Verval

20 augustus 2020

Vollenhove heeft een bijzondere geschiedenis van voorspoed en verval, waarbij het middeleeuws verleden een centrale rol speelt. De foto toont vooral verval, nadat de Zuiderzeevisserij door de afsluiting van de zee en de inpolderingen verloren ging. Helemaal links is de wal te zien van het 'Oldehuis', de middeleeuwse burcht waar in de 19e eeuw nog een ruïne van over was. Die ruïne werd in 1854 gekocht door jhr. G. van Swinderen, burgemeester van Gaasterland, die de stenen van de burcht gebruikte om de wegen in Gaasterland te verharden. Na de ontruiming van Schokland in 1859 bouwden enige schokkers een nieuw onderkomen op de plaats van 'Het Fort", terwijl de voormalige slotgracht verbreed werd en in gebruik werd genomen als binnenhaven voor de vissers. Aan de westzijde van de gracht was in 1855 een scheepstimmerwerf opgericht en de helling van deze werf maakte van het eilandje Het Fort een schiereiland. In 1900 kocht Jan Kroese deze werf met geld van zijn zwager Lammert Smit, de lichtwachter van Schokland. Hij werd als scheepsbouwer vooral bekend door zijn eigen ontwerp van een Vollenhoofse bol. Kroese was een bewonderaar van de botter, maar dat scheepstype voldeed niet langs de ondiepe wal bij Vollenhove. Zijn bol is duidelijk kleiner dan de botter en heeft boven water kenmerken van een aakje zowel als een botter. Onder water lijkt het meer op een schokkertje. 

Na de afsluiting van de Zuiderzee was het snel gedaan met de visserij bij Vollenhove en daarmee met de scheepswerf van Kroese. Eind jaren dertig probeerde het Openluchtmuseum de werf over te nemen en te verplaatsen naar Arnhem. Toen dat rond was, brak de oorlog uit en na de oorlog bleek de werf in zo slechte staat te verkeren, dat overplaatsen geen zin meer had. In 1956 werd de werf gesloopt. De vissersschepen in de haven, zogenaamde bonzen, werden ondertussen door de natuurkrachten gesloopt. Tegenwoordig wordt er om de haverklap een stichting opgericht die een scheepswrak adopteert en met sponsorgelden laat restaureren om daarna het schip te behouden. Daar werd vlak na de oorlog niet aan gedacht en het is ook de vraag of dat steeds nodig is. Uiteindelijk blijft er immers niets behouden, behalve de energie... Tijdens de Romantiek genoot de maatschappelijke elite in Europa van beelden van romantisch verval. Bij het zomerslot Schönbrunn van Kaiser Franz in Wenen was in het park bijvoorbeeld niet alleen een overwinningspoort, het Gloriëtte, gebouwd, maar ook verborgen tussen bomen een 'beschadigde' beeldengroep bij een 'ruïne', 'die römische Ruine' (1776), om er tussen de brokstukken van een vervallen stad (Carthago) naar openlucht concerten te luisteren. Die elite genoot van de esthetiek van het verval, als Schöngeisterei natuurlijk, want zij hadden daar in hun eigen leven op dat moment (nog) niet mee te maken. Het idee als zodanig was voor hen fascinerend. Op die wijze, maar dan naar Nederlandse verhoudingen, kan je ook gefascineerd raken door foto's van een schepenkerkhof als dat van Vollenhove.

 


 

Terug naar vorige pagina