2020-4: De pioniersgeest van het Stamboek deel 3

Spiegel der Zeilvaart mei 2020 nummer 4

Wat de oprichters van de SSRP zeker hebben gedaan, ze hebben de belangstelling voor het ronde en platbodemjacht in 1955 een heel nieuw leven ingeblazen! Ronde en platbodemjachten zijn traditioneel allemaal verschillend en zij vonden juist die verscheidenheid geweldig. Een hoop verloren gewaande kennis hebben ze verzameld. En, eerlijk is eerlijk, na de Tweede Wereldoorlog hadden ze de wind mee.

Onze befaamde Nederlandse traditionele schepen verloren tussen de beide wereldoorlogen, van r 916 tot 1945 behoorlijk aan populariteit. De houten schepen van de Zuiderzee stierven een langzame dood na de omslag van zout naar zoet water in het IJsselmeer. De conserverende werking van het zout verloor haar werking. De zeilende beroeps­vaart motoriseerde en in de pleziervaart bleef maar een deel van de platbodemjachten behouden. De Tweede Wereldoorlog betekende de nekslag voor de nog overgebleven vracht- en visserssche­pen. Waren ze goed onderhouden, dan werden ze door de Duitse bezetters gevorderd. Was hun staat van onderhoud al matig, dan ontbraken vaak de middelen voor goed onderhoud. Dit betekende het einde van veel schepen. Gelukkig vonden er nog een aantal in de pleziervaart emplooi.

Opmetingen

Na de oprichting in 1955 nam de SSRP direct het initiatief om nog bestaande schepen op te meten. Hiermee lagen de oude scheepsvormen vast voor het nageslacht. Voor deze opmetingen werden vaak bekende jachtontwerpers gevraagd. O.a. Lunstroo, De Vries Lentsch, Stelwagen, van Beylen, Huitema en Gipon hebben verschillende oude schepen opgemeten en in tekening gebracht. Het publiceren van deze tekeningen ligt in het verlengde van de doelstellingen van de SSRP. Niet om er een nieuwe botter, tjotter, hoogaars of ander schip van te laten bouwen. Daarvoor schieten alleen lijnenplannen te kort. Voor het ontwerpen van een nieuw schip kunnen ze wel een leidraad zijn.

Een hausse aan nieuwbouw

Wat de oprichters zeker niet hadden voorzien, was de hausse aan nieuwbouw jachten in de jaren zestig en daarop volgend. Schepen vanaf zo'n zeven meter lengte werden populaire familieschepen, die er niet alleen als platbodem uitzagen, ze voeren ook als echte platbodems. Jachtontwerper L.M. Huitema bood tekeningen aan waarmee je zelf, mits je handig was, van de tekening af een zeeschouw kon bouwen. Anderen, zoals de werf van Westerdijk uit Eernewoude en Kooijman & de Vries in Deil bouwden zowel casco's als complete schepen. Vooral de casco's maakten vanwege de lagere kosten, een goed ontworpen schip bereikbaar voor veel watersporters. De vloot van de SSRP bestaat voor een groot deel uit deze nieuwe schepen. Van de bijna 2600 schepen in het Stamboek zijn er ruim 1800 na 1955 gebouwd.

Een van de bijna duizend casco's in aanbouw bij de werf van Kooijman & de Vries in Deil a.d. Linge. Het betreft de 10,75 m Vreedenburgh schokker van Wim de Bruijn, die het casco daarna zelf aftimmerde. (Foto Theo Kampa)
Een van de bijna duizend casco's in aanbouw bij de werf van Kooijman & de Vries in Deil a.d. Linge. Het betreft de 10,75 m Vreedenburgh schokker van Wim de Bruijn, die het casco daarna zelf aftimmerde. (Foto Theo Kampa)

Jachtwerf Kooijman & de Vries

Een grote speler in de bouw van deze jachten was Jan Willem Kooijman. Kooijman bouwde in 1961 in Zwijndrecht al de eerste platbodems. De oud­ste in het Stamboek dateert van 1963, een grundeljacht van 7,50 meten Grundels, een paar Vollenhovense bollen, maar ook de Enhuizer bollen. Scheepjes van 7 meter, waarvan de eerste in 1965 op de Hiswa werd geëxposeerd.
De bol was een doorslaand succes en het vervolg was een serie van tien schepen. In 1967 werd de werf Kooijman & de Vries in Deil gestart, samen met de onlangs overleden Siem de Vries. De werf in deze vorm heeft bestaan tot 1981, waarna Ted van Rijnsoever haar heeft voortgezet tot 2009. In 48 jaar werden er bijna 1000 ronde en platbodemjachten gebouwd. In 2006 stond bouwnummer 971 op stapel bij het 25 jarig bestaan van van Rijnsoever.

Ontwerper Gipon

De tekeningen voor deze schepen waren, vooral in het begin, van de hand van ontwerper J.K. Gipon. Later werden er ook ontwerpen van vele andere bekende jachtontwerpers gebouwd. Gipon bouwde op jeugdige leeftijd al zijn eigen kano. In 1937 publiceerde de Waterkampioen zijn eerste platbodemontwerp, een houten zeeschouw.
Gipon gebruikte de oorlogsjaren, wanneer dat mogelijk was, voor het observeren van oude scheepstypen en het maken van aantekeningen daarover. Hij richtte zich in het bijzonder op de vertaling van de oude scheepstypen naar een uitvoering daarvan als jacht.
Gipon had een duidelijke ontwerpvisie. Voor elk type dat hij onderhanden had, sloot hij zo nauwkeurig mogelijk aan bij de oude vormen, die hem bekend waren uit afbeeldingen en uit de opmetingen die hij in het verleden zelf had verricht. Soms maakte het gebruik als jacht bepaalde aanpassingen nodig, maar hij ging daarin niet verder dan strikt noodzakelijk was. Van vermenging van typen hield hij absoluut niet.
Jan Kooijman heeft na zijn actieve bouwperiode een groot aantal van Gipon's ontwerpen in boekvorm gepubliceerd.

Dit artikel is de derde van een reeks om de ondernemingsgeest van de oprichters en de gevolgen daarvan voor het voetlicht te brengen.

pdf SdZ 2020 nr4 mei - De pioniersgeest van het Stamboek deel 3

Jan Eissens, Stamboekbeheerder
stamboek@ssrp.nl

Terug naar vorige pagina