Jan Goos - Visserman uit Enkhuizen

Bewerker van het manuscript van Jan Goos, K. Boonenburg schrijft in zijn inleiding:
Wat weten we eigenlijk van het leven van de eenvoudige visserman aan het eind van de vorige eeuw? Bepaald niet veel! Natuurlijk, er zijn boeken geschreven en tijdschriftartikelen, van historische zowel als technische aard, die ons in min of meer exacte termen vertellen van de vroegere visserijmethoden. De literatuur is vaak niet alleen eenzijdig, maar ook koud en harteloos. Men vindt er hoegenaamd niets in over het leven van de aan de visserij deelnemende mensen, van wat er in hen omgaat, wat hen beroert of hoe zij reageren op de dingen die zij meemaken. Het menselijke aspect ontbreekt. Maar, zult U zeggen, er zijn toch romans, die de vroegere visserij als achtergrond hebben, en daarin kunnen de psychologie of het sociale aspect toch uitvoerig worden behandeld. Zeker, er zijn vele gevoelvolle romans op dit gebied, gloedvolle romans zelfs, met een uitgesproken christelijke strekking soms. Maar wat is in deze verhalen ècht, en wat is er geromantiseerd, of gewoonweg erbij verzonnen? Ik besef heel goed dat een romanschrijver het volste recht heeft om vele dingen in zijn boek erbij te fantaseren, ja hij kan, als hij dat wil, zelfs het hele boek verzinnen. Maar men kan dan niet met enige zekerheid vaststellen, wat 'Dichtung' is, en wat 'Wahrheit'. En daarmede vervalt voor de onderzoeker het nut van deze 'bronnen.'

De technische kanten van het visserijbedrijf zijn in een roman uiteraard bijkomstig, en helaas is dat maar al te dikwijls te merken. Men stuit dan op de onmogelijkste dingen op nautisch en visserij-gebied. Dat dit een goede romancier niet mag overkomen is een schrale troost! Met de psychologische en sociale kant van het geval zou het er veel beter voor kunnen staan. Maar ach, in een roman moeten de beelden vrijwel altijd vertekend worden ter wille van de intrige, ter wille van een vaak zorgvuldig geconstrueerde climax, waar we dan uiteindelijk nog blij mee zijn!
Het ware leven is altijd anders, en er zijn weinigen, die uitsluitend de waarheid willen weten. Zij is echter boeiender, veelzijdiger en kleurrijker dan de fantasie. Bovendien mist men daarin de opzettelijke constructies, de gewilde opbouw van een verhaal, en de vele trucjes die de argeloze lezer in de ban moeten houden. Als men de constructie en de verdere uitbouw kent, is het verhaal eigenlijk niet interessant meer, en de schrijverstrucjes om U in de ban te houden missen volledig hun effect, als U ze herkent. Doch laat ik niet in deze richting overdrijven: er zijn ook betere romans geschreven, die, ook na ontleding, hun waarde behouden. Het betrappen van het echte, het volle leven van alle dag, zou de hoogste waarheid opleveren en het ware inzicht kunnen verschaffen! Maar het reconstrueren van het leven der vissers op het einde der negentiende eeuw, dat kan immers niet meer; daarvoor is het nu te laat. Het kan niet, maar het is toch gebeurd.
Men zou zich een persoon moeten denken, die omstreeks 1875 werd geboren, als kind al in het visserijbedrijf mee mocht (beter nog: moest) doen en die een zeer scherpe opmerkingsgave paarde aan een ijzersterk geheugen. Als je zo iemand als het ware alles liet meemaken, wat er op dit gebied voorviel, en je vroeg hem dan later, als hij oud was, er eens iets van te vertellen, dan zou hij op dat moment bovendien een goede verteller moeten zijn; hij zou er vooral geen literaire pretenties op na moeten houden; hij zou zelfs ongeletterd moeten zijn, en nog maar juist in staat, zijn gedachten schriftelijk te uiten. Hij zou in het geheel niet moeten weten, wat het betekent, een verhaal te romantiseren of te dramatiseren, en hij zou bijzonder waarheidslievend moeten zijn. Er zou bij hem geen enkele reden aanwezig moeten zijn om bepaalde toestanden op te hemelen, goed te praten of te verdoezelen, om bepaalde mensen in een bepaalde situatie anders voor te stellen dan zij waren, of om ook maar gewoonweg 'op te scheppen. Zo zou men zich dus een ideale persoon kunnen denken, die functioneert als een ideaal weergaveapparaat. Op een goede dag zou hij, zestig jaar oud, tegen zijn altijd lezende vrouw kunnen zeggen: 'Wat je daar leest zijn toch meest leugens. Ik zal je weleens wat anders laten zien. Precies alles zo als het was, en geen haar anders!' Deze ideale figuur heeft bestaan, en toen hij zestig jaar oud was, heeft hij het bovenstaande werkelijk tegen zijn lezende vrouw gezegd. En het was bovendien nog een man, die altijd deed wat hij zei! Het is misschien niet erg eerbiedig geweest om over een 'weergaveapparaat' te spreken. Ik laat die vergelijking dan ook onmiddellijk weer varen en zal U zeggen om wie het eigenlijk gaat.

