Een wilde vaart

25 oktober 2018

Nu de Rijn van Basel tot Rotterdam vanwege de lange droge zomer van 2018 extreem laag staat, komt het vrachtvervoer over de Rijn in de problemen. De schepen zijn te groot voor de geringe diepte en dat probleem doet zich vooral voor op specifieke plaatsen. Vooral daar waar drempels in de Rijn liggen door riffen en rotsen onder water. Genoemd wordt de drempel bij Kaub. Dat is inderdaad zo'n historische plek waar de scheepvaart het door de eeuwen heen moeilijk had. Stroomafwaarts varend begon de ellende iets eerder, bij Bingen, waar de Rijn nog breed is en een rotsformatie over de gehele breedte voor een gevaarlijke stroomversnelling zorgde. Die is in de 19e eeuw met dynamiet voor een deel verwijderd. De schepen konden varen door 'das Binger Loch'. Vervolgens kwam er een stuk met ondieptes naar Bacherach, een fraai middeleeuws stadje aan de linker oever. Daarna begonnen de problemen weer, want in de bocht naar Kaub (op de rechter oever) lag onder water een rotsformatie van de Hunsrück.

Tot in het midden van de 19e eeuw voeren de schippers langs de rechter oever vlak langs Kaub, maar die doorgang werd te nauw. Aan het einde van de 19e eeuw was de vaargeul verlegd naar de linker oever. Daarvoor moest er een doorvaart gemaakt worden door een rotsformatie onder water, een stenen drempel, tussen de twee eilanden in de rivier. Die doorgang heet nog steeds 'das Wilde Gefähr' (zie de kaart uit 1874). Op dit moment is het water zo laag, dat grote schepen niet meer geladen over die drempel komen. Voor hen houdt de Rijnvaart dus halverwege op, bij Koblenz of Boppard of tenminste bij Oberwesel. Wie wel voordeel hebben bij deze lage waterstanden, zijn de kleine schippers die varen met relatief ondiepe scheepjes, die normaal nauwelijks meer rendabel zijn te exploiteren, maar onder deze omstandigheden juist wel. Als deze droge zomers vaker voorkomen, ontstaat er automatisch ook weer toekomst voor kleine vrachtschepen.

De vaart over de Mittelrhein was in het verleden voor de schippers op tal van plekken gevaarlijk. Nu zijn de schepen veel groter, van echt gevaar kan je niet meer spreken, maar het blijft oppassen. Bij de S-bocht om de Loreley vergingen volgens de sage in het verleden schippers die zich lieten afleiden door een vissersmeisje, een Sirene, die haar gouden haar kamde. Nu kunnen grote schepen daar nog steeds in de problemen komen, maar echt vergaan is er niet meer bij. Mijn eerste vertaling van 'Das wilde Gefähr', de naam van de moeilijke doorvaart tussen Bacherach en Kaub, met 'het wilde gevaar' lijkt me echter bij nadere beschouwing niet correct. De term 'Gefähr' verwijst niet naar gevaar, maar naar varen. Voor de schippers was de nieuwe doorgang bij Kaub 'een wilde vaart', waar ik na dagen twijfel achter kwam door een oud woordenboek Duits - Nederlands te raadplegen. Bij deze dus de correctie.

 


 

Terug naar vorige pagina