2018 nummer 7: Een vloot Stamboek schepen “zonder mast” is niet ons doel

Wat er allemaal ooit is vastgelegd ....

De Leeuwarder Courant: “Ondergang dreigt voor drijvend erfgoed”. Met deze titel Heeft Elizabeth Vogelzang een redactioneel artikel in de Leeuwarder Courant geschreven.

Een noodkreet?
Wanneer je het artikel leest komt het verhaal nogal alarmerend over. Ronde jachten worden in stukken gezaagd, worden verbrand, raken in de versukkeling, en zijn onverkoopbaar. Het zou te zot zijn om te ontkennen dat er in watersportend Nederland en dus ook bij het Stamboek niets met de schepen aan de hand is, maar zo dramatisch als het in de Leeuwarder Courant werd gesteld, zo betrokken op de Ronde jachten en Staverse jollen, vraagt om meer nuance. De schrijfster van het artikel heeft het verhaal wel met een zure saus overgoten.
Natuurlijk zijn er schepen, die worden gesloopt en zijn er, die erg lang te koop liggen. Gevoelsmatig denk ik, dat dit niet exclusief voor Ronde jachten geldt. Sterker nog het geldt voor vrijwel alle pleziervaartuigen. Persoonlijk is mijn indruk, dat juist de ronde jachten over het algemeen goed onderhouden worden. Kosten noch moeite worden gespaard om deze schepen varend te houden. Wanneer je eens op de Reünie in Heeg rond kijkt, zie je goed onderhouden schepen met een heel gemêleerd gezelschap als bemanning deelnemen. Van jong tot oud. Naar mijn indruk tot ieders tevredenheid.
Ja, de tjotter 'De Otter' is een paar jaar geleden in stukken gezaagd en het achterschip werd als tuinbank te koop aangeboden. Hierover heb ik in deze rubriek al eens geschreven.

Onlangs werd er op het bekende digitale verkoop platform “Marktplaats” een Gipon bol te koop aangeboden, die we kennen van verschillende reünies waar ze aan heeft deelgenomen. Vanwege de vergevorderde leeftijd van haar eigenaar, werd ze voor zesduizend euro te koop aangeboden. De advertentie heeft drie dagen op Marktplaats gestaan………. Daarna kregen we bericht dat ze verkocht was. 

Ja, er bestaan nog Ronde jachten, die volledig gerestaureerd moeten worden, voordat ze in volle glorie weer op het water kunnen verschijnen en in iedere Spiegel der Zeilvaart staat een lijst met jonge en naar mijn indruk technisch goede Lemsteraken te koop aangeboden, waar een nieuwe eigenaar voor wordt gezocht. Om over de Brandsma en Van der Meulen schouwen, die gesloopt zijn en de stalen zeeschouwen, die verworden zijn tot “grachtenboot” in Amsterdam nog maar te zwijgen.

Een ietwat "verbouwde" tjalk
Een ietwat "verbouwde" tjalk

Nederlandse schepen in het buitenland

Eén of twee keer per jaar gaan wij op vakantie naar het buitenland en natuurlijk kan ik het dan niet laten om naar bootjes te kijken. Daarbij valt op dat je regelmatig, van oorsprong, Nederlandse traditionele schepen tegen komt. Zo herinner ik me in Londen de één mast klipper 'Willemijntje' te hebben gezien, in het Canal du Midi in Zuid-Frankrijk liggen de nodige tjalken, er vaart zeker één skûtsje in Morbihan en in Stockholm liggen er zelfs met bordjes erbij in de haven met een korte beschrijving van hun geschiedenis. De Duitse nationale vlag op het roer van een platbodem is inmiddels min of meer een vertrouwd beeld geworden. Het kan niet ontkend worden dat “onze” schepen in het buitenland gewaardeerd worden.

Skeppsholmen Sockholm
Skeppsholmen Sockholm

Inderdaad is het op dit moment zo dat er de nodige Ronde en platbodemjachten al jaren te koop liggen en vaak mogen hun eigenaren blij zijn wanneer er iemand naar hun schip komt kijken. Het kopen ervan is dan nog een tweede. Maar dit is zeker geen exclusief recht voor het Ronde jacht. 
Blijkbaar is er sinds de economische recessie in 2008, de belangstelling voor onze schepen heel veel kleiner geworden en is er een overschot ontstaan. Met de schoonheid en kwaliteit van onze schepen heeft het niets te maken. Is er in het verleden misschien te veel waarde aan onze boten toegekend, of worden ze nu zwaar ondergewaardeerd? Bestaat er een relatie tussen de economie zoals wij die ervaren en onze schepen? 