Het gaat om Jan Goos, een Enkhuizer visserman, die werd geboren in 1877 en in 1950 overleed

Op zeer jeugdige leeftijd voer hij al met de ouderen op de Zuiderzee, om op die manier zijn steentje bij te dragen aan het onderhoud van het zeer grote gezin, waarvan hij deel uitmaakte. Op latere leeftijd kocht hij zelf een Huizer botter, die voer onder de letters EH64, daarna een Lemsteraak, EH64 'De Drie Gezusters', genoemd naar zijn drie inmiddels op het tapijt verschenen dochtertjes, en tenslotte een buitengewoon mooie boeier, de ,Bries', welk schip hij verhuurde als plezierjacht, en waar hij dan zelf als schipper op bleef varen.
Toen hij in 1936 zijn 'Bries' had verkocht, kreeg hij de sterke aandrang om alles, wat hij in zijn leven had meegemaakt, zo precies mogelijk op te schrijven. Er zijn wel meer mensen, die dergelijke aanvechtingen hebben, maar gewoonlijk blijven het aanvechtingen. Voor deze man was het schrijven een heel moeilijke opgave, want hij was de schrijfkunst nauwelijks meester. Dit is heel begrijpelijk als men bedenkt, dat hij op negenjarige leeftijd de schoolbanken reeds verwisselde voor de doften van een botvlet! Zijn geheugen moet buitengewoon scherp zijn geweest, en hij moet de dingen indertijd ook wel heel intens hebben gezien en beleefd. Want de beelden zijn van een fotografische scherpte; de conversatie van een raakheid die de sfeer onmiddellijk bepaalt. Dit kan een romancier niet verzinnen; want dit is het leven betrapt, onopzettelijk, door iemand die er nog midden in zit, en die nooit in staat of in de gelegenheid is geweest, afstand te nemen tot zijn onderwerp. Men voelt: dit alles is waarlijk zo geweest! Het is alles zo echt, dat men zich bij het lezen soms een indringer voelt, die zich bepaald te véél met andermans zaken bemoeit. Natuurlijk zijn deze beelden getekend met een onversneden pen. Was de pen wèl 'versneden' geweest, dan zou de drager te veel ontwikkeld zijn geweest om nog met de zo noodzakelijke argeloze onbevangenheid te werk te gaan. 
Het is wel onze plicht, dit alles te bewerken. Dit moest naar mijn mening gebeuren met een voorzichtige tastzin, met grote nauwkeurigheid ook, terwijl dit in het eindresultaat weer niet mocht blijken, want het geheel moet gegoten zijn in heel eenvoudige taal, die weinig nuances toelaat. Of ik in deze opgave ben geslaagd moet ik aan de lezer ter beoordeling overlaten.

Hoe was die Jan Goos nu eigenlijk?

