert langs drie hoge flats en een onderzeëer op het droge. Even voorbij de visafslag meren we af aan een ruwe kade naast een graan overslagplaats. De havenmeester verwelkomt ons persoonlijk en geeft ons een sleutel van het publieke toiletge-bouw. De hoge graansilo is in gebruik als klim-muur. Nog dezelfde dag verkennen we de omgeving op onze vouw fietsjes. De VVV ligt ver uit de route. De oude St. Nikolai-kerk, hoog op een heuvel in Burg kun je niet missen. Terug aan boord trekt de wind aan. Regenachtige momenten zijn goed om kaarten en boeken te bekijken, afstanden in te schatten en plannen te bedenken. In droge perioden hangt de was aan de lijn. We maken nog een fietstocht langs andere havens op het eiland Fehmarn. Het fietsen door glooiend landschap met grote korenvelden voelt rijk.

Mecklenburger Bocht

Drie druilerige dagen lang is het geen aanlokkelijk weer om te varen, maar dan kunnen we toch het ruime sop weer kiezen. Het zicht is goed. De sleutel laten we op advies van de havenmeester in de gleuf van het wrakkige elektra kastje glijden. Dat komt wel goed. In onze GPS staan way-points op een koers naar Kiihlungsborn, de overzijde van de plas water van de Mecklenburger Bocht. Vol tuig worden we gevolgd door de Kustwacht: een paspoortcontrole midden op zee. De vraag, of we meer dan 40.000 euro aan boord hebben, kunnen we met volmondig nee beantwoorden. Vandaag niet. Tot vlak voor de kust blijft onze overtocht rustig. Radio Lübeck meldt zich: een extra stormwaarschuwing, onweer in de lucht. We strijken het zeil en willen de haven binnenlopen, maar dat gaat niet. Bliksemschichten brengen licht in de duisternis, de wind wakkert aan en de regen stort met bakken tegelijk uit de hemel. We zien geen hand voor ogen. De onweersbui trekt recht over ons heen en wij zoeken beschutting in ons stalen schip. De bui is kort maar krachtig. Als we in de haven aanleggen begint de zon al weer te schijnen. Met een tevreden gevoel - toch in slechts ruim vijf uur over en ook nog eens op zeil - mengen we ons in de parade op de boulevard. Terug wandelen we door het bos en zien reeën. Ons eten halen we van kant-en-klaar van wal aan boord, voor een sorbet belanden we op een terras met uitzicht op zonsondergang boven de Oostzee. De volgende ochtend om half 12 verlaten we de luxe haven van Kühlungsborn voor weer een tocht naar het onbekende. Met een slakkengang kachelen we oostwaarts en 4 1/2 uur later leggen we aan in de oude haven van Warnemünde, met goed zicht op in- en uitgaande scheepvaart en een grote marina. De jeugd van de watersportvereniging oefent in gevaarlijk vaarwater. Onze fietstocht naar de industriestad Rostock in het achterland valt letterlijk en figuurlijk in het water: zonder kaart op weg, de route niet goed aangegeven, de afstand onderschat. Nat geregend en met lekke band lopen we terug. Als mooie troost krijgen we een volledige dubbele regenboog cadeau.

Naar Rügen

"Darßer Ort ist gesperrt." Tot een volgende haven is het op een sukkelgangetje 10 uur een deels langs de kustlijn varen. Ruim tijd dus om een fietsband te plakken. Voor het oppompen zijn we afhankelijk van de vriendelijke havenmeester van Barhöft, die ons prompt een tweedehands fietspomp cadeau doet. Fietsen door Noord-Duitslands glooiend landschap is afwisselend: autowegen, betonpaden, zandwegen, bospaden en vooral eindeloze korenvelden, Uitkijktorens rijzen tot hoog boven de velden. Het vermoeden dat dit wildobservatieposten zijn blijkt in de loop van de dag wat te rooskleurig gedacht. Het is de schipper van de 'Keja', die ons wel even uit de droom zal helpen. Onze gids voor een middag is sportvisser in hart en nieren. Hij vertelt over de ontstaansgeschiedenis van het eiland Bock - nu een ongerept stuk natuur - over de grenscontrolepost van voor de Wende, over de jacht en de natuurlijke ontwikkelingen. We zien een zeearend op een zandbank, vangen een glimp op van een zwijn op het eiland en horen dat het pleit tegen de verzanding van de binnenwateren van Rügen nog niet is beslecht.
Rügen is bereikt.

