Spelend werken
30 januari 2021

De zeilende vrachtvaart was na de Eerste Wereldoorlog vrijwel voorbij, behalve in Friesland. Daar gingen de vrije schippers met hun skûtsjes nog enige jaren door, want hun scheepjes waren niet geschikt om een motor in te bouwen. Op de foto varen er twee voor de wind over een meer. Dat gaat vanzelf. Lastig wordt het pas op nauw vaarwater met bruggen en sluisjes. Zeilschepen moeten vaart houden om enigszins bestuurbaar te zijn. Verzeild raken op lagerwal probeert een schipper altijd te voorkomen, want dan wordt het moeilijk weer op gang te komen. Juist bij het passeren van bruggen was dat lastig. Je kunt niet onder vol tuig een smal brugje passeren. Dus moet er zeil worden geminderd, bijvoorbeeld de fok weg en het grootzeil katten, zoals op de foto. Bij een brug is echter vaak bebouwing die luwtes veroorzaakt. Met wat pech lukt het dan niet na de brug voldoende hoogte te lopen en verzeilt de schipper in het riet aan de lage wal. Dan moet alle tuig neer en wordt met de bijboot een lijn naar de hoge wal gebracht. Na wat duwen met de vaarboom en trekken aan de lijn ligt het skûtsje uiteindelijk aan de hoge wal en kan het tuig er weer op. Ook het aanleggen in een haven bij weinig wind of juist bij veel wind of aan een kade aan lager wal vergde heel wat schipperskunst bij zo'n schuit zonder motor.
Toen in de dertiger jaren de meeste binnenschepen (de klippers en luxe motors etc.) voorzien waren van een scheepsdiesel, leerden de schippers op een andere manier varen. De voordelen van motorkracht bij blakte, bij trajecten met tegenwind, bij het passeren van bruggen en sluizen en ook bij het aanleggen waren evident. Ook konden de schippers nu 'op tijd' varen, want ze waren niet langer afhankelijk van de wind. Daarmee kwam een geheel nieuwe manier van werken en varen tot ontwikkeling. De schipper van een motorschip kon nu planmatig varen en op afgesproken tijd zijn lading afleveren. Logistiek gedacht was de introductie van de scheepsmotor een geweldige verbetering. Voor veel schippers ging er echter ook wat verloren. Zeilen is anders. Zeilen was voor hen het echte varen. Motorbootvaren is eenvoudig en doelgericht, terwijl de zeilvaart een spel is met de elementen. Het is complex en vergt inzicht in natuurverschijnselen. Waar waait het, waar zijn de luwtes. Hoe vind je een beetje wind bij vrijwel windstil weer. Zeilen gaat veel minder planmatig. Het is een organisch proces van geven en nemen, dat meestal als zodanig plezier geeft. Vanuit dat perspectief bekeken was de zeilende vrachtvaart een vorm van spelend werken, wat van de gemotoriseerde vaart niet gezegd kan worden. Op de motor varen is al snel vervelend.
