Grasland

6 februari 2021

Grote delen van Friesland bestaan al eeuwen uit grasland. De laatste decennia worden die landerijen ook wel eens veranderd in maïsvelden, maar er blijft gelukkig veel grasland over. Ook dat grasland is historisch in ontwikkeling. Wie met de boot door Friesland vaart, ziet tegenwoordig een industrieel grasland, dat doelgericht ontworpen en gecreëerd is om de boer een zo hoog mogelijk rendement te leveren. Het grondwaterpeil wordt kunstmatig laag gehouden, het land zelf is geëgaliseerd, zodat het gras snel gemaaid en verwerkt kan worden met behulp van grote machines. Bovendien is er met kunstmest, met onkruidbestrijding en door het gebruik van Engels raaigras voor gezorgd dat er alleen maar gras groeit en niet wat anders. Raaigras is eiwitrijk en drukt andere planten weg, zodat alleen het raaigras overblijft. Velen vinden die groene vlakten mooi om te zien, maar oorspronkelijk is het niet. Op de foto vaart het SKS-skûtsje van Johannes Meeter uit Huizum door de Tijnje tussen de Peanster Ee en het Pikmeer bij Grouw. Op de voorgrond zien we het pas gemaaide gras zoals je tot in de vijftiger jaren regelmatig zag. Lang gras dat wil bloeien. Geen raaigras, maar gras waar andere planten tussen zitten. Niet zo mooi als de weilanden in natuurgebieden met boterbloemen, Pinksterbloemen, dotters en bloeiende zuring, maar wel anders dan strak groen.

In de 19e eeuw zag het boerenland er in Friesland totaal anders uit. De opbrengst voor de boer was echter veel geringer. In de tweede helft van de 19e eeuw kwam er oog voor een structurele rendementsverbetering bij de landbouw. De natte weilanden zouden bijvoorbeeld beter gedraineerd moeten worden. Dat deden de boeren in de 19e eeuw door het grasland te 'begruppelen'. Regelmatig zie je vanaf het water nog weilanden die niet geëgaliseerd en gedraineerd zijn, maar grasland dat iets bol ligt en doorsneden wordt door greppels ('gruppels') die voor de afwatering zorgen. Daarmee werd de opbrengst van het land verhoogd. De moderne weilanden zijn dus niet iets nieuws uit onze tijd, maar een eigentijdse voortzetting van een proces dat in de 19e eeuw is opgestart. De boeren werden in die jaren ook geadviseerd over de aanleg van de gruppels. Daarbij was het essentieel de gruppels steeds even ver uit elkaar aan te brengen, zodat tussen de gruppels akkers ontstonden die zo efficiënt mogelijk bewerkt konden worden. De beste maat voor de breedte van de iets bol lopende akkers was 12.5 meter. Daar ging 1 meter van af voor de gruppel, zodat er 11.5 meter overbleef. Twee maaiers konden naast elkaar met de zeis precies een breedte van 11.5 meter bestrijken. Maaiers en hooiers verloren door deze standaardisatie geen tijd bij ongemakkelijke hoeken en stroken die buiten hun bereik vielen. Ze konden in paren als een machine aan de slag. Klagen dat de moderne landbouw het landschap vernietigt, is begrijpelijk, maar niet terecht. De tijd heeft nooit stilgestaan. Al bijna 200 jaren wordt geprobeerd het boerenland meer winstgevend te maken. Dat is niets nieuws.

 


 

Terug naar vorige pagina