2018-7: En Fin Båt

Spiegel der Zeilvaart september 2018 nummer 7

Jan en Rita Eissens (Stamboekbeheerder en Stamboekadministratie) zijn met hun houten kotter onderweg in Zweden. Eerst langs de kust naar Stockholm en daarna verder via het Götakanaal, dwars door Zuid-Zweden, met 58 sluizen en een hoogste traject van 91,5 meter van oost naar west. Hoewel de Zweden zelf gek zijn van snel plastic, vinden ze hout toch ook wel heel erg mooi.

'Op het grote water komen ze vaak met hoge golven even langs om te kijken en de duim op te steken,' zo vertelt Jan Eissens, 'niet beseffend dat je daar met een langzaam varend schip erg veel last van hebt. In het Götakanaal (uitgezonderd de grote meren die je oversteekt), gelukkig veel langzamer. Daar is 5 knopen vaak het maximum, maar dat haal je meestal niet. En je ligt veel stil, met veel kijkers op de kant langs het kanaal en vooral ook bij de sluizen. En vaak hoor je van de voorbijgangers: "En Fin Båt", een prachtig schip! 
Als het tot een gesprek komt in het Engels - met jongere Zweden, oudere hebben daar wat moeite mee - dan wordt duidelijk dat houten schepen in Zweden nog maar heel dun gezaaid zijn. Mogelijk varen er in Nederland meer oude Zweedse klassiekers! Regelmatig hoor je verhalen over schepen, die naar Nederland zijn verkocht (ze worden via het internet vaak nog gevolgd) voor weinig geld en staan daar soms te koop voor bedragen waar Zweden alleen maar van dromen.

Nederlandse scheepsbouwers in Zweden

Er bestaat een eeuwenoude relatie tussen de Nederlandse en Zweedse scheepsbouw. Nederlandse scheepsbouwers hebben meegebouwd aan de 'Vasa', het oorlogsschip dat zonk tijdens de proefvaart in de haven van Stockholm. Het verhaal gaat dat de Zweden de ene kant voor hun rekening namen en de Nederlanders de andere kant. Ze haakten af toen de koning van Zweden een extra (prestige) dek op het schip wilde, zodat het later erg onstabiel bleek te zijn geworden. Veel Zweden zijn vanwege de hout- en scheepsbouw in Zaandam en omgeving geweest en hebben daar de kunst afgekeken. Andersom zijn er veel Nederlanders als scheepsbouwer in de Baltische staten aan het werk geweest.

Zweedse boeiers

Het gebied rond het grote Vänern-meer vormt al sinds de Oudheid een streek, waar mensen zich graag vestigen. Het Vänern-meer is de verbinding van het Götakanaal vanaf Mem in het oosten met het Trollhättakanaal naar Göteborg in het westen. Via het Trollhättakanaal komt tegenwoordig ook nog veel vrachtvaart van zee naar de binnenlanden en andersom. Dat is via het Götakanaal niet meer zo. Ten noorden van het Vänern-meer werd veel ijzer gedolven en het leeuwendeel werd geëxporteerd. Ook was er veel transport van graan, hout en zgn. pit props (gewelfsteunen voor de mijnbouw). Toen de Nederlanders en Duitsers die zich in Göteborg hadden gevestigd handelsrechten voor Vänern verwierven, begon men daar ook boeiers te gebruiken.
Van oudsher was de boeier in Nederland ook een vrachtvaarder, met een platte bodem en weinig diepgang en opgetuigd met een mast en een vierkant zeil. Later werden ook andere typen schepen ontwikkeld, met razeilen aan hoge masten om boven de bomen langs de oevers uit te steken. In Christinehamn is tussen 1997 en 2005 een replica van deze vroeger gebruikte boeiers gebouwd, op de traditioneel Nederlandse manier (Zie SdZ 2000.5). Deze wordt nu gebuikt voor vaartochten met passagiers op het Vänern-meer.

Een skûtsje, een Luxe Motor en de houten 'Eyseend' van de stamboekbeheerder bij elkaar
Een skûtsje, een Luxe Motor en de houten 'Eyseend' van de stamboekbeheerder bij elkaar

Oude Nederlandse schepen in Zweden

Dat er vroeger veel scheepvaart tussen Nederland en Zweden was, kun je aflezen uit het aantal Nederlandse schepen in de museumhaven van Stockholm, Skeppsholmen. Klippers en (zee)tjalken liggen daar keurig onderhouden. In andere plaatsen kom je net als in Nederland schepen tegen die omgebouwd zijn tot restaurantschip. Onderweg kwamen we nauwelijks oude Nederlandse schepen tegen. Eén stamboekschip, een skûtsje. In Motala aan het Götakanaal lagen we tegenover de paviljoenschuit 'Nooitgedacht' uit Purmerend, een schip uit 1896. De schipper vaart het alleen op dergelijke reizen. Rustig weer kiezen over zee is zijn devies.
Toevallig lagen we later in Töreboda met drie Nederlandse schepen achter elkaar. Het skûtsje 'Vijf Gebroeders' uit Middelburg was onderweg naar Stockholm - het schip wordt later in het jaar mogelijk via een vrachtboot teruggebracht naar Bremerhaven - en de Luxe Motor 'La Hoya', in bezit van Engelsen, die er 's zomers mee door Europa varen. Twintig jaar geleden kochten ze het schip als casco en werd het door Lex Tichelaar in Harlingen voor hen verbouwd. Het is volgens hen nu dan ook een "Lexe" Motor!'

pdf SdZ 2018 nr07 september - En Fin Båt

Jan Eissens, Stamboekbeheerder
stamboek@ssrp.nl

Spiegel der Zeilvaart juni-juli 2000 nummer 5: Nieuwbouw 21,5 M Boeier (replica) in Zweden

In Kristinehamn wordt al enige tijd gebouwd aan een boeier van 21,5 x 5,8 m. In de 17de en 18de eeuw was Kristinehamn de belangrijkste haven voor het vervoer van ijzer. Volgens overlevering gebruikte men de boeier voor het vervoer van het ijzer naar Göteborg.
De boeier heeft als naam 'Christine af Brø' gekregen en wordt zo origineel mogelijk gebouwd. De huid is van duims eiken en wordt met 3500 houten pennen van de jeneverbes aan de spanten en inhouten vastgezet. De bouw wordt gedeeltelijk gefinancierd door de EU. Om de bijdrage van de EU te behouden, wordt er medefinanciering geëist. Daarom werken gemeente en provincie, evenals het arbeidsbureau, door middel van het leveren van werknemers, mee aan het project. De totale kosten zijn berekend op 8 miljoen Zweedse kronen. Als het 120 ton zware schip in de vaart komt, zal het dagcharters gaan varen voor de scherenkust van Kristinehamn.
Het e-mailadres is bojort@wipnet.se U kunt in het Nederlands schrijven aan Hans Biezen, medewerker van het Bohjortvarvet project, Hamnvagen 9 681 30 Kristinehamn, tel. 055013080, fax 0550 13180.

Terug naar vorige pagina