Spiegel der Zeilvaart 2012 nummer 7 september - Retourtje Rügen heen over de Duitse wateren met de Lemsteraak Strinda deel 1

pdf Spiegel der Zeilvaart 2012 nummer 7 september - Retourtje Rügen heen over de Duitse wateren met de Lemsteraak Strinda deel 1


 

Deel 2

De wateren in en om Rügen, aan boord van lemmeraak Strinda

De wateren in en om Rügen bieden met eilanden en plaatsen van verschillend karakter een mooi vaargebied. Barhöft aan de kust van Mecklenburq- Vorpommern, Vitte op Hiddensee, Breeqe, Ralswiek, Schaprode en Wiek passeren de revue en vanuit deze afgelegen plek op Rügen wordt de oversteek naar Deense wateren gemaakt.

De zuidpunt van het eiland Hiddensee
De zuidpunt van het eiland Hiddensee

In de haven van Barhöft

In de haven van Barhöft volgen we op kanaal 66 Radio Arkona voor een weerbericht: Er zijn Frühnebelfelder. De wind is Umlaufend 3, maar zal later op de dag uit W-NW waaien en toenemen tot 6. Pas in de avond is er kans op onweer. Wij staan op het punt Rügen te ontdekken, varen richting Ralswiek aanvankelijk op zeil, later met motor bij en tenslotte alleen op de motor. In de dichte mistbanken zoeken we ons als blinden een koers. Soms, met hulp van de GPS, volgen we de vaargeul van boei tot boei. Nu en dan zien we een pont waar we ons op kunnen richten. Het is een wonder dat we zonder plotter en zonder ook maar een keer grond te hebben geraakt, na 3 1/2 uur varen de haven van Vitte op Hiddensee binnenlopen. De mist blijft, tot een onweersbui in de avond voor een oplossing zorgt. In de nacht regent het stevig door. Het eiland is in een dag te verkennen. Er is een fietspad langs de Oostzeekust, geen pad over de hei en een weg terug. De plaats Neuendorf is met paard en wagen goed te bereiken. De noordpunt van het eiland Hiddensee, met daarop de plaats Kloster bestaat uit een 75 meter hoge zandsteenklif: Dornbosch. Het kan zo gek niet zijn of sanddorn producten zijn verwerkt in de menukaart: van likeur tot taart.

Verscholen in een vallei met uitzicht op kaap Arkona Vitt
Verscholen in een vallei met uitzicht op kaap Arkona Vitt

Naar Ralswiek

Ons plan om naar Ralswiek te varen moet weer worden bijgesteld. Wegens onweer buigen we af naar Breege en strijken de zeilen. Aan het fietspad naar kaap Arkona ligt, verscholen in een vallei en met uitzicht op de kaap, het dorpje Vitt. Al sinds de rode eeuw wonen er mensen in huisjes met rieten daken, ooit waren het vissers. Nu is een groot aantal woningen, aan de nog steeds onverharde weg, omgetoverd tot eethuisjes waar de toerist zich kan laten verwennen. Met een matige wind uit W-ZW ligt Ralswiek nog steeds op bezeilde koers, maar voor een terugtocht op zeil zal de wind toch echt moeten draaien. We nemen de gok en hijsen de zeilen. De onweerskans blijft. Ruim 2 1/2 uur varen we over de groter Jasmunder Bodden langs boskusten en naar een schilderachtige plek: een jachthaven naast een openlucht theater. Het decor staat klaar voor "de Festspiele", een verhaal over Klaus Stortebecker. De voorstelling gaat door, weer of geen weer.

