Waddenreis naar het oosten met de Lemsteraak 'Strinda' in 2017

In het augustus- en september-nummer van de Spiegel der Zeilvaart in 2017 staat de tocht van de Lemsteraak 'Strinda' naar het Oostelijke Wad beschreven:
Er staat niet altijd evenveel water op het Duitse wad, maar toch bezoeken Frans en Ciska van Geer het gebied graag met hun Lemsteraak 'Strinda'. De eilanden Borkum, Juist, Norderney, Langeoog, Spiekeroog en Wangerooge liggen in een vaargebied waar de afwisseling wordt gedreven door het tij. Niet alleen verschuift het vaarritme er dagelijks spontaan met bijna een uur, maar waar je gisteren nog overheen kon, kun je morgen misschien niet eens meer komen.
Tekst en foto's: Ciska en Frans de Geer
Deel 1

Vertrek vanuit Harlingen
Nu we tijdens de Nederlandse schoolvakanties aan boord zijn gegaan, moeten we bij de tochtplanning rekening houden met een beperkt aantal vrije ligplaatsen in de havens op de eilanden. De windverwachting geeft eigenlijk geen aanleiding om in een haven te willen overnachten, maar toch kijken we op www.waddenhavens.nl, dat een handig overzicht biedt van vrije ligplaatsen. Met een verwachte 2 tot 4 Bft uit de goede richting en pas later draaiend naar NO is het prima zeil- en droogvalweer.
Twee uur voor hoogwater verlaten we Harlingen, hijsen grootzeil en fok en koersen in oostelijke richting. De wind is veranderlijk, kracht 1 tot 3, dus varen we vooral op stroom en laten na ruim een uur dobberen de motor zachtjes meepruttelen. De dieptemeter geeft weinig variatie door. Het Abt is een vlakke ondergrond en daar gaan we voor anker. Een enkele wolk drijft door de lucht, vele zandwolken in het water en er staat na half tij nog zo'n halve meter water onder de kielbalk. Morgen is er volgens de Nederlandse getijtafel een paar centimeter meer water te verwachten. Net voor de nacht invalt schuift even verderop een tweede jacht in beeld. In de slappe bodem van Het Abt valt ons schip nog redelijk rechtop droog.
Aan de heldere hemel schittert de volle maan, sterren verlichten de nacht. Maar de nieuwe dag is grijs, de wind is N/NO en er worden buien met windstoten verwacht, met kans op onweer, echt omstandigheden om een haven op te zoeken. Terschelling ligt op bezeilde koers en volgens waddenhavens.nl is er nog een enkele plek vrij voor onze maat schip. Om kwart voor elf kunnen we anker op. We hijsen grootzeil en fok en ruim drie uren later leggen we aan op Terschelling, derde op rij met tenslotte nog een buur langszij. Het aantal ligplaatsen en het comfort is de afgelopen jaren behoorlijk toegenomen. De gezelligheid is gebleven, net als de onrust van scheepsbewegingen. Na overleg met buren belanden we de volgende ochtend direct aan de steiger. Dat stapt makkelijk van boord voor een fietstocht op het eiland.

Van volle maan naar laatste kwartier
Als er de volgende dag geen zuchtje wind blijkt te staan, besluiten we na een ontbijt met opkomend water ruim twee uur naar het oosten te tuffen. Even voor het middaguur, haast anderhalf uur voor hoogwater Terschelling, valt ons anker zuidwest van de Boschplaat. De ondergrond is stevig en dus valt het schip 's nachts droog als een huis met scheve vloeren. Slapen op een hellend matras went snel, met de zekerheid dat die vloer de volgende ochtend weer waterpas zal zijn.

