Wedstrijdjachten
13 april 2019

Voor het imago van het skûtsjesilen wordt uiteraard het verhaal verteld over het legendarische verleden, toen deze scheepjes nog werden gebruikt als vrachtschip in de provincie Friesland. Voor de beeldvorming en de marketing van het product is daar natuurlijk helemaal niets mis mee, maar met de op dit moment nog bestaande skûtsjes heeft dat verhaal niets meer te maken. Voor deze van origine zeilende vrachtscheepje is al bijna honderd jaar geen taak meer bij de binnenvaart. De nog zeilende skûtsjes zijn plezierschepen. Na de oorlog dreigden deze scheepjes van het water te verdwijnen en bleef dankzij particulier initiatief het oude gebruik in stand om in de zomer met deze vrachtscheepjes 'hardzeilerijen' te houden om in de slappe tijd een centje bij te verdienen. Eerst werd de Sintrale Kommisje Skûtsjesilen(SKS) opgericht om deze schipperstraditie in ere te houden en enkele decennia later werd het Iepen Frysk Kampioenskip Skûtsjesilen (IFKS) opgericht als open kampioenschap, omdat de SKS te zeer een besloten club bleek te zijn.
Wedstrijdzeilen kent echter een eigen dynamiek. Wedstrijdzeilers willen winnen. Ze willen sneller dan de ander zeilen. Al spoedig werden de voormalige vrachtscheepjes daarom zo aangepast, dat de zeileigenschappen verbeterden. De romp moest lichter, gladder en langer. Het tuig moest groter en moderner. De mast ging meters naar achteren om een betere balans te vinden in het zeilplan en de roef moest naar voren, want het achterdek werd de werkplek voor een team van zeilers. Skûtsjesilen werd een teamsport en de schepen werden wedstrijdjachten. Op de foto zie je de lange voordekken van omgebouwde skûtsjes door het naar achter verplaatsen van de mast. De strippen op het voordek worden gebruikt om de fokkeloet vast te zetten bij het te loevert houden van de fok. Vroeger zette de knecht de vaarboom in de schoothoek van de fok en de druif van de boom vast tegen de mastkoker. Die mastkoker op moderne skûtsjes is daarvoor te ver naar achteren geplaatst, zodat er een steunpunt op het dek is gelast. Natuurlijk zijn alle aanpassingen ten koste van de laadruimte gegaan. De roef twee meter naar voren, de mast drie meter naar achteren, zo blijft er geen laadruim meer over. En dat is ook niet nodig, want deze scheepjes vervoeren geen vracht meer. Het zijn vriendelijke racemonsters geworden, die het publiek vooral spektakel moeten bieden met hun snelheid en enorme tuigen. Alles draait bij skûtsjesilen om publiek. Zonder publiek is het skûtsjesilen immers verloren.