Uitkijken over het eiland Rügen

Zondag, de dag dat wij er zijn is rustdag. In het bos achter het kasteel - nu hotel - is een paarden-stoeterij en een park met eeuwenoude bomen. In de avond is het bladstil. We hebben geluk. De wind draait. We werpen nog een snelle blik op een Scandinavisch kerkje verscholen in het Scandinavisch kerkje uit de I7` eeuw groen. Het houten gebouw werd daar rond de 17de eeuw neergezet. De tekst op de gevel mag er zijn: "Die Liebe hart nimmer auf." We gunnen ons niet de tijd om hier lang bij stil te staan, hijsen de zeilen en vervolgen onze tocht naar Schaprode. Van onze ligplaats in de haven hebben we uitzicht op de veerhaven en de rietkraag van Ohre, Naturschutzgebied. Het valt ons op dat de barometer in een dag tijd 20 hP daalt. Er is onstuimig weer op komst, maar dat kan ons niet weerhouden om langs het vaarwater naar de Udarser Wiek naar een vogel kijkhut te wandelen. Veel vogels zien we niet, wel donkere wolken die samenpakken. Regenbuien jagen over het water, maar wij staan droog. Tussen de buien door vinden we onze weg terug naar de boot, waar om 9 uur 's avonds het noodweer pas goed los barst. Stormtief....orkaanartige Beuen, klinkt het over de marifoon. Er volgt een grijze dag, nat en onstuimig, met golven die ver de haven inrollen. De wind laat zich gelden: ZW tot W 9 en in buien 11 Bft. De Strinda ligt als een huis, het smalle zijsteigertje danst op de golven. De lamp geeft een behaaglijke warmte af en met een muziekje erbij komt de dag snel om. We puzzelen en lezen. Het logboek wordt bijgewerkt, de kaarten bekeken en in de loop van de nacht gaat de wind weer liggen. De normale regelmaat herstelt zich snel, maar het voelt of we een lange, zware tocht achter de rug hebben. We nemen de bus naar Bergen voor een dag vaste wal onder de voeten. Vanaf de Ernst-Moritz-Arndt-Turm kijken we uit over het eiland Rügen. De zon komt achter de wolken vandaan en werpt, voor hij ondergaat, mooi licht op het water en het eiland Hiddensee. Als de nieuwe dag begint is de hemel strak blauw, de wind ZW, zwak tot matig en zijn buien met windstoten ook weer in aantocht. Na vier dagen en nachten van afwachten in Schaprode willen we een bezeilde koers en zeker niet op groot water varen. Op grotendeels voor de windse koers ligt Wiek op een uur of twee varen. Een ruïne van een onvoltooide brug uit de Eerste Wereld Oorlog domineert de haven. De kade ligt bedekt met een dikke laag wier. In de nabije omgeving liggen hele rijen bomen tegen de vlakte. Het heeft hier ook gespookt.

Wiek, een haven die wordt gedomineerd door een ruïne van een onvoltooide brug uit de Eerste Wereld Oorlog
Wiek, een haven die wordt gedomineerd door een ruïne van een onvoltooide brug uit de Eerste Wereld Oorlog

Het schiereiland Bug

Bij de VVV in Dranske schrijven we in voor een excursie naar het schiereiland Bug. De volgende dag worden we om 9.15 precies verwacht bij een hek over de weg naar het NaturschUtzgebied, een afgesloten terrein. Wij komen met de fiets. De andere 24 deelnemers zijn met de auto, dus stuurt onze gids, Peter Henke, ons vooruit over het overwoekerde pad door het bos tot een volgend verzamelpunt waar de wandeling begint. Hij vertelt over de geschiedenis van het eiland, over het militaire verleden, over het posthuis, over aantallen en soorten. Hij toont ons de resten van de oude militaire basis. Het asfalt van het vliegveld ligt er nog. Na de Wende zijn er populieren in geplant. De natuur heeft er zonder al te veel menselijk ingrijpen vrij baan gekregen. Planten en dieren hebben zich er in de afgelopen vijftig jaar spontaan gevestigd. In het gebied leven reeën, herten, vossen, een paar zeearenden en een Chinese dwaalgast. Ze hebben zich echter goed verscholen. In het gebied mag worden gejaagd, volgens zeggen om de vogels te beschermen. We zien verse sporen van zwijnen, luisteren naar vogels en kijken op een afstandje naar een paartje bijzondere strandlopers en brengen een bezoek aan een informatiecentrum dat met Europese gelden is neergezet, maar slechts tweemaal per week onder leiding van onze gids door een groep kan worden bezocht. Er is politiek "viel zu erklären". De voormalige militaire haven werd verkocht aan een particulier. Men had grote plannen om het gebied een recreatieve bestemming te geven, maar geen geld om de plannen uit te voeren. Gelegenheid om vragen te stellen is er niet. Eenmaal terug aan boord jaagt een onweersbui met windstoten alle surfers in de baai van Wiek van het water. Een regenboog siert de haven "boulevard". We hopen op een dag met matige wind en zonder storm waarschuwingen. Weer is het geluk met ons. Met een zwakke westelijke wind dobberen we de zee op. We werpen een laatste blik op de klif van Hiddensee en zetten dan koers naar Denemarken. Het zicht is goed en dat is belangrijk bij het oversteken van drukke scheepvaartroutes. Op zeil alleen zouden we na het invallen van het donker in Klintholm zijn binnengelopen en dat wordt afgeraden. De motor moet maar weer bij.

