Tol in Friesland
9 april 2019

De adellijke familie Galama vestigde zich in de middeleeuwen bij Koudum in de zuidwesthoek van Friesland. Vanaf 1628 kregen de Galama's het recht om tol te heffen bij de doorwaadbare plek waar de weg naar Balk door het meertje de Morra liep. Daar zorgden de Galama's voor een bevaarbaar water met een beweegbare brug en daarnaast verrees een tolhuis, de Galamadammenstate. Dat tolhuis was een herberg voor de plaatselijke elite. De Galama's hielden er een feodale bestuurscultuur op na. Jhr. Mr. Jacob van Lennep beschreef in 1836 zijn bezoek aan de herberg in 'De roos van Dekama'. Het recht om ter plekke tol te heffen trof zowel de scheepvaart als de reizigers over land. Om de brug over water of land te mogen passeren, moest er betaald worden. Het tolrecht werd pas in 1942 opgeheven tijdens de oorlog, door de Duitse bezetter. Wel staken de Duitsers in 1945 het fraaie tolhuis in brand. Daarvoor in de plaats kwam het badpaviljoen dat de maatschappelijke elite van Koudum in 1934 had laten aanleggen aan de oever van De Morra en dat nu verplaatst werd naar de brug. De oude draaibrug uit 1836 bleef in gebruik tot 1970.
Dertig jaren later is de nieuwe brug bij Galamadammen vervangen door een aquaduct. Overigens was tolheffing op waterwegen in Friesland niets bijzonders. Niet alleen vanwege het gebruikelijke bruggeld, maar ook als heffing bij het binnenvaren van de provincie. Wie van Overijssel naar Friesland voer, zag honderd jaar geleden bij de Tjonger een ketting gespannen over het water. Die werd pas neergelaten nadat de schipper bij de tollenaar een vergunning had gekocht om Friesland binnen te mogen varen.....