We zouden het aan zijn weduwe kunnen vragen. Zij leeft nog. Ze is 84 jaar oud en een beetje doof. Ik ben zojuist naar haar toe geweest om toestemming te vragen voor de bewerking en uitgave van haar mans enige nalatenschap: 'Het Boek'. Zij antwoordde: 'Ik vind het best,' en er was iets als trots in haar stem. Later voegde zij er spottend aan toe: 'Als het me maar geen geld kost!'
Zij beschreef haar echtgenoot als een vrolijke, rondborstige man, die bepaald geen blad voor de mond nam en toch een heel vriendelijke inborst had. In wezen was hij ook godsdienstig, hoewel niet een man die de slijtage van de kerkdrempel op zijn geweten had. Zijn rondborstigheid en zijn grapjasserij waren mij wel bekend; ik wilde eens wat meer horen over dat warme hart en die menslievendheid. Nu, er kwam prompt een heel mooi verhaal.
Goos had met zijn maat in vliegend stormweer ten ZO van Enkhuizen een paar mensen gered. Het gemeentebestuur bood hem een gouden medaille aan, maar hij mocht, als hij dat wilde, in plaats daarvan f 25.- ontvangen. Goos koos het laatste. Dit wees wel op een zeer materialistische instelling, zou men zo denken. Doch juist het tegendeel bleek achteraf het geval te zijn geweest. Goos had het vanzelfsprekend gevonden, zijn maat onmiddellijk de helft van f 25.-, zijnde tien gulden en een rijksdaalder, ter hand te stellen. 'Een gouden medalje kenne we niet delen' had hij erbij gemompeld.

Hoe schreef Goos?

Volgens alle Nederlandse schoolmeesters in abominabel slecht Nederlands, en toch neem ik er mijn petje voor af. Het is de schrifte-lijke, phonetische neerslag van de gebrekkig gesproken taal van die dagen. Ik zal U gaarne een paar voorbeelden geven om dit te illustreren:
op plaats: op 't laatst; liggaamshoevingen: lichaamsoefeningen; cint der klaas: Sint Nicolaas; na raa toe: naar rato; in aar nobis: in haar nopjes; omtouwen: onthouden; infreuwe: inwrijven; nategeit: nattigheid (regen); die fuifde aan mijn: die wuifde naar mij; suuwsboot met klonijale: Suezboot met kolonialen; mobele cacie: mobilisatie; zustuwassi: situatie; proses v Baal: proces verbaal; promissie: permissie; zukelen: sukkelen; riejaal: royaal; fulis: vuilnis, afval; sagerein: chagrijn; ruuseledaad: resultaat; conciejer: consigne; ziemenfoor: semafoor; gaci: gage; gestolieseteert: gesolliciteerd; zei zoend: seizoen; int tereties: in theorie; menut: minuut; kapiesetijt: capaciteit; zoo kluciefelijk: successievelijk; in per zand: en passant. Intussen ziet hij kans, ons met deze primitieve middelen veel interessants te laten zien en beleven.
Altijd is er de zilte atmosfeer van de wijde zee en de schoongewassen luchten. Een sterke wereld, zonder veel argwaan, zonder veel vrees. Men ontmoet visserlui van een sterke, gezonde primitiviteit, die veel aankunnen en veel verdragen, maar méér klappen ontvangen dan nodig is, omdat er niet voldoende kennis en ontwikkeling is om vooruit te zien, of om situaties 'om te buigen'. Het leven thuis, de huisvesting, de opvoeding, het varen, het bedrijf, de handel: het is alles hard, bonkig, eerlijk en primitief. Dit was .5ns volk, pas 8o jaar en minder geleden! Van veel belang zijn ook de uitgebreide beschrijvingen van het vissershandwerk in zijn vele facetten. Het werk met de vleet, de kor, de beug enzovoorts is met grote toewijding en kennis van zaken beschreven. En ook hierin proeft men de authenticiteit van het gebeuren.

'Uit het Peperhuis'