Spiegel der Zeilvaart 2012 nummer 8 oktober - De wateren in en rond Rügen aan boord van de Lemsteraak Strinda deel 2

pdf Spiegel der Zeilvaart 2012 nummer 8 oktober - De wateren in en rond Rügen aan boord van de Lemsteraak Strinda deel 2


 

Deel 3

Retourtje Rügen, terug over Deense wateren met de Lemsteraak 'Strinda'

Tijd om het prachtige Rügen achter ons te laten en terug te keren. Eens zal het onstuimige weer luwen, dus laten we de route via Hanzestad Lübeck naar de Elbe voor wat het is en hebben koers gezet naar Denemarken: lange bruggen die eilanden verbinden, kleine havens en glooiend landschap en weer het Kieler kanaal.

Møn

Klintholm is een gastvrije, maar beslist geen goedkope haven. De wind is O-ZO kracht 4-5, er staat een stevige zee. In de havenkom hijsen we fok en grootzeil met enkel rif, dan kiezen we het ruime sop. De kop duikt in de golven. Het water spat alle kanten op. We sturen oost om Møn, langs het krijtklif. Aan lagerwal van de Oostzee speelt de zee echt op, maar naarmate we verder van de kust komen worden de golven minder stijl. We zetten toch maar de kluiver bij. Dat maakt het overstag gaan makkelijker. Tot voorbij het klif moeten we op aan de windse koers volhouden. Het sturen is zwaar. Op nog geen honderd meter van de rotskust zien we een stootwil van boord glijden, kennelijk niet goed vastgezet. De visstokken zijn niet ver van ons weg en we besluiten niet van de koers af te wijken. Als we voorbij het klif afvallen is de kleur van het water: jade groen. Tussen de platen en op ondieper water is de golfhoogte minder. Er valt weer een regenbui. Het zicht wordt snel minder, maar is nog goed genoeg om de vele visstokken bij Nyord te kunnen ontwijken Aan bakboord is de smalle haveningang gemarkeerd door een rood licht en dat helpt wel om de haven veilig binnen te kunnen lopen. Het oude vissersdorp Nyord lag tot 1968 op een eiland. Tot die tijd voorzag de gemeenschap zich volledig in de eigen behoeften. Nu is daar het toerisme bij gekomen. Af en toe schijnt de zon. In buien trekt de wind wat aan. We wandelen over de weg door het buitendijkse zilte wetland naar een uitkijktoren en zijn voor de lunch terug aan boord. Op de kant wordt een lunchtafel gedekt. Een horde Optis doet de haven aan. De jeugd stapt aan wal en schuift aan bij de maaltijd. Een Engelstalig weerbericht op de Deense marifoon is er niet. Wij varen uit en worden door een regenbui overvallen. Zonder kluiver en ongereefd zit de gang er bij ruime wind goed in. 

Tot voorbij het klif moeten we op aan de windse koers volhouden
Tot voorbij het klif moeten we op aan de windse koers volhouden

