Kale vlakte
7 september 2020

Vlak na de oorlog was het Friese platteland platter dan ooit. Tijdens de oorlog waren vele bomen die om boerderijen stonden, gekapt om te dienen als brandstof tijdens de vele zeer koude winters, met elfstedentochten in 1941 en 1942. Dat vlakke land was kaal, maar had ook z'n bekoring. Dit bleef zo tot in de vijftiger jaren. Op de Friese meren kon je van verre het baken herkennen waar een vaart uitkwam bij het meer. De driehoekige bakens op palen staken helder af tegen de horizon. Dat is tegenwoordig verleden tijd. De bakens zijn onzichtbaar door de bomen die er omheen staan.
Decennia lang voert de overheid een soort bebossingsbeleid. Niet alleen staan er nu de gebruikelijke iepen en populieren om de boerderijen. Op allerlei plaatsen wordt beplanting aangebracht van wilgen en elzen om watertoeristen beschutte ligplaatsen te bieden. De viaducten van de autosnelwegen worden landschappelijk ingepast met de aanplant van bomen, boeren worden gestimuleerd weilanden met bomen te beplanten voor het klimaat en de lelijke industrieterreinen rond de steden met de distributiecentra die als schoenendozen in het landschap liggen, worden aan het oog onttrokken met boomwallen. Van dat platte, Friese landschap waar de wind vrij spel heeft, waar vooral de zeilers van genieten, is dus niet meer zoveel te zien. Juist daarom worden foto's interessant van zo'n 70 jaar geleden. Vlak na de oorlog was er geen gasolie beschikbaar voor de scheepvaart en kregen skûtsjeschippers die nog een bruikbaar schip hadden de gelegenheid op vooroorlogse wijze, zeilende, enige vracht te vervoeren. Eén van die nog zeilende skûtsjes was 'De Jonge Sjoerd' van de familie Hobma die voer vanuit Workum. Door een voor ons bijna surrealistisch landschap van enkele geïsoleerd staande boerderijen die bovenop de strakke horizon lijken te staan. Zelfs de vaart heeft zich aangepast. Strak en glad met oevers zonder riet of beschoeiing. Een stilstaande wereld, waar zelfs het schip een beetje aan mee lijkt te doen.
