Urkers

18 september 2020

Dat de Zuiderzeebotters niet zeewaardig genoeg waren om er veilig mee te kunnen vissen op de Noordzee, dat hadden de Volendammers in de 19e eeuw gemerkt. Na de ondergang van diverse botters in de Vliestroom bij Terschelling in het jaar 1896, besloten zij om niet langer te vissen buiten de zeegaten. Daar dachten de Urkers heel anders over. Als de Zuiderzeebotter op zee niet voldeed, dan moest je dat schip aanpassen aan de eisen die het varen op die zee stelt. Zij bouwden grote Noordzeebotters met een hoge kont en bleven gewoon vissen op het grote water. Op de foto worden Urker vissers omstreeks het jaar 1900 door een stoomsleper de haven van Harlingen uitgesleept vanwege de noordenwind. Achteraan een zware Noordzeebotter en daar voor een Urker schokker. De Urker vissers werden op de Zuiderzee bewonderd om hun moed en ondernemerschap en verguisd om hun drieste gedrag.

Eind zestiger jaren had mijn toen nieuwe Staverse jol een ligplaats in Hasselt. We zeilden met regelmaat van daar uit over het Zwartemeer en Ketelmeer naar Urk. Meestal in een weekend. Daar was het zaak je onopvallend te gedragen, zeker op zondag. De jonge mannen waren na een week vissen terug op Urk om zich in het weekend uit te leven en naar de kerk te gaan. 
Steeds was er zo'n merkwaardig contrast tussen die orthodoxe, gezagsgetrouwe Urkers en die praktijk van wilde uitspattingen, vooral bij de jeugd. De Urkers waren gewend op de Noordzee te vissen en dat bleven ze doen na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932. Vooral in de zestiger jaren beleefden zij 'het wonder van Urk'. De zeevisserij werd buitengewoon profijtelijk, het geld stroomde binnen en werd geïnvesteerd in steeds grotere schepen. Aanvankelijk voeren die ieder weekend nog terug naar Urk om op maandag weer uit te varen. Bij stil weer liep er op vrijdag en op maandag een permanente deining door het noordelijk deel van het IJsselmeer door de hekgolven van deze vissersvloot.
Dat is al jaren voorbij. De schepen zijn nu zo groot, dat het IJsselmeer te ondiep voor ze is. Ze blijven liggen op Lauwersoog, Harlingen en Den helder, waar de Urkers hun auto's hebben geparkeerd. Voor dat visserijsucces hebben de Urkers ook een offer gebracht. Bij het monument aan de noordkant van 'de Berg' staan de namen van 368 Urker mannen die het leven verloren op zee. Die uitersten van enerzijds een orthodoxe moraal en anderzijds een ruige praktijk heeft wel kleur gegeven aan de Urkers.
De Botterstichting Historische Westhaven Urk had enige jaren een traditie om met een aantal schepen naar het haventje van Laaksum te varen, daar vis te roken en muziek te maken, waarna ze de volgende dag terugzeilden. 'De Nacht van Laaksum' was voor hen een vrolijk gebeuren, waar de Laaksumer visser Jan de Vries zich behoorlijk aan kon ergeren: 'Dat die Urkers hier nog eens zouden komen feestvieren, nadat ze vroeger onze netten kapot hadden gevaren, mijn pake zou zich omdraaien in het graf.'

 


 

Terug naar vorige pagina