Na een mooi uur varen leggen we aan in de stad Steege, nog steeds op Mon. De gemeentehaven is een goede ligplaats, gezellig is het er niet. Vertier is er wel in de winkelstraat, Op dinsdag is er markt. Gåbense is ons volgend doel. Met de heersende zwak tot matige W-NW wind lijkt dat haalbaar. Buiten de geul, die door ongenummerde boeien met borsteltjes wordt aangegeven staat genoeg water en dus kruisen we op naar de brug. Het rustige weer kan tijdelijk zijn. Lyngby radio op kanaal 16 kondigt een extra windwaarschuwing aan: windsterktes van 14 tot 18 m/s, vrij vertaald zo'n 7 tot 8 Bft. Wij merken er weinig van, moeten het doen met af en toe een zuchtje wind uit alle hoeken. Soms dobberen we, dan weer komen we op zeil in de goede richting. Het passeren van de tweede brug vinden we spannend. We hebben maar een meter of 17 nodig, maar toch. De opgegeven hoogte van zo meter zou voldoende moeten zijn en dat klopt. Opgelucht koersen we aan op de haven van Gåbense als de wind het helemaal af laat weten. Buien komen ons uit zuidelijke richting tegemoet, dus leggen we het tuig maar weer omlaag en buigen af naar Vordingsborg, daar waar de zon schijnt, daar waar op het havenkantoor een Deens weerbericht hangt zonder stormwaarschuwing. Bij het krieken van de dag staat er een stevige bries uit westelijke richtingen en die zal in kracht toenemen. Onze inschatting is dat met ruime windse koers een tocht naar Femø voor ons wel haalbaar zou moeten zijn, maar dat blijkt gaandeweg niet te kloppen. We hebben ons toch wat vergist in de schaal van de kaart en de wind draait. Zeker 5 uur aan de wind varen lijkt onder de heersende omstandigheden voor ons bij nader inzien geen optie. We zoeken de haven van Gåbense op en krijgen op de valreep toch nog een stormwaarschuwing door: 8 Bft. in kracht toenemen. Onze inschatting is dat met ruime windse koers een tocht naar Femø voor ons wel haalbaar zou moeten zijn, maar dat blijkt gaandeweg niet te kloppen. We hebben ons toch wat vergist in de schaal van de kaart en de wind draait. Zeker 5 uur aan de wind varen lijkt onder de heersende omstandigheden voor ons bij nader inzien geen optie. We zoeken de haven van Gåbense op en krijgen op de valreep toch nog een stormwaarschuwing door: 8 Bft.

Lopen langs de kust die bezaaid is met rotsen
Lopen langs de kust die bezaaid is met rotsen

Gåbense

De haven van Gåbense stinkt naar rotte eieren. Diep is het er niet. We krijgen de sleutel van het verenigingsgebouw, de kantine en van twee fietsen. Ook hier heeft de storm een stempel gedrukt. Het zand van het strand ligt onder een dikke laag opdrogend wier. Op de radio hebben we nu een Duits weerbericht gevonden. Voor het eerst in tijden krijgen we wat mee van het nieuws. Vaag kunnen we Delta Papa 07 op de marifoon ontvangen; geen stormwaarschuwing. We schuiven een enveloppe met inhoud in een brievenbus en houden het uitzicht op twee grote bruggen voor gezien. Tegen wind en stroom, maar lekker in het zonnetje stomen we op naar Femø. Op de kaart staat vlak bij de oostkust van het eiland een waterdiepte van minstens 1.50 meter aangegeven, maar in werkelijkheid lijken stenen en wiervelden akelig dicht onder het schip door te schuiven. Het water is zo helder dat je de bodem kunt zien. Het eiland Femø is 11 km in doorsnede en heeft 36 km wegdek. Dat heb je op de fiets gauw gezien. De wegen liggen in stervorm, omdat in het verleden elke inwoner graag over eigen grond thuis wilde kunnen komen. De 180 eilanders wonen nog steeds verdeeld over twee dorpjes. Centraal en op het hoogste punt ligt de kerk. De enige winkel die we hebben kunnen vinden is bij de haven, daar waar het drankgelag de hele dag doorgaat. In de avond wakkert de wind verder aan en schuilt de zon nu en dan achter wolken. In de kuip is het achter het windscherm best uit te houden. De zee heeft zich zichtbaar teruggetrokken. Het water staat zo laag, dat we gemakkelijk over het strand kunnen lopen en die kans laten we ons niet ontglippen. Wandelend langs de kustlijn verzamelen we kleine zwart-witte steentjes en maken een stootwil buit. 

De harde wind houdt ons op het eiland en in de haven
De harde wind houdt ons op het eiland en in de haven