Ruim na het middaguur, bijna tweeënhalf uur voor hoogwater Ameland/Nes kunnen we anker op. Een groot aantal schepen gaat ons voor naar het oosten. We zeilen vol tuig tot de wind aantrekt. Tijd om de kluiver eraf te halen. Onder dreigende luchten gijpen we een aantal keer achtereen en in de Zuiderspruit gaat ook het grootzeil naar beneden. Het tempo moet omlaag. Na ruim vijf uur varen is het ook wel genoeg geweest. Ruim vier uur voor laagwater Ameland/Nes ankeren we aan de noordkant van het wantij onder Ameland met nog een halve meter water "ruimte" onder de kielbalk. Het Pinkewad is een modderige en mooie droogvalplek en onze droogvalplek een dag later op het Wierumerwad, doet daar niet voor onder. Drie nachten achtereen blijven we op het wad, zonder een haven op te zoeken. Het verschil tussen hoog en laag water is steeds minder geworden.


Een flexibel plan
Het weer oogt minder vriendelijk dan de dagen ervoor en de weerberichten bevestigen het beeld. We moeten rekening houden met een stevige wind uit het zuidwesten, 6 Bft, die in de loop van de middag zal afnemen naar 5/4/3 Bft en later draait naar NW. Er is kans op regen en voor de nacht wordt er gesproken over veranderlijke wind 2/3 Bft. Nog een nacht droogliggen behoort tot de mogelijkheden, maar ook een haven opzoeken lijkt aantrekkelijk. Voor we anker op gaan steken we uit voorzorg drie reven in het grootzeil, maar varen in verband met ondiep water tot de Zoutkamperlaag alleen op de fok.
Eenmaal op diep water hijsen we het groot-zeil bij. Willen we zo ver mogelijk oostelijk kunnen komen, dan moeten we uiterlijk anderhalf uur voor hoogwater Lauwersoog voorbij de sluizen zijn. Onze gewenste snelheid is 5 knopen, maar als blijkt dat we dit niet halen gaat er een rif uit het grootzeil. Het gemak van de digitale kaart, snelheid- en dieptemetertjes maakt plannen en besluiten minder tijdrovend.
Nu we voor onze veiligheid naast de vaste marifoon ook een handmarifoon hebben, luisteren we op het Nederlandse wad vaak 2 kanalen uit. We zijn bij Lauwersoog als we op kanaal 5 horen omroepen dat plat-bodems niet meer welkom zijn in de haven van Schiermonnikoog. De keuze om door te varen is dan helemaal snel gemaakt. Als we toch droog moeten liggen, dan liever op het Eemswad en als alles meezit is er een kans om de haven van Borkum te halen.
Met de kentering varen we al in de Zuidoost Lauwers. In buien lezen we een mooie 6 knopen op de snelheidsmeter, dus denken we het Eemswad nog wel over te kunnen komen. In een droge periode valt de wind even weg, om tijdens een volgende bui in alle kracht terug te keren. Met slechts een halve meter water onder de kielbalk stuiven we over de plaat, hekgolven achter ons aan trekkend. Geen moment hebben we grond geraakt. Water is er genoeg. Zoals verwacht draaien we twee uur na hoogwater Borkum de Eems op. Min of meer uit gewoonte varen we zuid om de Meeuwenstaart, plat voor de wind de grens over. Eenmaal op koers richting Borkum draait de wind inderdaad naar NW en wakkert geheel onverwacht behoorlijk aan. We prijzen ons gelukkig met de twee reven in het grootzeil en ploeteren aan de wind in een paar slagen naar de haven. Op de laatste slag gaat de motor aan om hoogte te houden en een binnenstomend vrachtschip te ontwijken. Het is al tegen negenen in de avond, en dan wil je ook geen slag teveel moeten maken om uiteindelijk tevreden dat mooi plekje aan de altijd nog roestige oude steiger in te nemen. Gauw een gebakken eitje en snel de kooi in, dromen van de wasmachine en een lekkere warme douche.

