Twee maanden sneller
17 november 2019

Precies 150 jaar geleden werd het Suezkanaal geopend. Zeeschepen hoefden van Europa naar Azië niet langer rond Kaap de Goede Hoop. Ze voeren door de Middellandse zee en het nieuwe kanaal naar de Rode zee, wat de route zeer verkortte. Op de foto van Arnoux een passagiersschip met zeil- en stoomkracht in het jaar 1888. Aan het einde van de 19e eeuw deden de schepen zestien uur over deze 160 kilometer lange vaart door de woestijn. Dat was een zenuwenwerk voor de kapiteins en officieren op de schepen. Zij waren helemaal niet gewend op zo smal water te manoeuvreren en hun schepen waren er evenmin op gebouwd. De lastig bestuurbare zeeschepen liepen bij zijwind gemakkelijk uit koers met alle ellende van dien.
Dat probleem is ook tegenwoordig nog actueel. Het kanaal is weliswaar veel breder en dieper gemaakt, maar de schepen zijn ook vele malen groter geworden. Vooral de hoge containerschepen zijn zijwind gevoelig, wat lastig is in een smal kanaal bij een flinke woestijnwind uit het zuiden. Gemiddeld varen er nu 50 grote containerschepen en tankers per dag door het kanaal, wat Egypte aardig wat deviezen oplevert. Vanwege de tijdwinst, dus uit kostenoverwegingen, varen de grote, snelle zeeschepen van tegenwoordig nog steeds deze korte route. Hoe zeer de wereld ook veranderd is, hoe breed en diep het kanaal ook is gemaakt, hoe groot de schepen ook zijn geworden, één ding is gelijk gebleven: de mens. Nog steeds zijn de kapiteins en officieren van de zeeschepen net als 150 jaar geleden blij als de vaart door de woestijn zonder problemen verloopt.