In 'Uit het Peperhuis', het medelingenblad van het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen, publiceerde ik in maart 1959 een proefbewerking van het manuscript, welke verrassend veel bijval oogstte. Het belang van deze, vrij uitvoerige, uitgave is dan ook vrijwel niet bestreden. Men was wel algemeen van opinie, dat dit unicum aan de vergetelheid moest worden ontrukt, waarbij men er zich wèl van bewust was, dat het werk, gezien het karakter van een 'culturele uitgave', toch een heel beperkte lezerskring zou hebben. Ook zou het boek te veel 'gespecialiseerd' zijn voor de gemiddelde leek.
Nu acht ik dit laatste bezwaar niet zo belangrijk, want de visserij, het varen, leeft toch nog wel heel sterk in de harten van een groot deel van het Nederlandse volk. De moeilijkheid is wellicht meer, dat er een zekere mate van beschaving voor nodig is, om in te zien dat het eenvoudige gepraat van een oude man, die de werkelijkheid heeft gezien en meegemaakt, en daarvan verhaalt, op een bepaalde manier méér betekenis kan hebben dan het werk van een literator. Het bezit het levensechte en 'onontkoombare' aspect van hem, die zichzelf niet eens bewust was, hoezeer hij deel uitmaakte van de sfeer waarin hij als het ware was verdoken. Dit psychologische aspect vindt men uiteraard alleen bij de althans in schools opzicht weinig ontwikkelde.
Men kan deze opvatting vergelijken met het inderdaad vroeger vrij vaak voorkomende geval van het kind-met-aanleg, dat alleraardigste schilderijtjes maakt van een geheel eigen stijl en bekoring, welk kind op de kunstacademie zo grondig wordt gevormd, dat er van het echte, oorspronkelijke talent niets overblijft. Er wordt dan nog wel fraai geschilderd, maar op een algemeen aanvaarde manier, waarin het persoonlijke en het emotionele element veel minder op de voorgrond staan.
Met de waardering van het oorspronkelijke, onbeholpen manuscript voor ogen, wilden enkelen eigenlijk wel meer zien van dit origineel, ja een enkele ging zover er voor te pleiten, dat het gehele manuscript van 679 dichtbeschreven bladzijden zonder één wijziging zou worden uitgegeven, uitsluitend begeleid door verklarende voetnoten. In wetenschappelijk opzicht is deze methode wellicht de enig juiste, doch het staat vast, dat onder die omstandigheden wel geen enkele uitgever zich voor het geval zou interesseren. De meerderheid van de geïnteresseerden wil alleen kennis nemen van direct leesbare passages, waarin bepaalde feiten of toestanden duidelijk naar voren komen. Bij de reeds genoemde proefbewerking van het manuscript had ik mij reeds op dit feit ingesteld.
Mij dunkt dat het wetenschappelijke belang van deze uitgave hierin ligt, dat een beeld wordt gegeven van vele facetten van het leven van het gewone volk op het einde van de negentiende en in het begin van de twintigste eeuw, in het bijzonder van het leven van het vissersvolk.
De gevolgde methode is betrekkelijk eenvoudig.
De meest interessante passages werden opgespoord, aangetekend en in leesbare vorm gebracht. Daarna werden deze bewerkte passages gerubriceerd en gegroepeerd. Aldus ontstond een systeem van 25 hoofdstukken (280 paragrafen), waarin men vrij gemakkelijk bepaalde onderwerpen kan terugvinden. De in de bewerkte tekst vermelde cursieve getallen verwijzen naar de bladzijden van het oorspronkelijke manuscript.

Het onbewerkte manuscript

Dit onbewerkte manuscript is ook taalkundig van enig belang. Om hiervan een indruk te krijgen leze men het artikel: 'Dat ik uit school kwam . . . .' van de hand van Dr. Jo Daan, gepubliceerd in het tijdschrift 'Taal en Tongval', XI, 1959, 3-4 en 'As, voegwoord in dubitatieve objectszinnen', verschenen in 'Fryske studzjes', Assen 1960. Het algemeen-culturele belang is ingezien en erkend door het bestuur van het Prins Bernhardfonds, dat een zodanige subsidie verleende, dat de voor U liggende uitgave financieel mogelijk werd. Ik ben daarvoor zéér dankbaar!
Mijn erkentelijkheid gaat zeker ook uit naar de uitgever, die na mijn eerste publicatie naar mij toekwam voor een uitvoerige bespreking inzake de mogelijkheden tot verdere bewerking.
Het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen, waaraan ik de eer heb, als wetenschappelijk ambtenaar te zijn verbonden, stond het manuscript ter bewerking af en verleende veel medewerking bij het reproduceren van foto's en andere technische werkzaamheden.
Ten slotte Goos zelf, die in 1950 stierf. Hij was altijd een van de 'hoogste', zo niet de hoogste 'vanger' onder de vissers. Maar hij is tevens ongetwijfeld de 'hoogste vanger' in dit opzicht, dat hij zijn gehele leven heeft gevangen in een boek van grote helderheid, waardoor hij thans boven alle anderen uitsteekt.
Als hij mij gadeslaat, hoop ik, dat hij in mij een goede pleitbezorger ziet!
De bewerker van het manuscript, K. Boonenburg.

