Echte avonturiers
25 februari 2020

In de 19e eeuw ontstond er in de westerse wereld bij avonturiers een drang om onmogelijke tochten te maken. Hoge bergtoppen beklimmen of de oceanen oversteken met een zeilbootje. Dat was in die tijd heel wat anders dan dezelfde prestatie op dit moment. Op de foto zien we de Tilikum van captain Voss, een Indiaanse kano van 10 meter lang en 1.60 breed, die hij wat opgebouwd had tot een zeilkano om ermee om de de wereld te zeilen. Captain John Claus Voss was van oorsprong een Duitse kapitein uit de koopvaardij, woonachtig in Canada, die meende dat hij de zo bewonderde prestaties van Joshua Slocum kon verbeteren. Die was als eerste zeiler ter wereld met zijn kotter Spray in drie jaren tijd, van 1895 tot 1898, in z'n eentje om de wereld gezeild. Dat in een tijd zonder GPS, dus zonder moderne navigatieapparatuur waardoor het zeilen op zee tegenwoordig voor velen mogelijk is geworden en met een schip dat niet ontworpen was voor zo'n tocht. Dat was de Tilikum van Voss ook zeker niet. Voss wilde aantonen, dat kleine schepen niet minder zeewaardig zijn dan grote en dat je met gebruik van een drijfanker de zwaarste stormen op zee kon doorstaan. Hij rondde de wereld met zijn kano in de jaren 1901 tot 1903, samen met een bemanningslid.
Zijn kano was geen zware kotter als de Spray, maar een smal bootje met een vreemd tuig. Drie mastjes voorzien van kleine zeilen. Als de wind te sterk werd, ging hij niet reven, maar streek een zeil, te beginnen aan de achterkant. Bij zware storm ankerde hij achter een drijfanker, een fuik van zeildoek die in de zee werd gelaten. Het achterste bezaanzeil bleef bijstaan en de bemanning trok zich terug in de roef, maakte een maaltijd klaar en wachtte tot de storm voorbij was. Zo volbracht hij zijn avontuur in drie jaren. Hij schreef er een interessant boek over, 'The Venturesome Voyages of Captain Voss', dat in 1950 in Nederlandse vertaling verscheen onder de titel 'In een zeilkano de wereld rond'. Als je je verplaatst in de realiteit van zo'n zeiltocht, dan is die in onze ogen al snel onverantwoord. Al was het maar voor het lichamelijk welbevinden, want maanden lang in een bootje zitten zonder veel beweging, maakt van ieder mens immers bijna een wrak. Het waren wel andere tijden. Het was nog niet druk op zee, dus je werd niet zomaar door een vrachtschip overvaren. Er waren wel andere risico's. Zo nam Voss voor zijn veiligheid twee geweren, een revolver en een klein kanon mee, inclusief passende munitie, om kwaadwillenden op afstand te houden. Onderweg deed hij havens aan en verdiende daar wat bij met demonstraties hoe je met een drijfanker door hoge branding naar de kust kunt varen zonder dwars te slaan. Wat in die tijd voor onmogelijk werd gehouden, is tegenwoordig niets bijzonders meer. Duizenden beklimmen jaarlijks de hoogste toppen en ook vele zeilen tegenwoordig probleemloos over de oceanen met relatief kleine boten. Zij nemen echter nauwelijks risico's, in tegenstelling tot avonturiers als Slocum en Voss.
