Toeval
20 februari 2022

Toeval bestaat niet, volgens een modieuze slogan, en ook een beroemd filosoof als Baruch de Spinoza meende dat al wat gebeurt, noodzakelijk gaat zoals het gaat. Accepteren dat zaken toevallig gebeuren en even goed niet hadden hoeven te gebeuren, is lastiger te accepteren dan het idee dat alles nu een keer is zoals het is. En zo zien we op de foto van Hindeloopen drie botters, een houten visaak (HI30), een tjalk en twee visvletten als een vanzelfsprekende werkelijkheid van zo'n honderd jaar geleden. Het zal wel zondag zijn. De leugenbank naast de sluis is druk bezet. Dat is dus geen toeval. Maar die schepen zijn dat wel. Nog eens honderd jaar eerder werd er vanuit Hindeloopen niet gevist. De visserij kwam door toeval tot ontwikkeling, dankzij de activiteiten van Lemster ondernemers. Dat de Hylpers hier met botters en een aak vissen, is geen toeval, maar het gevolg van de winstgevende visserij met jollen, waarmee zij eind 1800 begonnen. Die grote visvletten zijn wel weer toevallig. De vissers op de Zuiderzee visten jarenlang met botters die een kuilnet door de zee trokken. Gaand want, dat in beweging is.
In de 20e eeuw zijn er ook vissers die met staand want haring en ansjovis proberen te vangen. Want dat verticaal in het water staat en met ankers verbonden is aan de zeebodem. Dat was de vinding van de Lemster vishandelaren. De botters bleken echter minder geschikt om op die manier te vissen. Het ging beter vanuit een kleiner scheepje, vanuit een vlet, dat gevuld met de staande netten, de beug, met de botter of de aak naar de visgronden werd gesleept. Die grote visvletten die in de 20e eeuw op de Zuiderzee werden gebruikt bij de botters en aken, zijn dus nodig om met staand want te kunnen vissen, maar ze zijn er ook toevallig. Als Poppe de Rook en Jan Pen uit De Lemmer niet toevallig hun staand want voor ondiep water hadden ontwikkeld, hadden deze vissers geen visvletten nodig gehad en hadden de werfbazen geen vletten hoeven te bouwen. Alles hangt met alles samen, toeval bestaat niet, maar tegelijkertijd zijn toevallige ontwikkelingen die helemaal niet noodzakelijk hoefden plaats te vinden de bron voor vele nieuwe activiteiten die door die bron weer een noodzakelijk karakter krijgen. Het lijkt een woordenspel, maar de gedachte dat essentiële ontwikkelingen toevallig gebeuren, dat uitvindingen en innovaties contingent zijn, maakt het leven veel spannender en meer de moeite waard.
