Botters - J. Peereboom

Juist in een tijd dat de hypermoderne zeiljachten, met hun wiskundig uitgebalanceerde vormen, tuigages en hun alles biedende comfort, aan de lopende band het zilte nat inglijden komt de oude zuiderzeebotter weer in de belangstelling van het grote publiek. Een belangstelling waar ik als ex IJsselmeervisser trots op mag zijn. Ik heb vaak gedacht: „Het is toch doodzonde dat die stoere houten zeilschepen zo maar van het water verdwijnen". Ik beschouw het dan ook als een voorrecht om er nu nog zoveel mogelijk over te kunnen vertellen.

De botter heeft een rijke en interessante historie voor iedere watersporter die met hart en ziel van zijn sport houdt. Het moet voor een rasechte zeiler een lust voor het oog zijn om ze weer te zien zeilen met hun brede voorstevens en bolle zeilen. Een zeilende botter is een brok levende historie, het doet je weer denken aan de stoere vissers van weleer. Ja, waar eens het hart vol van was, loopt nu de mond van over. Zoals een prins droomde van „Zijn Koninkrijk", zo droomde de zoon van een visserman van „Zijn Botter" waar hij eens als schipper op zou varen.

Het moet voor een schipper een groots moment geweest zijn om zijn splinternieuwe botter van de helling te zien glijden. Ook voor het eerst het nieuwe tuig bijzetten moet een machtig ogenblik zijn geweest. Stond het tuig er goed bij, zaten er niet te veel plooien in, had het de juiste maat? Het waren allemaal vragen waarop het antwoord pas kon worden gegeven als het tuig erbij stond. Sommige schippers liepen in het begin zoveel mogelijk op hun kousen en als het zeil op de giek lag werd er tussen iedere vouw van het achterlijk een stuk zeildoek gelegd om onnodige slijtage te voorkomen. De botter was hun tweede tehuis, hun tweede vrouw, hun tweede leven, het was hun heiligdom, daar moest niemand aan komen. Van een Marker is bekend dat de beste dekens naar de botter gingen. Als jongen zag je een botter als een groot en machtig vaartuig dat alles kon hebben en nooit zou vergaan. Daar kom ik nog op terug, want als je een botter gaat gebruiken voor datgene waarvoor hij niet gebouwd is, n.l. als „Vrachtschip", dan piep je op een gegeven moment wel anders.

De bedoeling van dit boekje is om met u de geschiedenis van de botter na te gaan. Waar komt de botter eigenlijk vandaan? Hoe is men aan zijn naam, huidige vorm en tuigage gekomen? Het zijn allemaal vragen waar ik mij de laatste jaren in heb verdiept. Door veel te lezen, en te praten met nog in leven zijnde personen die ooit met een botter te maken hebben gehad, kun je een hoop aan de weet komen. Historie en in het bijzonder die van de Zuiderzee met zijn verschillende visserij-methodes en nogal uiteenlopende typen vissersschepen, hebben mij altijd geboeid. Wat eens de strijd was om het vaak schamele, dagelijks droge stuk brood, is nu een levendige en interessante hobby geworden. De romantiek op het water bestaat nog.

Inhoud

  • voorwoord
  • oorsprong en ontwikkeling
  • verschillende typen botters
  • marker of noordwalbotter, zuidwal- of gooisebotter, urker- of oostwal-botter, volendammer kwak.
  • vissersplaatsen
  • durgerdam, bunschoten, harderwijk, elburg, genemuiden, zwartsluis, vollenhove, lemmer, stavoren, hindelopen, den helder, wieringen, medemblik, enkhuizen, broekerhaven, hoorn, edam, monnickendam.
  • bouw van een botter
  • tuigage
  • voeding
  • kleding
  • financiering en verdiensten
  • de botter als vrachtschip
  • hooivaren, turfvaren, haringventen, vreemdelingen varen.
  • ondergang van de botter?
  • vereniging botterbehoud
  • verklarende woordenlijst

Auteur

J. Peereboom

Uitgeverij De Alk BV Alkmaar

Softcover, 197, Serie Grote Alken nr. 673
ISBN 90 6013 673 X

Terug naar vorige pagina