Het eigenaren-, gebruikers- en gebruikslandschap van de Ronde en Platbodemjachten is aan het veranderen

Dit loopt parallel met de manier waarop we tegenwoordig met onze vrije tijd en ons geld omgaan. Misschien wel om moeten gaan. Tijdens een winterbijeenkomst op de werf van Alexander de Vos ging het gesprek hier over. Vooral jongeren staan anders dan hun ouders in de samenleving. Als pas afgestudeerde met een baan, gaat bijna het volledige inkomen op aan woonruimte. Een boot met alle bijbehorende kosten is een luxe die dan pas op de derde- of vierde plaats komt. Hoewel het misschien logisch klinkt dat kinderen met een schip van hun ouders gaan varen en het misschien ooit over gaan nemen, hoeft dat natuurlijk geen vanzelfsprekendheid te zijn. Helemaal niet.
Is het zo dat pragmatisme tegenwoordig bij de jongere generatie meer de boventoon voert? Gingen wij de afgelopen decennia emotioneler met onze schepen om? Zijn we minder bereid zelf het onderhoud ter hand te nemen?

Vroeger

In mijn geheugen staat nog altijd een foto van een nieuw gebouwde Lemsteraak in de Waterkampioen geprent. Uit welk jaar weet ik niet meer, maar het zal in het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw geweest zijn. Het was een schip dat qua afmetingen en afwerking in de jaren daarna veel navolging heeft gehad. Mooi, fors en met veel teakhout. De strekking van het bijschrift is me altijd bijgebleven: Wat mochten we in Nederland trots zijn dat we dergelijke schepen konden bouwen en uitrusten! Welke aak en wie de bouwer was is me na al die jaren ontschoten.

Een ander artikel dat me altijd is bijgebleven stond in de eerste uitgave van de Spiegel der Zeilvaart. Het ging over de toen honderd jarige boeier 'Constanter'. Ik vond het toen ongelofelijk dat schepen zo oud konden worden. Dit schip vaart nog steeds en als ze zo onderhouden blijft worden als tot nu toe altijd is gedaan, dan zal ze nog jaren te bewonderen zijn. 

Voor mij zijn de ronde en platbodemjachten nog altijd iets magisch, al probeert mijn broer me er nog altijd van te overtuigen, dat zo’n boot met flaporen kan gaan vervelen. In mijn geval en bij heel veel anderen is dat dus niet zo. Het artikel in de Leeuwarder Courant was gebaseerd op interviews met Ineke Verkaaik, vice-voorzitter van de SSRP en Martijn Perdijk van Wind&Water en Meindert Seffringa, oud-directeur van het Fries scheepvaart Museum. Zij worden aangehaald om de tekst te bevestigen. 

De 'Salamander' vaart achteraan
De 'Salamander' vaart achteraan

Betrokkenheid

De betrokkenheid van Ineke mag blijken uit de bijgaande foto uit 1980. Ineke zit hier met haar man Frans in de tjotter 'Salamander' met de bruine zeilen waar ze toen mee voeren. De foto is genomen tijdens de lustrumreünie van het Stamboek in 1980 op het Sonsmeer bij Eernewoude. Nog altijd varen Ineke en Frans met een rond jacht. Het is onbekend waar de 'Salamander' gebleven is.

Tenslotte: een vloot Stamboek schepen “zonder mast” is niet ons doel. De foto van de zeeschouw met een motorbootmastje is misschien wel illustratief. Of dit schip bij in het Stamboek is opgenomen weet ik niet.


 

Het Vlugschrift "Uit het Stamboek - Behoud(t) het goede" 
wordt samengesteld door Gerard ten Cate.


Alle vlugschriften "Behoud(t) het Goede" zijn in de SSRP-website verzameld in "Uit het Stamboek - Behoud(t) het goede" in onze verhalenbundel "Goed" Gebundeld.
Hierin bundelen we ons maandelijkse vlugschrift "Uit het Stamboek - Behou(d)t het Goede"; de verhaaltjes over maritieme zaken uit het dagelijks leven van Dirk Huizinga en onze Stamboekbijdrages in de Spiegel der Zeilvaart.

Terug naar vorige pagina