Weersverwachting
Tegenwoordig kun je overal en altijd het weerbericht bekijken, zodra je het Internet op kan. Dat is handig want de radio of marifoon te laat aanzetten en het weerbericht missen is er niet meer bij. Er zijn inmiddels heel veel weersites, natuurlijk knmi.nl met het marifoonweerbericht, de Duitse meteo op www.dwd.de (seewetter nordostsee), windguru.cz, windyty.com en het Deense maar ook Engelstalige ifm.fcoo.dk.

Favoriete eiland
Zo onstuimig als het weer was toen we in Borkum aankwamen, zo rustig ziet het er de volgende dag uit. Een regenachtige dag brengt ons in contact met de buren, bemanning van een schokker en bron van vele mijlen verhalen en een raad om onze ogen de kost gaan geven in Wangerooge. "Op het Duitse wad rijden vrachtwagens af en aan. Er ligt een tijdelijke waddenweg tot op het wantij om het materiaal dat nodig is voor de dijkverhoging vanaf het land aan te kunnen voeren. Dat gaat in Ameland toch echt anders," horen we met enige afgunst zeggen. De regen houdt ons nog een derde dag aan de wal, maar in de middag trekt de lucht open en gaan we op pad voor een Parnassia wandeling - strand I.
Na drie "havendagen" is het tij "gunstiger" geworden. Varen op het late hoogwater maakt plaats voor varen op het vroege hoogwater, dus om 6 uur uit de veren en 40 minuten later en route. De windverwachting luidt NW 3/4/5 Bft. Dat lijkt een goed vooruitzicht om verder oostwaarts te komen, maar de werkelijkheid is dat er een zwak windje uit N/NO staat. We tuffen over het wantij van Borkum en hijsen op de Oostereems alle zeilen. Onder prachtige wolkenluchten vorderen we met stroom mee met een snelheid van 4 knopen op weg naar Norderney.
Ons favoriete eiland Juist slaan we maar over. In de in 2008 aangelegde haven staat naar verluidt nu door dichtslibbing zo weinig water, dat je er zelfs met onze meter diepgang alleen rond hoogwater de haven in of uit zou kunnen. Rond lunchtijd leggen we aan tegen de 'Hakuna Matata' in de haven van Norderney, 'De Trije Bern', een houten Van der Meulen schouw sluit de rij.
Weer of "geen weer
De matige wind uit westelijke richting blijft ons ook de volgende dag in oostelijke richting sturen. De regen gutst met bakken uit de hemel, maar na ruim drie uur zeilen is het gelukkig droog als we aanleggen op Langeoog. We varen nu al twee weken met hollen of stilstaan weer. Weersvoorspellingen vertonen een grote spreiding: wind uit alle richtingen, een weinig constante windkracht en zonder uitzondering die kans op regen. Gunstige bijkomstigheid is dat de kans op onweer is komen te vervallen. De werkelijkheid is, dat het er buiten goed uit ziet.
Op het Duitse wad zijn de afstanden tussen de havens te overzien en dus besluiten we om niet lang op Langeoog te blijven. We gaan op weg naar Wangerooge, maar ter hoogte van Neuharlingersiel valt de wind helemaal weg. Weer had geen van de weersvoorspellingen het bij het rechte eind. Ankeren en droogvallen heeft met dit weertype niet onze voorkeur, dus koersen we op de motor aan op Spiekeroog, naar de nieuwe steiger op de kop van de dijk. In deze haven is het nu wel heel wat luxer liggen dan in de beginjaren, toen we ons op diezelfde plek "vastknoopten" aan de palen en over een surfplank op de blubber naar de wal balanceerden. Nog steeds valt het schip hier droog op een blubberbult, maar nu liggen we aan een robuuste ponton met water en elektriciteit binnen handbereik.

