Varen waar geen water is

Geschiedenis van de scheepvaart ten oosten van de IJssel van 1300 tot 1930

Hoe onwaarschijnlijk het ook moge klinken, op de kleine riviertjes ten oosten van de IJssel is scheepvaart geweest, veel scheepvaart zelfs. Op de Oude IJssel, op de Berkel, de Schipbeek, de Regge, de Loolee, de Vecht en in Drenthe op de Reest, de Echtinger Grift en de Oude Vaart. Toen de schrijver begin 1964 de eerste gesprekken had met oude schippers in Enter, Vriezenveen, Dalfsen, Ommen en Zwolle ging er een wereld voor hem open. Een wereld die zo fascineerde, dat hij in de jaren daarna geprobeerd heeft om die tot op de bodem uit te zoeken. Zo ontstonden de gedeelten over de nadagen van de Enterse schipperij, over de Vriezenveense turfschipperij en over de zompen op de Vecht.
Na intensief zoeken ontdekte hij ook personen langs de Berkel en de Schipbeek, die de scheepvaart daar nog hadden gekend. Zo kreeg de schrijver een gedetailleerd beeld van de schepen: hun tuigage, hun uitrusting en de manier waarop er werd gevaren. In dit boek zijn vijf typen zompen weergegeven met alle details.

Met dat al was het beeld van deze scheepvaart niet compleet. De herinnering van de informanten ging niet verder terug dan 1890. Daarom werd een tweede bron aangeboord: literatuur en archieven. Al die bronnen te samen gaven de enorme omvang aan en de belangrijke rol, die de scheepvaart in deze streken ooit heeft gespeeld. In haar bloeitijd (ea, 1800-1830) voeren alleen al op de Regge ruim 160 zompen. Op de Berkel voeren er toen ca. 70. Hetzelfde aantal vond men op de Vecht en langs de Schipbeek woonden toen nog 16 schippers. Ook Vriezenveen moet toen al ruim 50 schippers hebben gekend. Enter telde toen ruim 120 schippers. Drie werven in Enter bouwden al die schepen. Na 1830, toen de industriële revolutie in deze streken doordrong, kwamen de verharde wegen en de schuitevaart verloor haar monopolie. Kanalen en spoorwegen maakten er een einde aan.
De schuitevaart kende zo haar eigen problemen. Het eigenlijke vaarseizoen liep van begin november tot eind april. Dan was er water genoeg, de broeken en beekdalen stonden dan vaak langdurig onder water en de wegen, toen nog enkel zandwegen, waren dan onbegaanbaar. In de 18e eeuw begon men ook buiten het vaarseizoen te varen. Op de Berkel kwam een soort kanalisatie tot stand. Op de Schipbeek lukte het buiten het seizoen varen niet. En op de Regge begonnen de schippers te dammen. Als ze stroomopwaarts moesten, dan kregen ze zo voldoende diepgang om de zandplaten te passeren. Als ze stroomafwaarts moesten, dan wachtten ze achter de dam tot het water voldoende hoog was. Dan werd deze doorgestoken en bomend als razenden voeren ze zo over de zandplaten en ondiepten.
Het boek zou niet compleet zijn geweest, als niet beschreven waren de aken op de Oude IJssel en de carveelschepen, later ook zompen genoemd, van het belangrijke beurtveer Zwolle-Amsterdam. Ook mocht een hoofdstuk over de potten, voorlopers van de zompen, in de 16e en 17e eeuw niet ontbreken. Omstreeks 1620 werden deze vervangen door de pramen. Dit ging gepaard met grote economische en sociale veranderingen: de turfwinning werd op kapitalistische manier ter hand genomen. Tenslotte mocht een hoofdstuk over de pramenbouw in de periode 1820-1840 in Nordhorn niet achterwege blijven. De schrijver hoopt hiermee een geheel verdwenen wereld boven water te hebben gehaald. Als liefhebber van traditionele schepen hoopt hij ook aan anderen deze liefde te kunnen overdragen. Bij de liefhebbers van regionale historie hoopt hij begrip en zo mogelijk bewondering op te wekken voor een belangrijk hoofdstuk regionale cultuur. En verder wenst hij alle lezers een aantal uren onbekommerd leesgenot.

Over de auteur

De heer G.J. Schutten heeft in de loop der jaren veel onderzoek gedaan naar scheepvaart en scheepstypen en kan beschouwd worden als een groot kenner van verdwenen houten binnen- en vissersschepen. Hij heeft hierover verschillende boeken geschreven. In 2010 heeft Gerrit Schutten de Aurelia-prijs van de SSRP ontvangen als resultaat van een aantal  imposante studies.

Interview met Gerrit Jan Schutten

Van 1995-2011 produceerde de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met RTV Noord het populair wetenschappelijke tv-programma Adams Appel. In 2011 ging Adams Appel gaat met Schutten naar de havens van Hoogeveen en Groningen. U kunt hier de opname van deze televisieuitzending vinden.

Uitgeverij Broekhuis/Hengelo

Hardcover, Nederlands, 276 pagina's, 1981
ISBN - 90 70162 121

Terug naar vorige pagina