Recent verleden
11 februari 2021

De ruigste elfstedentocht die ooit is gehouden, is niet die van 1963, maar de tocht van 1940. Toen kwamen er naar verhouding nog minder schaatsers over de finish dan in '63. De jaren veertig kenden diverse koude winters. Op de foto zien we de haven van Stavoren, midden januari 1940. De foto kreeg ik toegestuurd door Frits Loomeijer, die enige informatie vroeg t.b.v. een bespreking van de foto in het blad De Spiegel der Zeilvaart (jan. 2021). In december 1939 kon er geen tocht worden georganiseerd. De sneeuw bedierf het ijs. Op 15 januari viel de dooi in, gevolgd door strenge vorst, zodat de tocht door kon gaan op 30 januari 1940. De luchtfoto van Stavoren is natuurlijk bijzonder fraai en informatief. Rechts het grote station, dat aan het einde van de oorlog nogal te lijden had van bombardementen. Anders dan het lijkt, was dit geen eindstation. De reizigers stapten er slechts over op de veerboot die hen naar het volgende station bracht in Enkhuizen. Beide stations waren grote complexen waar de treinen konden rangeren en de stoomlocomotieven op een draaischijf 180 graden gedraaid werden. Het goederenvervoer werd gedaan met grote stoomponten die de goederenwagons (op rails) naar de overkant brachten. Die grote spoorhaven van Stavoren is gereedgekomen in 1886, toen de spoorverbinding Leeuwarden - Stavoren klaar was. Dat ging niet zonder slag of stoot. Allerlei belangengroepen probeerden hun voordeel te behalen uit die plannen.
Vooral het stadje Hindeloopen zat het bestuur van het net zo kleine stadje Stavoren dwars. Hindeloopen zou volgens de Hindeloopers gunstiger liggen en Stavoren zou volgens hen last hebben van voortdurende verzanding van de haven. Het omgekeerde was echter waar. Juist de haven van Hindeloopen was volledig verzand, er stond minder dan een meter water. Bovendien liep de vloedstroom vooral langs Stavoren, waardoor deze locatie in de winter minder last had van pakijs. Het treinstation en de spoorhaven voor de veerboten werden uiteindelijk gegund aan Stavoren, dat tot op de dag van vandaag plezier heeft van de ruime haveningang en grote haven die aangelegd werden en die helemaal niet (meer) passen bij de omvang van het plaatsje. Op de havenhoofden staan de lichten. Links het groene licht en rechts het rode. Achter het rode licht staat een gebouwtje met de misthoorn. Het groene licht staat in één lijn met een wit onderbroken op de andere kant van het havenhoofd en het witte licht van de lichtopstand die we helemaal rechts op de andere oever zien. Wie bij nacht naar de haven voer, moest dus die lichten boven elkaar houden, dan zou hij op de stenen bij het groene licht varen. maar tegen die tijd zou de schipper de ingang tussen de lichten wel zien. Die veerboten voor de treinpassagiers waren relatief grote schepen waar wel 1500 mensen op mee konden varen. Als de veerboot uitvoer, moesten andere schepen even wachten. Dat bleef zo tot het NS-station eind zestiger jaren werd opgeheven en afgebroken. Lag je in de oude haven, dan moest je voor je uitvoer letten op de seinmast op de punt van het terrein van de spoorwegen. Als de boot vertrok, hees een spoorbeambte daar een blauwe vlag en was het verboden uit te varen. Toen het in die jaren veel drukker werd met zeilers die voor het eerst het grotere water op gingen, bleken de meesten niet van de plaatselijke regel te weten. Zij voeren gewoon uit, recht naar voren kijkend naar de vervaarlijke golven. Het echte gevaar kwam echter van achteren, als de veerboot hen probeerde te passeren. Links van de haven staat een huis vrij aan het water. Daar woonde de havenmeester, nadat de oude havenmeester De Groot, die aan de Verlengde Schans woonde, ermee was gestopt. Onder het voetbalveld links van de oude haven liggen de fundamenten van een blokhuis, het 'kasteel van Stavoren', dat rond 1500 als vesting gebouwd zou zijn. Hoe de scheepvaart zich na de oorlog ontwikkelde, wordt duidelijk als we beseffen dat de zeesluis van Stavoren een belangrijke toegangspoort was naar het grootscheepsvaarwater door Friesland. De schepen gingen één voor één door het sluisje, maximale lengte 31.50 meter, om direct daarna een bocht van 90 graden te maken, om de scheepswerf Volharding heen, de stadsgracht in. In de dertiger jaren hadden diverse zeilende vrachtschepen een vlerk, een hulpmotor voorop met ophaalbare zijschroef, die het schip vanaf de stuurboordzijde vooruit hielp. Met zo'n vlerk aan stuurboord was het onmogelijke bij weinig vaart de bocht naar rechts te maken. Die schippers eindigden dus met de kop in het weiland aan de overzijde om het daarna nog eens te proberen. Pas in 1966 kwam er een nieuwe, grotere sluis ten zuiden van Stavoren. Die is maar even gebruikt door de vrachtvaart, omdat de vaarweg over De Lemmer voor hen te prefereren was. Het aardige van oude foto's als deze is onder meer, dat ze een bron van informatie zijn voor allerlei details uit het verleden die normaal verloren gaan. Met een foto wordt concreet, waar woorden steeds tekort zullen schieten.
