De Vechtezomp

22 januari 2021

Dat in het waterrijke westen en noorden van ons land het vervoer tot ver in de 19e eeuw vooral over het water ging en niet over land, dat kunnen we begrijpen. Dat de vrachtvaart ook in het hoger gelegen en droge land van Overijssel belangrijk was, is veel minder bekend. De zandwegen in die provincie waren weliswaar beter begaanbaar dan de onverharde wegen door klei- en veengronden, maar ook daar kon een schip meer vervoeren dan een kar. De vaarwegen waren er ook. Geen vaarten, kanalen en meren, maar beken en riviertjes die 's zomers weinig water hadden, maar 's winters dankzij de regen veel. Die vaarwegen werden daarom van oktober tot mei veel gebruikt, juist als het vervoer over land over modderige paden moeilijk was. Op klein vaarwater als de Schipbeek, de Regge, de Berkel en de Dinkel werd gevaren met kleine, ondiepe 'zompen'. Op de rivier de Vecht werd met 'zompen' gevaren die groter waren, ruim 10 meter lang. Dat wij nog iets weten over die scheepjes, is vooral te danken aan de in 2019 overleden Gerrit Jan Schutten. Hij was ook de drijvende kracht achter de bouw van replica's van de Vechtezomp, die nu in Dalfsen, Ommen en het Duitse Nordhorn in het zomerseizoen over de Vecht varen met toeristen. De Vecht was in de 19e eeuw wel een andere rivier dan tegenwoordig. Door kanalisatie en de bouw van stuwen en sluizen is de sterk meanderende stroom ingekort en voor een deel onbevaarbaar geworden. 

Vroeger werd de Vecht bevaarbaar vanaf Nordhorn en dan met de stroom mee naar Zwolle om via het Zwartewater in de Zuiderzee uit te komen. Ommen en vooral Dalfsen waren belangrijke havensteden, die ook bereikbaar waren voor schepen vanaf de Zuiderzee. Zwolle bezat een 'stapelrecht' en was met een kanaaltje, de Nieuwe Vecht, verbonden met de rivier. Als handelsplaats eiste Zwolle dat goederen die langs Zwolle werden vervoerd, eerst in Zwolle werden opgeslagen. Dat was voor de zompschippers niet zo bezwaarlijk. Hun schepen waren gebouwd voor varen op de Vecht en niet voor de vaart op de Zuiderzee. Zij vervoerden allerlei landbouwproducten, maar ook zware lading als brokken zandsteen uit de groeven uit de Graafschap Bentheim. Die werden in Zwolle overgeslagen op grotere vrachtschepen, Hasselter aken en Overijsselse pramen, die de steenbrokken naar de bouwplaatsen vervoerden. Onder meer het Paleis op de Dam is van Bentheimer zandsteen gemaakt. Het stadje Bentheim ligt vlakbij de grens achter Oldenzaal. Boven op de rots van zandsteen staat het middeleeuws kasteel van de graaf. Op dit moment wordt er nog zandsteen gedolven bij Gildehaus, tegen de grens aan met Nederland en vlak naast het riviertje de Dinkel, dat uitmondt in de Vecht. De grote steenbrokken werden van de groeve naar de dichtstbijzijnde laadplaats aan een rivier gebracht om met een zomp te worden vervoerd. Pas op de bouwplaats werden de brokken door steenhouwers op maat gemaakt. Op de foto zien we de laatste zomp van Enter, een plaatsje ten zuidoosten van Rijssen, aan het riviertje de Regge. Nog iets meer naar het zuidoosten ligt Delden, met in de bossen een heuse aanlegplaats, 'Carelshaven', die in de 18e eeuw ontstond doordat de kasteelheer van Twickel een scheepvaartverbinding met de Regge liet aanleggen. De beken door het landgoed Twickel werden bevaren door zompen om er vracht te vervoeren. Vooral in de winter, als er voldoende water in de beken stond. Dat laatste is een aspect van de waterhuishouding waar evenmin veel aandacht voor is. Meestal denken we dat de laaggelegen delen van Nederland een risico lopen van wateroverlast, maar het is omgekeerd. De steden op de hooggelegen zandgronden in het oosten hadden regelmatig te maken wateroverlast door overstromingen van de beken en riviertjes bij langduriger regenval, omdat deze steden juist langs deze riviertjes waren ontstaan. In de 20e eeuw was het snel voorbij met de scheepvaart door Overijssel. De zompen konden de concurrentie met het vervoer over de weg natuurlijk niet aan, toen de zandpaden verhard werden voor het autoverkeer. Een schipper deed een week over de tocht van Zwolle naar Nordhorn, terwijl een vrachtwagen in één dag heen en weer kon. Het kanaal dat van Almelo naar Nordhorn werd gegraven en dat rond 1900 in gebruik werd genomen, is daarom ook nooit een succes geworden.

 


 

Terug naar vorige pagina