Small is beautiful

5 augustus 2019

Hoezo klein? De zeeschouwen op de foto waren ruim vijftig jaar geleden toch flinke zeilschepen! Ja, toen wel, maar nu zijn ze klein, sinds iedere boot beneden de tien meter de afgelopen decennia klein is geworden. Het merkwaardige is, dat ik een groot zeilschip mooi vind om te zien, maar een klein zeilschip prefereer om in te zeilen. Deze zeeschouwen hangen daar dus wat tussen in. Op een groot schip heb je minder het gevoel dat jij aan het zeilen bent. Nee, je zit op dat schip samen met andere zeilers en ieder voert zijn taken uit en het resultaat is, dat het schip op de geplande koers in beweging komt en jou meeneemt. Eigenlijk word je gezeild. Hoe anders is dat op een relatief klein schip. Daar ben jij degene die zeilt. Zeker als je een klein zeilschip daar op hebt ingericht, kan je dat alleen zeilen en ben je niet afhankelijk van anderen. Natuurlijk is het ook leuk met z'n tweeën te zeilen, zeker als je op elkaar bent ingespeeld. Het verschil met een groot schip is, dat je in een klein schip dicht op het water vaart, je ziet de golven komen en gaan. Je bent daarbij zelf verantwoordelijk voor alles wat er gebeurt, je voelt de kracht van de wind direct aan het schip, aan de schoten, aan het helmhout. 

In de zestiger jaren gingen veel zeilers van het binnenwater voor het eerst het IJsselmeer op. Voor het eerst kregen ze te maken met golven die het hele schip oppakten en wegzetten. Dat was wennen. Ook hadden ze plotseling een goede kaart nodig, een kompas en verstand van zaken. Voor het eerst moest er echt genavigeerd worden. In de havens ontmoetten de zeilers elkaar weer en werden de ervaringen uitgewisseld. Want het was in die tijd, met de zeilschepen van die tijd, een avontuur op dat grote water en ook wel eens spannend. Hoe anders gaat dat tegenwoordig. Ik zeilde eens mee op een groot zeewaardig jacht op het IJsselmeer. Er stond een flinke bries, windkracht zeven. Zittend aan het hydraulisch stuurrad had ik de opdracht het schip op koers te houden. Ik moest steeds letten op een monitor met de koers in graden. Ik hoefde niet te letten op de windvlagen, niet te letten op de golven, want dat schip voer gewoon door zoals het hoorde. Ik hoefde alleen maar bij te sturen, zodat de gewenste koers op de monitor bleef staan. De rest van de bemanning dronk koffie in de kajuit. Het enige dat er verder toe deed, was de beroepsvaart voorrang te geven, maar beroepsvaart was er vrijwel niet. Dat was voor mij dus een saaie vorm van zeilen. Het ging wel snel, je lag na een paar uurtjes al weer in een haven, en ondertussen had je niets meegemaakt. Er hoefden in de haven dus ook geen ervaringen uitgewisseld te worden. Je zeilde om ergens anders te komen en dat was alles.

 


 

Terug naar vorige pagina