Mooie baai
Het wad pruttelt. Water klotst tegen de romp. De dag kondigt zich aan met veel grijstinten in de lucht. Vogelgeluiden dringen door, maar wij draaien ons nog eens om. Het besluit om nog een dagje bij te tekenen is zo genomen. In de buien horen we de wind huilen en ons eigen ritme is verstoord door een afgebroken kies. De grijze dag eindigt met mooi strijklicht over het droogvallend wad. Het uitzicht op deze unieke ligplaats is onveranderd mooi. De volgende ochtend om half 7 laat de zon zich weer even zien. De rest van de dag overheerst bewolking. Voor een wandeling naar de westpunt is het wachten op die ene opklaring waarin we kunnen gaan zien wat er nog over is van de oude veerhaven op de westpunt. Zo'n veertig jaar geleden kon je hier nog aanleggen en dan met de trein naar het dorp komen. We vinden er nu alleen nog wat resten van de spoorrail, overgroeid door een weelderig plantendek. Tot onze grote verrassing doen we ook nog een nieuwe ontdekking. Bij het weststrand ligt een mooie baai, waar schepen ankeren. We zien zelfs een Nederlandse vlag wapperen, dus niet-eilanders zijn hier welkom.

Werkzaamheden in volle gang
Aangekomen in Wangerooge is het stapelen aan de drijvende steiger. Ook op "ons plekje aan de palen" is enkel liggen er niet bij; wij krijgen een zware motorsailor langszij. Ons wrijfhout wordt vervangen door een steviger uitvoering en dan verschijnt onze nieuwe buurman met een presenteerblad en daarop vier glazen gevuld met ijskoud bier. Hij is zichtbaar blij: hun tocht van Sylt naar Wangerooge was er een om niet te vergeten. De golven op zee waren huizenhoog geweest. Na het avondeten lopen we naar het strand om te zien hoe het er met de voortschrijdende duinafslag voor staat. Bij de oude vuurtoren rollen twee kinderen luid lachend van het duintalud. De ouders genieten van een in wolken ondergaande zon tot ze ons zien en hun kinderen tot de orde roepen. Hoeveel borden men ook plaatst, er zijn mensen die een verbod niet begrijpen of negeren.
De vele weerberichten voorspellen weinig goeds en vooral veel wind. Nu en dan valt er een bui, maar dat staat ons plan om een kijkje te willen nemen bij de tijdelijke weg over het wad niet in de weg. Met laagwater stappen we op de fietsen en rijden richting het dorp. Van verre is te zien dat de werkzaamheden aan de dijk in volle gang zijn en we trappen stevig door om de weg naar het wantij van dichtbij zien. Eenmaal ter plaatse aangekomen is de ponton met bouwmaterialen op het wantij al weer omringd door water en staan de vrachtwagens op de dijk. De zandweg over het wad ligt er verlaten bij. De situatie doet een beetje denken aan Neuwerk, maar daar zijn het de toeristen die per paard en wagen over het wad naar het eiland gebracht worden.
Even voor hoogwater zijn we terug bij de haven, waar zich een waar spektakel ontpopt. Golven rollen over de dam de havenkom in. Onder de vaste steiger staat het water zo hoog, dat het tussen de planken door spat. Onze boodschappen komen droog over, maar op de drijvende steiger gaan alle hens aan dek om de schade voor te zijn; lijnen worden met de hand gevierd en stootwillen verhangen. Het lijkt wel kermis. De havenmeester komt handen, oren en ogen tekort. Met het afgaand water keert de rust langzaam weer. Iedereen kan weer opgelucht ademhalen, want alles is nog heel. Met dit onstuimige en onvoorspelbare weertype is veel verder doorvaren naar het oosten voor ons geen optie. We besluiten de Jadebusen op te zoeken. Het gebied ligt beter op de wind en volgens voorspellingen is de wind daar wat minder krachtig.
Spiegel der Zeilvaart augustus 2017 nummer 6 - Waddenreis met de Lemsteraak 'Strinda' naar het oosten deel 1
SdZ 2017 nr06 augustus - Waddenreis met de Lemsteraak 'Strinda' naar het oosten deel 1
Deel 2

Waddenreis naar het oosten met de Lemsteraak 'Strinda' in 2017
Tijdens hun Waddenreis zwerven Ciska en Frans van Geer steeds verder naar het oosten met hun Strinda. Maar aangekomen op Wangerooge besluiten ze dat het mooi geweest is en duiken ze de Jade op.