Inhoudsopgave

INLEIDING

I HUISVESTING
Interieur
Onder de zweetdeken
Nachtlogies
In de kast
In de hoek
Wasgoed
Keuken

II OPVOEDING
Géén pak slaag
Regen
Vissnoek
Pakhuis
Oostindisch doof
Petroleumlamp
Concentratie
Lering
Aannemen
Trouwplannen
Trouwen

III ONDERWIJS
Honderd regels
Vergeet je school niet
Schoolperikelen
Van school af
Avondschool

IV ARMOEDE
Potje
Boterhammen
Warm eten
Nieuwe klompen
Een cent of een boterham
Water halen
Zorgen
Kroost
Slecht jaar

V SOCIALE OMSTANDIGHEDEN
Aan de korlijn
Geen medelijden
Jongenswerk
Tegen de klos
Onder 't anker
Felicitatie
'Het personeel'
Ziekte
Koude
Bedelzak
Liefdadigheid
Straattypen
Ruilhandel met boeren
Ruilhandel op zee
Gelegenheidsvissers
Kiezen trekken
Eten thuis
Zeekaak
Visvrouwen
Pijlstaartolie
Succes
 
VI ANDERE SOCIALE ASPECTEN
Thuiskomst
Op visite
Prutser
Bij moeder
Geld overgeven
Zelf beginnen
Vrijer
Collega
Vletterman
Snikmannen
Turf schippers
Overhaal
Spoorreisje
Leger des Heils
Godsdienst
Kroningsfeesten
Politie
Victualie-winkel
Enkhuizer gewoonten
Stadsmanieren
Dansen

VII JAARFEESTEN
Handjekraai
Kermis
Kermisgeld
Sint Maarten
Paard in de gang
Sinterklaas
Oudejaarsavond
Het jaar rond
Vissersrijmpje


VIII VOLK HUREN
Volk gevraagd
Moeder Blom
Jongen gevraagd
Schipper Blok
Uitbetalen
Verdienste

 

IX HARINGVANGST
Haringnetten
Haringnetten boeten
Haringnetten drogen
Haringnetverzwaring
Netten aan boord
Vleet uitzeilen
Netten binnenhalen
Haringvlet over de dijk
Reepnetten
Reepnetten 's winters
Polkanetten (haringbeug)
Anker wippen
Omsingeling
Haring op komst
Haringgeluk
Beste dag
Overvloed
Burgerhartjes 
Geschiedenis

X ANSJOVISVANGST
Ansjovisnetten
Verdieping
Netboeien
Goede vangst
Koopman
Misse boel 
Gebeurd

XI BOTVANGST
Hoeken
Hoekwant
Hoeken rijgen
Azen
Met de botvlet er op uit
Schieten
Verdienste
Afrekenen

XII ANDERE VANGSTEN
Schar
Kabeljauw 
Binnenschol 
Paling
Palingsteken 
Pijlstaartrog 
Vogels
Bruinvissen 
Robben
Mosselzaad 
Mosselen 
Zeewier
Darie
Steenkolen

XIII ANDERE SOORTEN WANT;
BIJZONDERHEDEN

Kornet
Kornet binnenhalen
Garnalenkorren
Wonderkuil
Drijfnetten
Polkanetten
Beugvisserij met vlet
Beug azen 
Beugvissen 
Beughalen 
Kabeljauwbeug
Groen moet het doen
Aalbeug
Snoerenrad
Vissen op stroom
Mosselzaad uitzetten

XIV SCHEPEN EN ONDERHOUD
Scheepswerf
Hellingen 
Krengen 
Onderhoud
Lek schip 
Aanvaring 
Tegen de dijk
Mes slaat krom
Aankoop botter
Schokker 
Pluut
Bomschuiten

XV AFSLAGEN;
VERENIGING

Afslag IJmuiden
Rijksvishal IJmuiden
Afslag Nieuwediep
Afslag Scheveningen
Vismarkt Rotterdam
Omroeper Enkhuizen
Afslag Enkhuizen
Coöperatieve afslag
Afslag in 't pakhuis
Oude zeeman 
Visserijraad

XVI SLECHT WEER OP ZEE
Los zomerweer
Onweer
Mist
Dat steekt niet uit
Stakelen
Slecht weer
Zwaar weer
Zware zee
Storm

