Kraggenburg
18 december 2017

De oostwal van de Zuiderzee was ondiep. Om de zeilende vrachtvaart naar en van Overijssel een veilige vaarweg te bieden, werd bij de monding van het Zwartewater een zes kilometer lange vaargeul met geleidedammen aangelegd over het Kamperzand tot in het diepere water. Op het einde van de dammen werd in 1848 een gammel bouwsel met een licht aangelegd, dat de spotnaam 'Kraggenburg' kreeg. Een burcht van plaggen en palen. In 1877 werd dat bouwsel vervangen door een markant stenen fort op een vier meter hoge terp met een lichtkoepel op het dak.
Bij noordwesterstorm kon het water langs de oostwal zo'n vier meter stijgen. De lichtwachter hield dan nog net droge voeten en verbleef op een eilandje midden in de woeste zee. De strekdammen waren dan immers verdwenen onder de golven. Voor de lichtwachter van rijkswaterstaat een eenzaam bestaan. Met een bootje haalde hij bij goed weer boodschappen uit Genemuiden of Vollenhove. Voor ons lijkt zijn baan wel een verbanning uit de maatschappij. De laatste lichtwachter, Barend Kroeze, verliet de burcht in 1920. Toen was de Kraggenburg van elektrisch licht voorzien dat vanaf land aangestoken kon worden.
