Schuitmakers in Franeker

Geschiedenis van de Franeker Scheepswerven

Dit boek vertelt het verhaal over bijna vijf eeuwen scheepsbouw in en rond Franeker vanaf 1539 tot heden. Veel scheepstimmerbazen passeren de revue met al hun timmerknechten. Veel vaklui zijn er bezig geweest met de bouw van schepen. Weinigen weten tegenwoordig meer van het bestaan van al die "schuitmakerijen" in en om de stad, die in het verleden ooit werk hebben verschaft aan zo vele inwoners. De geschiedenis ligt in kringen om ons heen, wordt er wel eens gezegd. Zo lijkt het ook gegaan te zijn met de scheepswerven. Waren de oudst bekende nog binnen de stadsgrachten gevestigd, daarna werden ze buiten de grachten opgericht, hoogstwaarschijnlijk om meer werkruimte te krijgen, terwijl ze tenslotte verder van de stad verwijderd zijn komen te liggen in de zogenoemde Uitbuurten.
Franeker blijkt, gedurende tenminste vier eeuwen, tot rond 1900, echt een centrum geweest te zijn van houten scheepsbouw. Enkele werven wisten op tijd de bakens te verzetten door, mede als eersten in Fryslân, over te schakelen op ijzerbouw. Opvallend is ook dat de opdrachtgevers voor de bouw van schepen niet alleen in de directe omgeving gezocht moeten worden, maar ook ver in de oostelijke helft van de provincie, tot zelfs op de waddeneilanden en nog verder. Kennelijk hadden de Franeker scheepsbouwers een goede reputatie onder de schippers om juist hier hun schip te laten bouwen.

Halverwege de vorige eeuw had Fryslân in verhouding met de andere provincies de grootste lengte aan bevaarbare kanalen voor schepen boven de 20 ton, bijna 13000 km. Ongeveer een vierde gedeelte van al die kanalen in Nederland was in deze provincie te vinden. Ruimte te over voor al die betrekkelijk kleine schepen die in de meeste dorpen in de provincie hun vrachten konden halen of afleveren.

Brandsma en Draaisma

Het is nog altijd jammer dat scheepswerf Brandsma, die in de dertiger jaren voor die tijd al grote schepen bouwde, door een besluit van het provinciaal bestuur om een bestaande draaibrug te vervangen door een dam als het ware op slot werd gezet en dus min of meer gedwongen werd hun werfactiviteiten te beeindigen.
Scheepswerf Draaisma heeft daarentegen groot profijt gehad toen de provincie in 1893 besloot de bestaande vaarverbinding door de stad zuidelijk van de stad om te leggen, om die precies bij de werf langs weer aan te sluiten op de vaart naar Harlingen. Daardoor kreeg Draaisma de mogelijkheid om een dwarshelling te realiseren met directe verbinding op het nieuwe kanaalgedeelte.

Industrieel erfgoed

Externe besluiten hebben dus grote invloed gehad op de al of niet verdere ontwikkeling van beide belangrijke scheepswerven. Het zou toch goed zijn om iets van die vroegere oude scheepsbouw-activiteiten, die zo belangrijk zijn geweest voor de economie van de stad, te bewaren nu de mogelijkheid nog bestaat. Er zou overwogen moeten worden om de nog bestaande timmerschuur met de oude gereedschappen van de werf "Welgelegen"aan het Oostvliet op een lijst van industrieel erfgoed te plaatsen om het mogelijk te maken eventueel voor subsidie, nodig voor de instandhouding, in aanmerking te kunnen komen. Mogelijk kan dit project in de toekomst een recreatieve en toeristische functie vervullen, gezien het grote aantal bezoekers bij andere activiteiten in dit genre.

Over het boek Schuitmakers in Franeker

Auteur: H.O. Veldman
Vormgeving, foto/tekstcorrectie en productie: Mathey Kamsma
Druk: Telenga Drukkerij b.v. Franeker
Bijzondere dank aan: S. van Albada, Familie Draaisma
De uitgave van dit boek is mede mogelijk gemaakt door: Sangers van den Biezenboschfons en St. Martinifonds Franeker
Voorpagina, fragment schilderij Draaisma Werf Franeker
De afbeeldingen zijn veelal afkomstig van oude copiën, die in kwaliteit vaak onvoldoende zijn. Vanwege het historisch en illustratief belang zijn ze toch in het boek opgenomen.

Terug naar vorige pagina