Schokkende arbeidsomstandigheden?
13 december 2019

Tijdens de strenge winter van 1924 zaten de vaste bewoners van het eiland Schokland gedurende de koude maanden februari en maart nog geïsoleerder dan normaal. Het oostelijk deel van de Zuiderzee bleef lange tijd dichtgevroren. Dankzij het sterke ijs was het wel mogelijk met een auto over het ijs van Vollenhove naar Schokland te rijden om de bewoners van Emmeloord van voedsel te voorzien. Die bewoners waren 's rijksambtenaren. Gewone burgers mochten na de door de overheid afgedwongen ontruiming van het eiland in 1859 niet meer op Schokland wonen. De schokkers moesten dat jaar hun eigen huizen afbreken en vervolgens verdwijnen. De katholieke bewoners van Emmeloord gingen naar Volendam en Vollenhove. De protestanten van Ens en het Zuidert naar Vollenhove en Kampen (Brunepe). Op het eiland bleven met hun gezinnen een havenmeester/lichtwachter op Emmeloord, een kantonnier (die de dijken en bekistingen inspecteerde) op Ens in de voormalige pastorie en helemaal op de Zuidpunt woonde een lichtwachter bij de lichtopstand. Dat waren eenzame posten, waar niet iedere ambtenaar voor geschikt was.
De vluchthaven Emmeloord werd echter een toevluchtsoord voor schippers en vissers. Lammert Smit was er havenmeester en lichtwachter. Diens oudste zoon Hendrik volgde hem in 1910 op. De andere zoon, Harm Smit, was als jongen eens uitgegleden op het dek van een schip en bleef daardoor mank aan z'n linker been. Harm trouwde in 1908 met Jantje van Veen van Urk. Voor hen had Lammert toestemming gekregen dat er op Schokland een nieuwe woning naast de zijne werd gebouwd. Schokland had in 1908 een telefoonverbinding gekregen met Ens, Urk en Kampen. Harm kreeg de taak dit Hulp Telegraaf Kantoor dat aan de zuidkant tegen zijn nieuwe woning was gebouwd, te runnen. Ook dreef hij een winkeltje en een postkantoortje voor de vissers. De post moest gehaald worden uit Kampen. In 1915 werd aan de haven een visafslag gebouwd, het gebouwtje in het midden op de foto, als filiaal van de rijksvisafslag te IJmuiden. Harm werd er directeur en boekhouder. In 1916 werd hij bovendien benoemd tot tweede havenmeester en kreeg de taak de misthoorn te bedienen die in 1919 ten noorden van zijn woning werd gebouwd. In 1923 werd zijn broer Hendrik havenmeester en lichtwachter in Stavoren en volgde Jan Spit hem op. De visafslag werd gesloten in 1932, toen de Afsluitdijk gereed kwam. Na 1940 kwam de Noordoostpolder gereed en viel het eiland Schokland langzaam droog. Harm Smit verliet zijn geliefde Schokland om er nooit weer terug te komen, want hij wilde zich Schokland blijven herinneren als het eiland waar hij met veel plezier tweede havenmeester, kantoorhouder der PTT, bediener van de misthoorn, onbezoldigd rijksveldwachter en voormalig directeur van de visafslag was geweest. Hij trok naar Genemuiden maar kon er tussen die huisjes niet aarden. Hij wilde het water zien. Hij verhuisde naar Kampen waar hij woonde aan de IJsselkade. Hij overleed onverwacht in 1950. Niet iedere rijksambtenaar zal een leven als dat van Harm Smit ambiëren, maar er zijn er ook die van een dergelijk bestaan, ver weg van de drukte van de vaste wal, genieten en in die relatieve afzondering een zelfbewustzijn en een gevoel van autonomie ontwikkelen waar zij wel bij varen. Harm Smit was voor de vissers 'de koning van Schokland' en werd door de journalist Fred Thomas 'the grand old man' van de Zuiderzee genoemd. Zo'n erkenning krijgen op die eenzame, maar bijzondere post, dat lijkt me zo gek nog niet.