In de luwte van Wangerooge is de zee rustig, maar hoe dichter we bij het zeegat oost van het eiland komen, hoe onrustiger het water. In de verte zien we hoe de Noordzeegolven tegen de ondiepte worden opgestuwd: schuimend, bijna vliegend water. Het schrikt af, maar komt wel steeds dichterbij. Gelukkig zijn een paar jaar geleden de stenen resten van een dam in het zeegat tussen Wangerooge en Minseneroog weggehaald. De geul voert ons dicht langs het strand van Wangerooge, dan over het zeegat en naar rustiger water achter de dam. Gijpen met alleen de fok is geen kunst. Het is drie uur als we de Jade op draaien. Op alleen de fok halen we een snelheid van 5,2 knopen, inclusief de stroomsnelheid maakt dat ruim 7 knopen. Naarmate het tijdstip van de kentering dichterbij komt, zien we de snelheid teruglopen en hijsen het grootzeil erbij. Als dan ook de wind nog afneemt, halen we twee reven uit het grootzeil; een vaarsnelheid van minstens 6 knopen is nodig om voor hoogwater in Wilhelmshaven te kunnen aanleggen. Het laatste stukje hebben we stroom tegen en even na hoogwater maken we vast op de middenponton in de Nassauhaven.


Wilhelmshaven worstelt
Een dag later stappen we op de fietsjes om de stad in te gaan. We nemen een kijkje in de Kunsthalle, bewonderen 3D straattekeningen, maken een wandeling in het Rosarium en krijgen de indruk dat de stad worstelt met het feit dat er gekort wordt bij de marine. Tevergeefs zoeken we in de buurt van de haven naar een winkel om de levensmiddelen aan te vullen. Het gevoel weg te willen krijgt de overhand, dus worden er weer weerberichten gelezen. Er zijn aanwijzingen dat drie reven in het grootzeil gewenst zijn, maar de diverse bronnen zijn niet eenduidig, dus wachten we met een besluit tot we de volgende ochtend, nog voor hoogwater, hebben gezien hoe het weer er op dat moment uitziet.
De wind is matig, ZW en de verwachting is nog steeds dat de wind toe zal nemen tot 5/6 Bft en dat deze zuidelijk blijft. Met die wetenschap is in zuidelijke richting varen een slechte keuze, dus koersen we rond 7 uur op het noorden aan. De snelheid valt wat tegen, maar uit voorzorg laten we die reven maar zitten en geven pk's bij. Als ook met de motor bij de snelheid beneden de 4 knopen daalt gaan er toch twee reven uit. De hardere wind laat echt te lang op zich wachten.


Al staat er een uur voor laagwater nog ruim een meter water in de priel naar de haven van Horumersiel, je komt daar liever niet te ver na hoogwater aan. Zeehonden mogen dan graag luieren op hun modderplaat naast die geul, wij liggen daar toch liever niet droog. Net als we de haven indraaien begint het te stortregenen. Frau Hafenmeisterlaat zich er niet door van de wijs brengen en wijst ons een plek. Het spijt haar dat ons schip inclusief roer en kluiverboom meer dan 12 meter meet: 'Dan moet ik het hogere tarief rekenen, 17 euro, all inclusive.' Morgen belooft ze weer langs te komen, maar voor het geval we tussentijds nog vragen hebben, krijgen we haar telefoonnummer. "Gäste wilkommen", staat er op een groot bord in de haven en daarmee is niets te veel gezegd.
