Gevaarlijke kusten
2 februari 2020

Wie vaart, moet niet de zeeën vrezen, maar de kusten. Bij zwaar weer op zee zou je denken dat de zeelui blij zijn land in zicht te hebben, maar vaak wordt dat hun ondergang. John Fowles maakte een boekje 'Shipwreck' (1974) over de prachtige foto's die de Gibsons bijna honderd jaar eerder maakten langs de kust van Cornwall en de Scillyeilanden van dramatische strandingen, zoals op de foto van de driemaster 'Mildred' die in 1912 in de mist op de rotsen liep. Je kunt natuurlijk ook wel vergaan op volle zee. Door iets onnozels als lekkage, door een aanvaring of door slecht weer. Dat laatste overkwam de viermastbark de Pamir in 1957. Een jaar later publiceerde Andersch het boek 'De Witte Adelaar' over zijn ervaringen op dit schip tijdens een oversteek van Cuxhafen bij Hamburg naar Brazilië in 1952. Ze vertrokken op 12 januari bij winters weer. De Pamir vervoerde vracht en was tegelijkertijd een opleidingsschip met een bemanning van ervaren zeelui en vele onervaren cadetten. Voor deze bemanning was het zeilen op de Noordzee onder winterse omstandigheden een ware beproeving, waarbij zij naar de huidige normen voor arbeidsomstandigheden grote risico's liepen.
Op de oceaan liep alles echter gesmeerd en genoot de schrijver van de snelle vaart in de zon met de passaatwind schuin achter. Hij sluit zijn boek af met de ondergang van de Pamir in 1957. De bark was in Buenos Aires geladen met graan, wat onder invloed van omstandigheden echter niet optimaal werd uitgevoerd. Alle hoeken van het ruim moeten bij los gestort graan gevuld worden, anders kan het gaan schuiven. Op de terugweg raakte de Pamir bij de Azoren in een zware storm en het ging bijliggen omdat zeilen te gevaarlijk werd. Door de slingeringen was het graan door de verkeerde stuwing gaan schuiven. Aan de lijzijde lag de gerst 60 centimeter hoger dan aan de loefzijde. De storm groeide uit tot een orkaan, de Pamir zond SOS-signalen uit, maar de schepen die te hulp probeerden te komen, kwamen te laat. De Pamir kapseisde, wat zo'n zeven minuten duurde en bleef nog een half uur in de enorme golven drijven met de kiel naar boven. Slechts vijf bemanningsleden wisten in een reddingsboot te overleven. Zij werden pas na 54 uren in de hoge golven gevonden. Tientallen schepen bleven zoeken naar overlevenden, maar er werd verder niemand gevonden. Uiteindelijk bleken er tachtig bemanningsleden met het schip onder water verdwenen te zijn. Daarna ontstond er in Duitsland een discussie of de grote zeilvaart nog wel verantwoord was. Bij grote zeilevenementen zoals dit jaar Sail Amsterdam 2020 zien we echter nog steeds grote windjammers uit het verleden, ook onder zeil, maar alleen onder gunstige omstandigheden.
