Onder water
10 januari 2020

Hoe schepen er onder water uitzien, zie je als ze op het droge staan. Eigenlijk zijn vooral zeiljachten onder water interessanter dan boven water. Kijk je in de winter bij een jachthaven aan het IJsselmeer, dan zie je tal van grote jachten op het droge, buiten dan wel overdekt, en kan je je verbazen over de verschillen tussen de schepen in vormgeving van de romp en de kiel, onder water wel te verstaan. De ontwerpers van die schepen hebben natuurlijk ook redenen gehad om hun schepen zo te tekenen als ze hebben gedaan. Een licht schip heeft weinig romp in het water en is vaak voorzien van een korte kiel. Door het kleine natte oppervlak zal zo'n schip al bij weinig wind gemakkelijk vooruit gaan. Toerjachten zijn vaak zwaarder, dus hebben ze meer waterverplaatsing. Ook hebben ze vaak een lange kiel 'voor de koersstabiliteit'. Althans, dat wordt gezegd. Die koersstabiliteit is echter feitelijk niet afhankelijk van de lengte van de kiel, maar vooral van de balans bij de trim van het tuig en van de afstand onder water tussen de kiel en de plaats van het roer. Een uitgebalanceerd jacht met een korte vinkiel die tamelijk voorlijk is geplaatst en een balansroer achter kan daarom zeer koersstabiel zijn.
Op de foto zien we de Staverse jol 'Bram', die in 1936 ontworpen is door Henk Tingen. Deze jol is in 1947 gebouwd door Cor de Graaff (loodgieters- en zinkwerkbedrijf) in Haarlem. Op dit moment staat het schip in Drachten bij de werf het Buitenstvallaat voor een reparatie. Tingen ontwierp ook de houten jachtjollen die in de dertiger jaren bij Huisman in Ronduite werden gebouwd. Bij deze stalen jol zien we nog sterker dan bij zijn houten jollen een opmerkelijke vorm van de kiel. Die is niet vreemd als je die vorm vergelijkt met de kiel van een traditioneel scherp jacht, maar wel vergeleken met de kiel van een traditionele Staverse jol. Deze jol heeft namelijk de kiel van een scherp jacht! En dat is niet ten onrechte. Veel jollen zijn zeilende loefgierig, de schipper moet voortdurend aan het helmhout trekken omdat de jol tegen de wind in wil draaien. Het zeilpunt ligt dan te ver naar achteren en/of het lateraal punt (zwaartepunt onder water) ligt te ver naar voren. Met deze voor een jol afwijkende vorm van de kiel wordt die slechte eigenschap bestreden. Weliswaar wijkt die kiel af van de 'officiële criteria' voor een 'echte' Staverse jol, maar ach, niemand ziet er wat van. Het zit immers onder water! En het schip zeilt er beter door.
