Damsluis

21 juni 2021

In 1645 sloten de heren Van Teyens, Fockens, Crack en Oenema, allen behorend tot de Friese adel, een contract over het graven van een vaart door de Opsterlandse hoge venen. Niet om wat te kunnen spelevaren, maar om met die vaart winst te kunnen maken bij het laten exploiteren van de vervening. De compagnie ging niet zelf aan het turfgraven. Dat liet zij doen. De compagnie zorgde voor de infrastructuur die nodig was om turf te kunnen winnen. Een vaart met dwarsvaarten en wijken. Die waren nodig om het veen te kunnen ontwateren en de turf met schepen te kunnen vervoeren. Zo'n veencompagnie was dus eigenlijk een kanaalmaatschappij. Het graven van de vaart ging in het tempo van de vervening, dus langzaam. In 1817 bereikt de Opsterlandse Compagnonsvaart eindelijk het dorpje Appelscha. Dan zitten er dus heel andere heren als compagnons te besturen. Bij Appelscha stokt echter de voortgang. Er is een probleem. Appelscha ligt bijna op de grens met Drenthe en de Opsterlandse Compagnonsvaart zou daar via de Wittewijk aangesloten kunnen worden op de Smildervaart. Maar de Drenten willen niet meewerken. Die hebben in 1791 een dam aangelegd tussen de Wittewijk en de oprukkende Opsterlandse vaart. De provincie Drenthe vreesde voor waterverlies naar Friesland als er een aansluiting met de Opsterlandse vaart kwam. 

Die vrees was ook niet ongegrond. De Drentse vaarten lagen hoger dan de Friese na vervening en water wil van hoog naar laag. Het was bij de turfvaarten een probleem om op hooggelegen trajecten water in de vaart te houden. Vooral als het veen ontwaterd was en veel minder water aan de vaart leverde. In 1882 verscheen een Koninklijk Besluit, waarbij vergunning werd verleend om de tussenliggende strook veen af te graven, mits langs de grens met Drenthe een waterkering werd aangebracht tot 60 cm. boven Drents Peil. Pas in 1894 kwam de verbinding van de Opsterlandse Compagnonsvaart met de Drentse Wittewijk tot stand met de bouw van een sluis. De dam in de Wittewijk kon doorgestoken worden en de damsluis werd geopend. De verbinding van Appelscha met de Drentse vaarten had wel een bijzonder effect. Vanaf dat moment waren de turfschippers bij de venen van Appelscha niet langer genoodzaakt de lange weg terug naar Gorredijk te varen met de vele bruggen en sluizen waar ze tol moesten betalen. Nee, ze voeren door naar de damsluis en vervolgens via de Drentse Hoofdvaart naar open water. Het werd door de Damsluis dus stil op de Opsterlandse vaart. 

 


 

Terug naar vorige pagina