XVII PLAATSBESCHRIJVINGEN
EN DERGELIJKE

Marken
Volendammer vissers 
Gouwevloters
Zoals Volendam dat kan 
Monnikendam
Urk
Urk bij avond
Wij kennen jullie wel 
Daar heb je er vier 
Amsterdam
Havengeld Amsterdam 
Noordzeekanaal
Haven van IJmuiden 
Verleiding te IJmuiden 
Scheveningen vanuit zee 
Diefstal Scheveningen 
Drukte te Rotterdam 
Leuvehaven te Rotterdam 
Vermaak te Rotterdam
Indië-boot
Harwich-boot
Engelse vissers
Engelse dame
Schildwacht
Het oorlogsschip
Soldatenwacht

XVIII HET LEVEN VAN ALLEDAG
Navigatie
Praaien
Naar de wal
Spelletjes
Conversatie
Zingen aan boord
Tact
Voorzichtigheid
Te lang in zee
Risico
Ruzie
Meningsverschil
Lijfsgevaar
Afgunst
Roddel
Kritiek
Afstraffing
Zeeziekte
Wat kan dat wezen?
Krediet
Overlijden
Snotlamp
Visserskleding
 
XIX ETEN AAN BOORD
Gekookte rog
Gaatjesschotel
Rijst
Van de oudste af
Brood
Pannekoeken
Koffie zetten
Theedrinken

XX SLAPEN AAN BOORD
Bedroefde lucht
Boekweitdoppen
Balk doorzagen
Rust je nog niet?
Vervelend gezicht
Schokkerkooi

XXI HUMOR
Geef Klaas de schuld
Grapjes
Plezier
Lachen
Feest
Theater
Oom Jurgen
Borstvoeding

XXII JENEVER
Zeven centen doen 
Drinkersbende 
Dronken Rieuwert 
Een dikkop
Dronken schipper 
De vierkante pot
 
XXIII TEGENSLAG
Beschadigde netten
Overlast van slepers
Averij
Ongelukje
Ongeval
Medische hulp
Verdrinking bij het kuilen
Scheepsramp

XXIV BERGINGEN
Bergers
Een 'sjouw'
Berging maïsschip 
Berging wrak

XXV WATERSPORT
Verhuur
Zeilclubje
Papieren 'steken'
Pleziervaart
Gasten aan boord
Voor wie de brokke

Het boek

Jan Goos, visserman van Enkhuizen
Bewerkt door K. Boonenburg
1961
P.N. van Kampen & zoon N.V. Amsterdam


Waterkampioen 1961: recensie boek "Jan Goos - Visserman uit Enkhuizen"

Oudere zeilers van de Zuiderzee, die dit boek openslaan zullen tegenover de titel een foto van het oud-bekend gezicht vinden van schipper Goos van de Brie s. Dat velen die deze schipper-eigenaar van het bekende huurjacht kenden zich niet hebben gerealiseerd dat dit dezelfde man is als de visserman Jan Goos, is begrijpelijk. Evenmin zullen zij in deze destijds geziene figuur, een schrijver van memoires hebben verwacht. Maar inderdaad Goos, die in 1950 overleden is heeft deze op papier gezet. De bewerker schrijft hierover in zijn inleiding: „Toen hij in 1936 zijn Bries had verkocht, kreeg hij de sterke aandrang om alles, wat hij in zijn leven had meegemaakt zo precies mogelijk op te schrijven. Voor deze man was het schrijven een heel moeilijke opgave, want hij was de schrijfkunst nauwelijks meester. Dat is heel begrijpelijk als men bedenkt, dat hij op negenjarige leeftijd de schoolbanken reeds verwisselde voor de doften van een botvlet! Zijn geheugen moet buitengewoon scherp zijn geweest en hij moet de dingen indertijd ook wel intens hebben gezien en beleefd. Want de beelden zijn van een fotografische scherpte; de conversatie van een raakheid die de sfeer onmiddellijk bepaalt".
Het is begrijpelijk, dat een geschrift dat zo tot stand kwam, bewerkt moest worden, waarbij vooropgesteld moet worden, dat deze herinneringen aan omstandigheden in een bedrijf die zo onherroepelijk tot het verleden behoren, belangwekkend genoeg waren om er in wijdere kring bekendheid aan te geven. Het is verheugend, dat de uitgever en de bewerker aan deze taak zoveel zorg hebben willen besteden. Daarom klinkt het ondankbaar als ik zeg, dat deze bewerking mij niet bevredigt. De bewerker heeft namelijk de gehele stof in rubrieken ingedeeld en heeft onder 25 hoofden meestal onsamenhangende korte stukjes onder elkaar geplaatst. Daardoor is het wel mogelijk geworden gemakkelijk te vinden wat Goos over een bepaald onderwerp te vertellen had, maar de leesbaarheid en het leven is daardoor niet gediend. Ook is meestal niet meer na te gaan op welke leeftijd Goos de dingen beleefde, die worden beschreven.
Alleen de hinderlijk geplaatste bladzijde-aanduidingen van het manuscript geven hiervoor enigszins een aanwijzing. Het is te hopen, dat dit boek een tweede druk zal beleven en dat daarin aan deze tekortkomingen zal worden tegemoet gekomen. Ook hoop ik dat wij dan een aaneengesloten stuk van het verhaal te lezen zullen krijgen, want het fotografisch weergegeven stukje van het manuscript is nauwelijks met een loep te ontcijferen.
Ondanks deze opmerkingen, vind ik dit boek zeer de moeite waard om bekendheid te krijgen in een wij de kring van degenen, die het water, het varen en schepen minnen. Ik beveel het dan ook warm aan.
Jan Loeff