Als ik de volgende dag met laagwater de priel uitroei op weg naar de zeehonden, komt een Duitse reddingsboot me tegemoet. Er wordt een Nederlands jacht binnengebracht. Ik roei mee terug en hoor vertellen dat er brand in de motorkamer is geweest. De bemanning neemt de uitnodiging graag aan om bij ons aan boord te bekomen van de schrik. Het zal nog wel even duren voor ze weer kunnen vertrekken. Zelf besluiten wij in de vroege ochtend te gaan, als de haven nog in diepe rust is. Het weer ziet er goed uit, dat wil zeggen: wind uit ZW, zo'n 4 Bft. Even na zes uur varen we in de priel de zon tegemoet. Met dit onstabiele en onvoorspelbare weertype willen we de Jade niet over en de zee niet op, dus terug naar Wangerooge. We varen richting huis, maar zijn we ook op de terugweg?
Korte afstanden
Met een half oog op de zonsopkomst halen we het laatste rif uit het grootzeil. Tot de prikken van het wantij onder Minseneroog kunnen we zeilen en dan moet de motor aan. De wind draait van zuidwest naar west en wakkert aan. De golven in het zeegat halen het niet bij die van de week tevoren en na een ontspannen tochtje meren we om negen uur stilletjes af op de Wouter, een oud vissersvaartuig. De volgende dag is het onze buurman die bij het krieken van de dag vertrekt en voor ons een plek aan de drijvende steiger achterlaat.
Op de wadplaat naast de haven hebben zich zo vroeg in de morgen met laagwater vele tienduizenden vogels verzameld, een schitterend schouwspel. Onze "eilanddag" eindigt zoals hij begon: kijkend naar de grote zwerm strandlopers op zoek naar voedsel, veren poetsend en rustend op de langzaam onderlopende wadplaat naast de haven. De vogeltrek is in volle gang.
Op het Duitse wad zijn de afstanden tussen de havens kort. Op veel plekken ben je niet meer dan een uur van een haven vandaan en in augustus werkt het eiland Langeoog op ons als een magneet. Je vindt er bramen in overvloed en daar gaan we voor. Ruim voor het vroege hoogwater verlaten we de haven van Wangerooge. Tot het zeegat varen we op de motor, maar daarna hijsen we vol tuig. Tot het wantij van Spiekeroog volgen we keurig de boeien en de prikken, maar als dat op zeil niet meer lukt laten we de prikken links liggen. Het is om en nabij hoogwater en een goed moment om eens na te gaan wanneer het hoogwater nu precies is. Natuurlijk is het tijdstip van HW op een aantal locaties goed bekend, maar op de wantijen is het vooral een kwestie van schatten. De stroming bij de prikken op het wantij van Spiekeroog bevestigt ons vermoeden. De kentering is al geweest, dus voor de zekerheid toch ook maar opgezocht of er morgen meer water is, en jawel. Afsteken in zone II gebied is overdag dus geen probleem. Mochten we hier rond hoogwater blijven steken dan kijkt niemand ons daarop aan en komen we het volgende tij vast ook weer los. Op ruimer water maken we nog een paar slagen en tot slot van een mooie zeildag strijken we de zeilen in de havenmond van Langeoog. Terwijl de zon ondergaat plukken we de eerste bramen al.
De volgende dag oogsten we in een uur tijd het drievoudige en als drie uur later de jampotten gevuld zijn komen buren langs: ouders en twee kinderen, de nieuwe trotse eigenaren van ''t Zeekalf', een robuuste aak. Pratend over platbodems, onderhoud en wadvaren vliegt de tijd om. De volgende ochtend maken we gelijk met hen los, maar de vaarplannen verschillen. Wij hijsen alle zeilen en kruipen langs de 1,5 meter lijn tegen de stroom in naar het zeegat om daar over te steken naar de priel van het wantij onder Baltrum. Heel even moet de motor ervoor zorgen dat we na dat wantij met nog opkomend water niet achteruit varen, maar zonder overdreven motorgeweld weten we Baltrum te halen.
