Schuivenhuisje
6 november 2018

In de 19e eeuw zijn in Nederland veel kanalen gegraven om de bedrijvigheid te bevorderen. Een heel opmerkelijke vaarweg is het Almelo - Nordhornkanaal, dat van 1884 tot 1889 gegraven werd. Van Almelo naar het oosten, naar de Duitse stad Nordhorn, die aan de rivier de Vecht ligt die via Ommen, Dalfsen en Hasselt in de Zuiderzee uitmondde. Waterbouwkundig interessant, omdat het kanaal ten noorden van Denekamp het riviertje de Dinkel kruist. Dat leek een uitkomst om het kanaal zo van water te voorzien. Om het waterpeil te beheersen, werd de Dinkel aan de noordoever van het kanaal afgesloten met een stuw, een schuivenhuisje. Die stuw laat het rivierwater doorstromen zodra het zo hoog komt, dat het over de schuiven komt. Dat idee bleek voor de scheepvaart niet goed uit te pakken.
De Dinkel stroomde met zoveel kracht in het kanaal, dat de (zeil)schepen bij het passeren van de stroming van de Dinkel tegen de noordelijke oever bij het schuivenhuisje werden gedrukt. De oplossing was radicaal: de Dinkel werd met twee grote duikers onder het kanaal doorgeleid. Dat werk kwam gereed in 1904. Vanaf dat moment had het schuivenhuisje geen functie meer. In 1960 had het kanaal voor de scheepvaart ook geen functie meer en werd het gesloten. Honderd jaar na de sluiting van het schuivenhuisje is het echter gerestaureerd. Het is nu een monument. Ook het kanaal kan nog een nieuw leven krijgen. In Nordhorn wordt er over gedacht het kanaal weer bevaarbaar te maken. Niet voor vrachtschepen, maar voor de pleziervaart.
