Vierde zeehaven

9 februari 2022

Honderd jaar geleden was het Drentse Gasselternijveen de vierde zeehaven van Nederland wat betreft het aantal ingeschreven schepen. Dus niet alleen van binnenschippers die turf vervoerden van het Gasselterboerveen naar de stad Groningen en verder, maar ook van reders en kapiteins der kustvaart. Het dorp kent ook nu nog tal van riante 'kapiteinswoningen' die vrijwel steeds langs de (nu gedempte) vaart, de 'mond', naar het Stadskanaal lagen, zodat de kapiteins vanuit hun woning het water en de schepen konden zien. De winning van turf vond in deze streek reeds plaats vanaf de 17e eeuw. In die tijd was het riviertje de Hunze de afvoerweg voor het overtollige water uit het hoogveen en de turf die daarna afgegraven werd en met pramen naar de stad werd gevaren. In de 19e eeuw werd vanaf het Stadskanaal een 'mond' gegraven rechtstreeks naar Gasselternijveen, haaks op het kanaal, zodat de schippers de omweg via de Hunze niet meer hoefden te gebruiken. Toen aan het einde van de 19e eeuw de vervening rond Gasselternijveen voorbij was, trokken de meeste schippers niet weg naar de nieuwe veenderijen in Drenthe, maar schaften ze zich een groter schip aan voor de kustvaart, een koftjalk en (na de Tweede Wereldoorlog) een 'coaster'. Zij gingen varen op Engeland en de Scandinavische landen.

Gasselternijveen werd zo een dorp van reders en kapiteins, dat aan het einde van de 19e eeuw de thuishaven was voor 67 tjalken. In 1913 was het dorp de vierde zeehaven van Nederland, na Rotterdam, Groningen en Amsterdam, als je het aantal plaatselijk geregistreerde schepen telt. Het tonnage lag in Amsterdam en Rotterdam natuurlijk (veel) hoger. Veel van die schepen voor de kustvaart kwamen voor de winter terug naar hun thuishaven met als gevolg dat er in het dorp ook werk was voor een scheepswerf, daar op de Drentse hei. Op de foto ligt een Drentse praam op de helling van Gasselternijveen voor onderhoud. Drentse pramen werden vooral gebruikt voor het vervoer van turf van de veenkoloniën naar de grote steden in het westen van het land. Ze behoorden met zo'n 22 meter lengte tot de grootste (houten) vrachtschepen van het land. Zoals honderd jaar geleden gebruikelijk was als er een fotograaf in de buurt kwam, stelden alle aanwezigen, groot en klein, zich op in vol ornaat, want zo vaak kreeg je niet de kans om vereeuwigd te worden. Die gewoonte heeft er ook toe geleid dat er uit die tijd slechts weinig foto's bestaan van mensen die 'gewoon' aan het werk zijn, wat voor ons heel wat interessanter zou zijn dan die rijen van poserende kinderen, arbeiders en bazen zoals we die nu kennen.


Over het leven van de schippers in Gasselternijveen zijn diverse romans geschreven

Schrijfster Wil Wening heeft studie gemaakt van het leven rond de eeuwwisseling 1990 van de daar levende schippers. Twee populaire romans van haar hand zijn "Turf aan Boord" en het vervolg daarop "Kerels op Coasters".

 


 

Terug naar vorige pagina