De Friezen?
17 augustus 2019

Wonen en werken op het Friese platteland is anders dan in de stad, dat is voor iedereen duidelijk. Moeilijker voorstelbaar is, dat in het Lage Midden van Friesland veel boerderijen gebouwd zijn op eilanden. Gewoon op een stuk land omgeven door brede sloten. Die boeren hadden geen aansluiting op elektriciteit, gas en waterleiding. Ze waren evenmin aangesloten op een wegennet. Moderne communicatiemiddelen bestonden nog niet. Ze hadden voor het vervoer van vee en goederen een of meer zeilpramen en voor de boodschappen een schouw waarmee ze naar het dorp voeren. Tot in de zestiger jaren werd er ook serieus nagedacht over wat dat betekende voor het volkskarakter. Dat lege landschap, die geïsoleerde manier van werken en wonen, de voortdurende stilte en eenzaamheid, dat alles moet toch van blijvende invloed zijn op het karakter van deze mensen? Door de eeuwen heen zou hier daarom een bijzonder mensenras gevormd zijn: de Friezen. Mannen en vrouwen die gewend zijn in de verte te kijken over een vlak land zonder bomen. Er zou sprake zijn van een innig verband tussen de mens en het landschap dat hij bewoont. De Friezen zijn gehecht aan vrijheid en onafhankelijkheid, zo beweerden de onderzoekers. Zij zijn koning op eigen erf, de buren zijn ver weg en ieder moet zichzelf zien te redden. Friezen zijn daarom niet direct bereid zich te schikken naar andermans mening. Onder dit volk tref je, nog steeds volgens de onderzoekers, veel hoekige karakters, gesloten figuren, gehard in een bestaan zonder veel steun van een gemeenschap.
Dit soort verhalen werd geschreven in de dertiger jaren (zoals in Meertens & De Vries: Nederlandsche Volkskarakters, 1938), maar ook na de oorlog, zoals bij J.J. Kalma: Leer mij ze kennen, De Friezen. (1967) Dat boekje is overigens een deel uit een serie. Ik vermoed dat Kalma heel goed wist dat 'het Friese volkskarakter' helemaal niet bestaat. Hij merkt tenminste op, dat 'men het klaarblijkelijk niet kan laten van de Fries wat bijzonders te maken.' De samenhang tussen volkskarakter en landschap, Blut und Boden, zou zelfs voor de oorlog al ernstige bedenkingen moeten oproepen. Dat gebeurde eigenlijk niet. De Nederlandsche volkskarakters waren bedoeld als een voorzichtige aanzet voor de ontwikkeling van een vaderlandse rassenleer, iets waar pas decennia later fundamentele kritiek op kwam. Nu hebben we alleen nog bij populaire sporten als voetbal te maken met verslaggevers die spreken over de Achterhoekers, de Amsterdammers, de Friezen etc. etc. terwijl iedereen weet dat die begrippen bij deze voetbalclubs inhoudsloos zijn.
