Herenmoraal

5 januari 2020

De maatschappelijke elite uit de 19e eeuw hield van spelevaren op het water. Natuurlijk in grote zeiljachten, zoals de boeier bij het fraaie Amstelhotel dat de ondernemende huisarts Sarphati in 1867 had laten bouwen aan de Amstel in Amsterdam. Maar ook in roeiboten, zoals de Engelse wherries op de voorgrond. Mooie teakhouten scheepjes voor meestal twee scullers (roeiers met ieder twee riemen) en ook nog plaats voor een stuurman en een of meer gasten. De roeiers waren altijd heren. De dames lieten zich roeien. Dat lijkt galant voor die heren om zich in te spannen om de dames een leuke dag op het water te bezorgen, maar zo lag dat niet. Die dames mochten helemaal niet roeien van de heren. Niet dat de dames niet wilden roeien, in tegendeel, maar sportende vrouwen die zich zouden gaan inspannen en moe en bezweet weer uit de boot zouden komen.......dat werd door de heren ongepast gevonden. Niet gracieus, dus niet passend bij een dame.

Pas in 1914 werden er ook roeiwedstrijden voor dames georganiseerd. Wedstrijden? Ja, maar niet om zo snel mogelijk te roeien, maar met zoveel mogelijk gratie. Het waren wedstrijden 'schoonheidsroeien'. De dames werden door een herenjury beoordeeld op stijl en gratie bij het roeien. Snelheid was onbelangrijk. Echte roeiwedstrijden voor dames kent ons land pas vanaf 1946, dus sinds de Tweede Wereldoorlog, maar die wedstrijden werden door de heren nog niet erg serieus genomen. Overigens werden er in Europees verband pas vanaf 1954 roeiwedstrijden voor dames georganiseerd, dus in dat licht bezien liep Nederland nog aardig voorop. Opmerkelijk is, dat deze moraal alleen gold voor de hogere kringen. Dames uit die maatschappelijke kringen mochten niet werken en evenmin sporten, want inspanning paste hen niet. Tegelijkertijd was het vanzelfsprekend, dat volksvrouwen wel werkten. In het waterland konden volksvrouwen ook roeien, gewoon omdat dit nodig was. Niet voor het plezier, geen wedstrijdje, maar als werk. De standenmaatschappij kende daarmee impliciet verschillende soorten mensen. Dames en heren van klasse die natuurlijk niet konden werken, en het gemene volk dat er juist was om alleen maar te werken en wel voor de niet werkende klasse, die zich bezig hield met cultuur en vermaak.

 


 

Terug naar vorige pagina