Oversteek van de Grote Belt

Na 3 dagen harde wind keert de rust weer. De kopjes op het water zijn snel minder en we maken een plan om een stuk in westelijke richting te komen: Vejrø, Omø of Agersø, Kaegeness, Bisserup, zelfs Nyborg komt in ons op... maar dat is wel een heel eind. Voor de zekerheid steken we een rif, maar dat kan er al na een half uur weer uit. De koers naar het waypoint van de boei bij Omø is niet bezeild. We varen aan de wind en sturen aan op een hoge schoorsteen aan de horizon. De wind neemt steeds verder af en de snelheid zakt tot beneden de 2,5 knoop. Dan is de wind op en zijn wij nog ruim 2.7 mijl van ons waypoint vandaan. We strijken de zeilen en zetten op de motor koers naar Omø. Het eiland is slechts 4.5 km2 klein. In het dorpje staan mooie vakwerkhuisjes in goed verzorgde tuinen. De dorpswinkel is redelijk goed gesorteerd, onze voorraden zijn weer aangevuld. Vanaf de heuvel kun je het hele eiland overzien en aan de horizon ligt de brug over de Grote Belt. De wind blijft in de west hoek en zal vast wel weer toenemen. Het lijkt verstandig om de luwte van de kust van Fuenen op te zoeken. We hijsen vol tuig, maar door stroom en weinig wind drijven we zuid uit. Weer moeten we bakzeil halen. De eerste twee uur van de over steek van de Grote Belt moet maar op de motor. En dan modderen we met halen en brengen, hollen en stilstaan, wind uit westelijke richtingen in de richting van Lundeborg, waar donkere wolken zich samen pakken. We worden min of meer overvallen door een harde windstoot gevolgd door een droge donderslag. In allerijl schieten we onze reddingsvesten aan en in een oogwenk liggen fok en kluiver op het dek. Twee donderklappen verder vertrouwen we het weer echt niet meer. De motor gaat aan; op naar Lundeborg. Een grijze regenachtige dag volgt. De jol is weer schoon en droog, de wind is west, 3-5 Bft. Volgens onze berekeningen loopt de stroming zeker tot in de middag in zuidelijke richting. 
De kans op een mooie zeildag is groot. En toch willen we eerst diesel tanken bij de zelftank. De Deense gebruiksaanwijzing is voor ons wat lastig te volgen. We voeren het apparaat 400 kronen en ontvangen een tegoed bon; geen diesel dus. De dame van de kiosk is zo aardig om ons te hulp te schieten waardoor we toch met volle tank en vol tuig op weg gaan naar Strynø. Wind en stroming nemen in de loop van de dag verder toe. Het gaat hard genoeg en we besluiten de kluiver weg te halen. Bij de brug is het even zoeken naar boeien, en dan is de koers naar Strynø niet meer bezeild, dus strijken we de zeilen. Het laatste stukje varen we op de motor en na 3 uur varen leggen we aan op een wrakkige kade van een vervallen haven. In de avond gaat de wind liggen. De sfeer op het eiland is gemoedelijk, weinig toeristisch. Ook op Strynø komen alle geasfalteerde wegen uit in het dorp. Op het land wordt geploegd en geoogst. In het omringende water wordt gevist. Naast de grote kerk staat een schitterend vakwerkhuis, maar er is ook achterstallig onderhoud en leegstand in het dorp. Het is of de tijd er stil staat. Roestige ringen bij de aanleg van de pont getuigen van het tegendeel. In de vroege ochtend staat op de havenkade een file: de auto's rijden achterwaarts de pont op.

Er is gevaar voor instorting.
Er is gevaar voor instorting.

Onze laatste Deense haven

Aan het begin van weer een nieuwe dag staat er een mooi NW windje. Met hulp van de GPS zeilen we de verkenningston van de vaargeul richting Avernakø aan, maar al in het zicht van Dreijo valt de wind weg. We vallen af naar de haveningang, strijken de kluiver en dan komt er weer een zuchtje wind en herzien we ons besluit. Ons zeilen wordt met alle winden meedraaien tot de volgende windstilte toeslaat, donkere wolken zich samenpakken en we toch weer moeten besluiten de zeilen te strijken. Met een grote stroom andere Nederlandse schepen lopen we onze laatste Deense haven binnen, Søby op Aerø, een lawaaiig ietwat karakterloze haven. Het zit ons even niet zo mee. De wind draait naar zuid. Met weer kans op regen en onweer in de loop van de volgende dag verlaten we de haven. Als we onder zeil een zuidelijke koers varen komt een nieuwe windwaarschuwing door: in buien 7 Bft. We experimenteren nog wat met een leeflijn, maar krijgen dan vooral haast om bij de oostkust van Jutland te komen en zetten met motor door. Als de wind echt begint aan te trekken zien we het rood witte torentje op de hoge wal. De harde wind blijft, maar de zee kalmeert en de motor gaat uit. Nog voor de ingang van de Schlei is de kluiver gestreken en een rif gestoken. Dan kleurt de lucht donker en dient de eerste vlaag zich aan. De 'Strinda' maakt een onverwachte schuiver. We scheppen zo'n 5 emmers water, maar dan richt het schip zich weer op. Terwijl het water weg stroomt door de buizen van de zelflozende kuip, besluiten we dan maar op een dansend schip af te tuigen. Op de motor zoeken een rustig plekje in de luwte op. Het anker valt in het zicht van Maasholm.

