De ijsvrije haven van de Friese kust
4 maart 2018

Zeilschepen doen het niet goed bij ijsgang. Ook niet op ruim water als de Zuiderzee. Schippers hielden echter ook honderd jaar geleden niet van stilliggen. Op de Zuiderzee was bij ijsgang de ene haven veel beter bereikbaar dan de andere. Dat kwam door de getijdenstroom. De vloed stroomde twee keer daags bij het Marsdiep en de Vliestroom de Zuiderzee in, trok langs de Friese kust naar het zuiden, langs Urk en kwam bij Amsterdam tot stilstand. Ten oosten van die lijn was het water zoeter door de instroom van de rivieren de Vecht en de IJssel. Het getijdenverschil bedroeg bij Amsterdam slechts 10 centimeter. Bij Urk en bij Lemmer zo'n 40 centimeter en bij Stavoren 70 centimeter. Door de voortdurende noord-zuidstroming van zout water langs de Friese westkust was in de winter de haven van Stavoren veel eerder ijsvrij dan de haven van Lemmer.
Daar bleef het pakijs lang voor de haven liggen. Daar stroomde het niet. Bij dooi zorgde de zuidwestenwind voor nog meer ellende: kruiend ijs dat vele meters omhoog kon komen. De scheepvaart koos onder die omstandigheden dus voor Stavoren om Friesland binnen te komen. Op het binnenwater werden de schepen geholpen door stoomslepers om hun weg te vervolgen. Zelfs bij de ijsvrije haven Stavoren zouden wij ons onder zulke omstandigheden niet op ons gemak voelen. Hortend en stotend voortdrijvend tussen de ijsschotsen met een slecht manoeuvreerbaar zeilschip dat voor z'n voortgang geheel overgeleverd is aan de natuurkrachten. Voor je het wist, dreef je tussen de ijsschotsen met de getijdenstroom de havenmond voorbij....