Taffen naar Borkum
Van eiland naar eiland hoppen; het blijft ook na ruim 40 jaar wadvaren leuk. Ruim drie uur voor hoogwater Norderney Riffgat hijsen we de zeilen voor een tocht naar Norderney, waar we nog voor hoogwater een plekje aan een drijvende steiger innemen. Onze buur, het motorjacht 'Tikani' vaart net uit; even op en neer naar Helgoland. Voor een raceboot met zoveel power is het maar een uurtje varen. We zwaaien hen uit en zijn, nog voor ze de volgende dag terug zijn, alweer gevlogen. Zonder wind is het slecht zeilen en dat maakt onze overtocht van Norderney naar Juist tot een tamme aangelegenheid. Het zeil blijft opgedoekt en we nemen de kortst mogelijke weg dwars over de platen. Tot twee keer toe kiezen we voor de route die de veerboot vaart, eerst in het zeegat en later op de ondiepten van Juist. Zodra we in lijn met de veerboot van Norddeich naar Norderney of de grote veerboot naar Juist zijn wijken we af van de "reguliere" route langs prikken of betonning en volgen hun spoor. Nergens hebben we grond en ruim een uur voor hoogwater vinden we een plek in de haven met op dat moment nog een halve meter water onder de kielbalk. De volle maan en het al weken uitblijven van oostelijke wind maakt dat de haven goed toegankelijk is. Wat volgt is een trieste regenachtige dag, goed om lekker uit te slapen en nog dagje bij te tekenen. Die regen houdt wel weer op, maar de volgende middag is het bladstil. Twee uur voor hoogwater Borkum komen we toch in beweging. Het is of het paard stal ruikt, zo tuffen we richting Borkum. Zeilen hijsen heeft geen zin. Rond de kentering passeren we het wantij. En na een tam tochtje van drie uur zijn we in Borkum beland.

Terug naar Schier
Ook als je de tijd aan jezelf hebt of misschien wel juist daarom, moet je keuzes blijven maken. Met een matig zuidelijke wind kun je op zeil nog alle kanten op. En toch kiezen we er voor om terug naar Nederland te gaan. Terwijl de zon dichter naar de horizon kruipt lopen we een dag later in enkeldiep water op het Pieterburenwad naar een mosselbank om een maaltje bijeen te scharrelen. We zijn weer eens drooggevallen en met het invallen van de nacht maakt de prachtige sterrenhemel met een opkomende maan in het laatste kwartier de betoverende sfeer van een bladstille Waddenzee compleet.
Onze nachtrust wordt twee keer onderbroken. Als het schip in het holst van de nacht los komt is het prettig om te zien of het anker houdt en na een heldere nacht als deze is de zonsopkomst te mooi om te missen. Geen probleem, want zonder water om te varen is het goed uitslapen. Pas om kwart voor twee komt het schip los, draait zijn gebruikelijke pirouettes en komt achterstevoren en met de lijn onder het schip door achter het anker te liggen. We gaan anker op nadat we met de vaarboom de lijn onder het schip vandaan hebben kunnen duwen.
In een rechte lijn zeilend over de plaat zoeken we onze weg naar dieper water, eenmaal daar wordt de kluiver bijgezet in de hoop dat we nog voor hoogwater de haven van Schiermonnikoog binnenlopen. Rond een uur of vijf krijgen we een mooi plekje aan een robuuste kotter toebedeeld met de belofte dat we de volgende dag doorschuiven naar een plek aan de steiger. Een verblijf in de haven heeft ook zijn charmes: even geen weersvoorspellingen, even niet nadenken over het getij, niet wikken en wegen, maar in weer en wind gewoon de wal op en je weg zoeken op een weergaloos mooi eiland. Droogvallen is behalve een fantastische ervaring ook een doorlopende spanningsboog.
