Boegseren

19 april 2019

Tot in de dertiger jaren voeren er in Nederland nog enkele vrachtschepen zonder motor. Tijdens de oorlog en ook direct daarna werd er weer door diverse vrachtschippers gezeild, omdat er geen gasolie verkrijgbaar was. Zeilen lukt natuurlijk alleen, als er ook wind staat. Dat is niet altijd het geval. Bij blakte heeft een zeilschip zonder (hulp)motor dus een probleem. Bij plezierjachten was het tot in de vijftiger jaren nog heel normaal dat zeilschepen geen motor hadden. Even normaal was het in die tijd, dat deze jachten een sleep kregen van schippers met een motorjacht of van beroepsschippers die dan meestal een vergoeding vroegen. Ook kwam het regelmatig voor dat zeiljachten uren lagen te dobberen op een meer of op de Zuiderzee in de hoop dat er een zuchtje wind op zou steken uit de goede richting, waardoor zij toch nog de thuishaven konden bereiken. Die afhankelijkheid van de wind gold natuurlijk ook voor zeilende vrachtschippers. 

Op het ondiepe water in Friesland konden zij bij weinig wind vooruit komen door te bomen. In trekvaarten kon gejaagd worden. Maar wat te doen bij windstilte op water dat te diep is om te bomen, bijvoorbeeld op de Zuiderzee? De foto toont de oplossing. De fraaie klipper 'De drie Gebroeders' van Jan Atzes de Groot uit Stavoren ligt bij blakte op het IJ voor Amsterdam. Om de haven onder deze omstandigheden te kunnen bereiken, heeft de schipper besloten het schip voort te slepen met de roeisloep. Boegseren heet dat. Dat is geen leuk werk, maar er is geen keus. Als er na wat geroei eindelijk een beetje beweging in de klipper is gekomen, gaat het met een gangetje van één tot twee kilometer per uur richting de haven......

 


 

Terug naar vorige pagina