Gaasterland

18 maart 2020

Meestal schrijf ik over schepen en water, maar die bestaan alleen in relatie met land, met oevers en kusten. De afgelopen dagen waren we ondanks de coronapandemie in Gaasterland. Geen virus gezien, maar dat is niet verwonderlijk. Er waren ook heel weinig mensen en vooral dan zie je hoe mooi zo'n landschap kan zijn. Ik maakte een foto van de voormalige Zuiderzeedijk tussen het Mirnserklif en het Oudemirdumerklif. In de Zuiderzeetijd was deze dijk minder hoog en minder strak dan nu, maar wel voorzien van een bekisting. Vlak langs het water was een sterke, hoge, dubbele rij eiken palen aangebracht die bij storm de kracht van de golven brak. Nu kunnen toeristen zo over de dijk naar het water lopen. Bij de gekraagde dijken was dat onmogelijk. Daar stuitte je op een metershoge houten wand.

De oeverrecreatie op de dijken rond het IJsselmeer is mogelijk geworden, nadat de resten van de palen na de oorlog zijn verwijderd. De resten, want tijdens de oorlog waren er strenge winters en was er geen brandstof voor de kustbewoners, zodat de palen voor een deel opgestookt zijn in de kachels om het huis te verwarmen en het eten te koken. Eigenlijk is het opmerkelijk dat je een landschap met niks, een strakke horizon en meer niet, mooi kunt vinden. Geen bloeiende heidevelden met dennenbossen, geen imposante bergtoppen, nee, alleen een groene dijk en meer niet. Dat is de reden dat de kustbewoners zich verzetten tegen het plaatsen van windturbines langs de dijken. Niet omdat zij tegen hernieuwbare energie zijn, maar omdat zij hun landschap niet willen laten vernietigen.

 


 

Terug naar vorige pagina