Schapenhek

10 februari 2019

Zo fraai als de winterse IJsselmeerdijk met schapenhekken er op de foto uitziet, zo anders zijn de ervaringen van toeristen die honderd jaar geleden in Friesland over de dijkweg langs de Zuiderzee reden. Toen Jac. P. Thijsse in 1912 samen met zijn vrouw het rondje om de Zuiderzee fietste, ergerde hij zich aan de vele gesloten hekken, die door kinderen werden geopend, maar die daar wel enig geld voor verwachtten. Een cent bijvoorbeeld. "Die kinderen staan er niet dag en nacht, doch zijn er altijd, wanneer iets op wielen zich op de weg vertoont." Thijsse zag dat "begerige moeders" hun kinderen aanspoorden naar de hekken te gaan, wat hij niet erg kon waarderen. 

Dat alles viel nog mee vergeleken met de indruk die drie Engelse toeristen in 1906 hadden. Zij reden met een koetsje over de dijkweg van Workum naar Hindeloopen en kwamen gebroken over door het gebonk door de vele kuilen in de weg. Al hun botten deden hun zeer. Met regelmaat moest de koets ook stoppen voor grote hekken, waar haveloze, wild uit de ogen kijkende bedelaars een tol vroegen van één cent. Nooit eerder zagen deze Engelse jongelui zulk ruw en haveloos volk als deze poortwachters. Die extreme armoede op het Friese platteland is gelukkig verleden tijd. De bedelaars zijn verdwenen en de tol.....die heeft zich verplaatst. Nu vraagt de overheid van automobilisten tol om bij te dragen aan de kosten van luxe voorzieningen zoals bruggen, tunnels of brede autobanen.

 


 

Terug naar vorige pagina