De memoires van visserman Jan Goos: 679 blaadjes in een kriebelig handschrift.

Kroniek van Enkhuizen nummer 1 2009
Vereniging Oud Enkhuizen en The Image Firm geven kleur aan het verleden

Het project ‘De Kroniek van Enkhuizen’ richt zich op de periode 1870–1939. In die periode veranderde Enkhuizen van een ‘dood stadje aan de Zuiderzee’ in een stad, waarin weer gebouwd werd in plaats van gesloopt. De stad zette zichzelf ook weer op de kaart. De naam Enkhuizen stond niet meer voor armoede en verval, maar voor pittoresk en sfeervol. De Kroniek geeft in beeld en tekst voorbeelden van deze veranderingen.

De memoires van visserman Jan Goos
Het moet een heidense klus geweest zijn om van de memoires van Jan Goos ( ) een enigszins leesbaar boek te maken. Hij schreef zoals hij sprak, met een zwaar Enkhuzers accent! Maar het boek is een must voor iedereen die zich een voorstelling wil maken van het leven van Enkhuzer vissers rond Soms tref je mensen die zich onderscheiden, anders zijn dan het verwachte patroon, zo staat er over Jan Goos op de website van een jachthaven in Lelystad. Het restaurantje dat daar bij hoort, is naar Jan Goos vernoemd. De eigenaar van de jachthaven is zijn kleinzoon. Het is een vreemd idee dat op een plek waar Goos ongetwijfeld zijn netten heeft uitgegooid nu zijn kleinzoon rondloopt. Maar zijn typering van zijn grootvader is juist. Zoals zo velen van zijn generatie moest Goos op jonge leeftijd aan het werk. Hij was negen jaar toen hij met zijn vader en zijn ooms voor het eerst op de Zuiderzee en de Noordzee voer.

Goeie vanger
Hij werd een goeie vanger, zoals dat heette, en al snel was hij schipper op zijn eigen botters. Budget Banners Is gespecialiseerd als leverancier van megadoeken, spandoeken, banieren en vlaggen. Maar hij ontdekte dat er meer manieren waren om je geld te verdienen op het water.


Jan Goos (rechts met kapiteinspet) met gasten op de Bries

Al in 1919 staan er kleine advertenties in het NRC: Zeiljacht : Bries nog te huur na 8 september, 8 slaapplaatsen. Jan Goos Enkhuizen. (NRC van 7 september 1919). Uiteraard huurde je de Bries met de schipper. Het moeten gezellige tochten geweest zijn. Jan Goos stond bekend als een vrolijke rondborstige man, die de verhalen makkelijk uit zijn mouw schudde. In 1936 stopte hij met varen en begon hij te schrijven. Of het een van zijn gasten geweest is, die hem op het idee gebracht heeft om zijn verhalen op te schrijven weten we niet. Het moet hem wel moeite hebben gekost. Met maar een paar jaar lagere school kon hij nauwelijks schrijven! En toch heeft hij zijn Boek zoals hij het noemde vol geschreven. 679 dicht geschreven velletjes heeft het opgeleverd, in een kriebelig handschrift met een bijna fonetisch Enkhuizers Nederlands. Tien jaar na de dood van Jan Goos trok het manuscript de aandacht van K. Boonenburg, wetenschappelijk medewerker van het ZZM. Hij heeft het manuscript voor een groot gedeelte vertaald en toegankelijk gemaakt. In 1961 verscheen het boekje Jan Goos, Visserman van Enkhuizen, bij P.N. van Kampen & Zoon N.V. te Amsterdam. Het Prins Bernardfonds had keurig subsidie gegeven, daarmee het belang van de herinneringen van Jan Goos erkennend.
Klaas Koeman