Afscheid van de Oostzee

In de loop van de nacht neemt de wind af. Bij het aanbreken van de dag staat er een matige wind uit alle hoeken. Wat we ook proberen, de koers tot aan de hoekboei van het Sperrgebiet is niet bezeild. Over de marifoon horen we een mede-watersporter roepen, hij meent dat zijn schip in het vrije water in aanvaring is gekomen met een mijn. Zorgvuldig sturen we buiten het militaire oefenwater en ontdekken in 3.5 uur dobberen een voordeel van windstilte op de Oostzee. In het vlakke water zien we bruinvissen. We naderen Kiel, een feest van herkenning. De Nederlandse chartervloot zet de toon. We vinden een ligplaats in de haven van Möltenort, tegenover de ingang van het Kieler kanaal. Een havenfeest overschreeuwt ons afscheid van de Oostzee. Het is 15 juli 2007. De echo van stemmen van een kinderkoor klinkt tot over de steigers. Een niet al te beste band zorgt ook voor toeloop en vuurwerk op het strand maakt de feestvreugde compleet. Aan alles komt een eind. We zijn op de weg terug, morgen varen we in het Kieler Kanaal... zo'n 6 uur varen tot het Gieselau kanaal waar we vast maken voor de sluis naar de Eider. Nog eens goed 2.5 uur varen en we vinden een plekje in de binnenhaven van Brunsbuttel, van waar we de scheepsbewegingen in de grote sluizen goed kunnen volgen. We ontmoeten kennissen uit Woudsend, maar van een gezellig samenzijn met elkaar komt het niet. Als we van boord zijn wordt ons schip aangevaren en dat eist tijd en aandacht op. Na de sluis scheiden onze wegen. Wij varen in 2 uur op de motor naar Otterndorf, zij zetten koers naar Cuxhafen. 

Nu krijgen lange termijn weersvoorspellingen onze interesse. We luisteren een radio weerbericht en informeren telefonisch bij het thuisfront wat er staat op de website van de windguru en concluderen dat het weerbeeld rustig lijkt. Er zit wind uit oostelijke richting in de lucht, maar die kan wel gaan toenemen. In de bladstille ochtend staan we vroeg op om gebruik te maken van het tij. Het weer ziet er goed uit. Het is heiig, maar boeien en grote scheepvaart zijn duidelijk te zien. Na 2 uur varen passeren we Cuxhafen en komt DP 07 door. Het belooft op de Elbe en tot Helgoland een rustige dag te zijn. Met de stroom mee en op zeil worden we als een dronken tor naar zee gevoerd. De motor gaat weer aan en de snelheid loopt op van 3 naar 9 knopen. Bijna 3 uur later draait de stroom om en buigen we af naar de Harle. Zeilen zit er weer niet in. We zetten de motor zelfs een tandje harder om in het zeegat bij Wangeroog nog de stroom mee te kunnen pakken. Bruinvissen komen aan de oppervlakte. En we pakken een peddel uit de Noordzee op. Na 9.5 uur varen ronden we de Harle. Een frisse oostelijke wind steekt op, maar aan het eind van zo'n lange dag varen hijsen we voor een laatste uurtje geen zeil.
Terug in Wangeroog te zijn voelt wat vreemd. We hebben nog een week vakantie en niet direct een doel. Het is het weer dat ons de keuze bepaalt en tevens beperkt. Gezellige mensen en onstuimig weer binden ons aan het eiland. Wadvaarders onder elkaar hebben altijd wat te vertellen en het wad doet de rest. Het immer veranderende waddenlandschap blijft boeien. De jongere generatie van de familie vaart het schip graag terug naar de thuishaven.

Spiegel der Zeilvaart 2012 nummer 9 november - Retourtje Rügen, terug over Deense wateren met de Lemsteraak Strinda deel 3

pdf Spiegel der Zeilvaart 2012 nummer 9 november - Retourtje Rügen, terug over Deense wateren met de Lemsteraak Strinda deel 3

Terug naar vorige pagina