Wederopbouw

7 januari 2020

In de jaren vijftig, na de oorlog, werd ons land weer opgebouwd. De foto uit 1956 van de jachtwerf Oost uit Akkrum past in die tijd. Hier werd dat jaar een oud type zeilboot opnieuw gelanceerd: de Akkrumerjol. Op de foto de kleinste maat, de Akkrumer Jeugdjol van 4 meter lang. In 1961 kreeg ik zelf zo'n scheepje dat echter gebouwd was bij Westerdijk in Eernewoude. Van mahonie, overnaadse boorden en een plat vlak met eiken spanten en een cattuigje. Je kon er ook mee roeien, wat belangrijk was in een tijd dat de buitenboordmotor nog niet vanzelfsprekend was. Dat jaar 1956 was niet toevallig. Dat was het eerste jaar dat de weeldebelasting op nieuwe jachten voor de binnenlandse markt was afgeschaft. Toen kwam er perspectief voor een wederopbouw van de jachtbouw en de watersport. Die belasting op jachten had een lange voorgeschiedenis. Na de Eerste Wereldoorlog zat ons land in de financiële problemen en voerde Minister Treub een Personele Belasting in op het bezit van zeiljachten met 16 m2 of meer. Nieuwe ontwerpen van relatief kleine jachtjes kregen dus 15,99 m2 meter zeil. De Akkrumerjollen werden in 1935 ontworpen. 

Als inspiratie voor de jol had Oost de schouw in gedachten. Eenvoudig van opzet, een vlakke bodem, praktisch in gebruik. Het gevolg van die Treubbelasting was, dat grotere zeiljachten massaal verkocht werden aan het buitenland en de Nederlandse jachtbouw in grote problemen kwam. De opbrengst van de belasting viel dus tegen, terwijl de economische schade groot was. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de Treubbelasting in 1942 afgeschaft. Hoera, dacht men in watersportkringen, maar dat was te vroeg gejuicht. De Treubbelasting werd direct opgevolgd door een nieuwe weeldebelasting op alle nieuwe jachten voor binnenlands gebruik. Die weeldebelasting was nodig als financiële bijdrage aan de wederopbouw van ons land. In 1951 werd het tarief van deze belasting zelfs verhoogd van 15% naar 30% van de koopprijs. Een 'superweeldebelasting' die ook betaald moest worden door de gewone man die een heel eenvoudig bootje kocht, zoals een schouwtje van 4 meter. In december 1955 werd deze belasting echter afgeschaft. De weg werd vrij gemaakt voor de wederopbouw van de jachtbouw, waar na 35 jaar luxebelasting door het rijk helaas niet veel meer van over was. Dat jachtbouwer Oost in 1956 opnieuw zijn Akkrumerjollen lanceerde, was dus geen toeval. Voor ruim duizend gulden had je in 1960 een AJ-jol van vier meter. Oost bouwde er zo'n 150 van en daarnaast ook grotere modellen van 5 meter en iets meer. Alle met overnaadse zijkanten en een vlakke bodem. De Akkrumerjollen hebben de moderne ontwikkeling in de jachtbouw niet bij kunnen houden. Deze zeiljachtjes worden op dit moment gerekend tot de zeldzame klassen die vooral in Friesland enige populariteit genoten en daarmee een bijdrage leverden aan de wederopbouw van de zeilsport.

 


 

Terug naar vorige pagina