Noordhollands Dagblad 23 januari 2013: Jan Goos verdiende met memoires zijn eigen kaai

In 1961 verscheen het boek 'Jan Goos, visserman van Enkhuizen'. Jan Goos leefde van 1877 tot 1950. Op zijn zestigste was hij begonnen zijn memoires te schrijven. Honderdentachtig pagina's zijn het geworden, met herinneringen van een Enkhuizer visser zo rond de eeuwwisseling. Het is geen lopend verhaal, het zijn meer losse invallen.
Het lijkt erop dat Jan Goos opschreef wat hem op dat moment te binnen schoot. Hij schreef met een heel onduidelijk kriebelig handschrift. Niet verwonderlijk als je vaak een helmstok en bijna nooit een pen in je handen gehad hebt. Jan Goos' spelling was ook hoogst eigenaardig. Ook dat was niet verbazingwekkend. Hij had niet lang op school gezeten. Zoals zo velen van zijn generatie had Jan al vroeg mee moeten werken om het gezinsinkomen op peil te houden.
"Azen en spleten bij buurman Mol" het klaarmaken van het hoekwant, leverde meer op dan de lagere school. Op zijn negende verruilde Jan Goos de schoolbank voor de doften van de botvlet. Hij schreef de woorden op zoals ze klonken en in zijn geval klonken ze plat Enkuzens of anders gezegd: Jan Goos sprak en schreef de taal van het Suud. 'Herinneringen werd 'erhinderingen" 'hoor eens werd 'or eens', 'in zijn element' werd 'in ze heele ment'. Nu zijn deze woorden met enige moeite nog wel te reconstrueren. Als je weet hoe men in Enkhuizen met de 'h' omging en met hardop lezen kwam je een heel eind, maar sommige woorden werden wel heel erg verhaspeld. 'Cint der klaas' voor 'Sint-Nicolaas' en een 'suuwsboot voor kolonijal'e voor 'de boot naar Suez met passagiers voor de koloniën'? En dat zeven schriftjes lang met bij elkaar 679 dichtbeschreven bladzijden.
Karel Boonenburg, toen nog wetenschappelijk medewerker van het Zuiderzeemuseum, zag de waarde van het manuscript. Hij schreef dat het wetenschappelijk belang van de herinneringen van Jan Goos lag in het feit dat ze een weergave zijn Van het leven van het gewone volk aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw en dan speciaal het leven van het vissersvolk in het Zuiderzeegebied. Boonenburg had toen al een lange lijst van publicaties op zijn naam. Hij had als specialisme windmolens, maar ook de cultuur van het Zuiderzeegebied.
In 1963, twee jaar na zijn bewerking van de herinneringen van Jan Goos, schreef hij mee aan het boek van de schilder Jos Lussenburg: 'De stervende Zuiderzee'. Boonenburg heeft overwogen het hele manuscript van Goos uit te geven. Maar hij realiseerde zich dat de een weergave van de letterlijke en complete tekst misschien wetenschappelijk wel interessant zou zijn, maar dat geen uitgever zich er aan zou wagen. Hij koos ervoor de meest interessante en misschien wel de meest leesbare, tekstfragmenten weer te geven.
In 1981 besloot het gemeentebestuur, op advies van de archiefdienst, een van de straten in Gommerwijk West naar Jan Goos te vernoemen. Hij verdiende door zijn memoires net zo goed een straatnaam als Gerard Brandt, Sebastiaan Centen of Douwe Brouwer, zo was de redenering. De gemeenteraad nam het voorstel over, maar veranderde wel de naam Jan Gooskade in Jan Gooskaai, dat klonk wat meer Enkuzens.
Piet Rooker, ook medewerker van het Zuiderzeemuseum, hij had het hele manuscript gelezen, schreef later bewonderend over zowel Jan Goos als Karel Boonenburg. Maar schreef hij dan zal de nuchtere Jan Goos zich toch wel even onder zijn pet gekrabd hebben bij het aanschouwen van zijn eigen kaai.


Terug naar vorige pagina