Wadvaren
Schippers die op het Wad varen kennen natuurlijk de site van de Vereniging van Wadvaarders. Daarop zijn ook heel veel praktische tips te vinden voor het varen op het Duitse wad met handige routekaartjes. Voor avontuurlijke bemanningen zijn daarop ook veel "doorsteekjes" te vinden. Ook niet betonde geulen op het Nederlandse Wad zijn met de informatie van de Wadvaarders soms nog goed te doen. Voor droogvallen op het Wad geldt uiteraard dat men zich houdt aan de Erecode (kijk hiervoor ook eens op: www. ikpasophetwad.nl) waarin gedragsregels staan, zoals wachten met van boord gaan tot de vogels klaar zijn met fourageren.

Jong geleerd, oud gedaan
Na weken van zwerven neemt het plan om terug naar huis te gaan vastere vormen aan. In Lauwersoog krijgen we onze zoon met zijn vriendin aan boord en de volgende dag varen we krap een uur voor hoogwater weer uit, hijsen de zeilen en koersen naar Het Rif/Engelsmanplaat om daar de nacht droog door te brengen. Eenmaal aangekomen ankeren we niet zoals bedoeld op 30 cm water, maar "zitten" al snel aan de grond, positie: 30°27'954" N 6°03'454" 0. Zodra het wad boven water komt melden zich de wadpietjes. Hebben die het veld geruimd, dan is het tijd voor een wandeling op Het Rif. Ruim voor opkomend water zijn we weer terug aan boord. De volgende ochtend rond een uur of acht komt het schip weer los en gaan we anker op. De zeilen zijn zo gehesen. De zeiltocht van drie uur naar Schier is voor onze zoon een groot feest der herkenning. Zijn vriendin geeft haar ogen en oren de kost. Ieder beleeft het wad op eigen manier.
Na een dag op Ameland hijsen we drieënhalf uur voor hoogwater de zeilen, tevergeefs. De wind laat het afweten. De Waddenzee ligt er als een spiegel bij en wij zoeken als in een sprookje onze weg langs de gele boeien over de Waardgronden. Het licht is haast betoverend. Waar je ook kijkt, overal dringt de reflectie zich aan je op.
Dit is zo'n route waar wij als wadvaarders om hebben gevraagd. Het brengt je niet te dicht langs de zeehonden, maar het is wel een veilige keuze als de golven in het zeegat tussen Ameland en Terschelling op een windstille dag na een periode van harde wind nog voor veel onrust en ongemakken zorgen. Ons motortochtje van ruim vier uur eindigt waar we aan de begin van ons verblijf aan boord zo van genoten: droog bij de Boschplaat. Ter plekke zien we hoe we kokkels in enkeldiep water vlak onder het zand kunnen vinden: twee kuiltje naast elkaar, een greep in het zand en je hebt beet. Een mens is nooit te oud om te leren... Bij de ondergaande zon luisteren we naar alle vogelgeluiden. Pas als de maan is opgekomen houden we de dag voor gezien.
Van zout naar zoet
De nieuwe dag brengt met opkomend water vreemde geluiden voort: een doorlopend tikken tegen de huid van het schip. Het zijn de krabben die zich met afgaand water onder de romp hadden verzameld. Als er zoveel water staat dat de dieren zich kunnen verspreiden houdt het geluid op. Weer draait het schip achter zijn anker; tijd om anker op gaan.
In drie uren zeilen we naar Terschelling. Vermeldingen in het logboek worden steeds bondiger. We kruisen over de gronden en kiezen uiteindelijk voor de koers richting Harlingen en later naar Kornwerd. We gaan de sluis door en gaan op het IJsselmeer richting, ja waarheen? Draaiende winden sturen ons richting Workum en als we daar dan eenmaal zijn is ons thuis wel heel dichtbij.
Spiegel der Zeilvaart september 2017 nummer 7 - Waddenreis met de Lemsteraak 'Strinda' naar het oosten deel 2
SdZ 2017 nr07 september - Waddenreis met de Lemsteraak 'Strinda' naar het oosten deel 2 klein