Wieringer goud

8 mei 2021

Vroeger zongen we van "Wie wil er mee naar Wieringen varen", maar niet om daar rijk te worden. In het lied moesten we 's morgens vroeg vertrekken met een mooi meisje van achttien jaren, en ja, dan kan de dag niet meer stuk. Op de foto uit 1926 zijn geen meisjes te zien, maar wel een schipper die wier aan het maaien is. 'Zeegras' werd het ook genoemd en dat was voor de afsluiting van de Zuiderzee een lucratieve bezigheid. Dat zeegras werd voor bijna 'overal' voor gebruikt. Het diende voor dijkversterking (wierdijken), het werd verwerkt in de muren en daken van woningen als isolatie, maar het werd vooral bekend als matrasvulling. Het wier werd daartoe eerst ontzilt in zoetwater, bijvoorbeeld in een boerensloot, en daarna op het land gedroogd. Vervolgens werd het opgeslagen in pakhuizen, in wierschuren. De op dit moment bekendste wierschuur staat natuurlijk op Terschelling, buitendijks, ten oosten van Oosterend. Dat zeegras groeide onder water en werd op ondiepe plekken rond het eiland Wieringen gemaaid door mannen met een zeis. Op de foto zien we hoe het gemaaide wier met een treknet, een 'zegen', naar de Wieringeraak wordt gehaald. Aan het einde van de dag werd de lading naar de haven van Wieringen gevaren, waar het op de kade een drukte van belang was met al die wiermaaiers.

Overigens raakte het wier aan het einde van het seizoen ook spontaan los van de zeebodem en dreef met de gebruikelijke westenwind naar de lage wal. Langs de Friese kust spoelde het wier aan en werd daar langs de dijk verzameld en eveneens in boerensloten gewassen, daarna gedroogd en opgeborgen in wierschuren. Als matrasvulling was het wier van internationale betekenis. Het wier zou een therapeutische werking hebben waar reumapatiënten baat bij hadden. Ook werkte het ontsmettend en hield het ongedierte op afstand. Vooral Duitsers waren gevoelig voor deze heilzame werking, zodat er veel wiermatrassen naar de oosterburen zijn geëxporteerd. Die handel heeft Wieringen geen windeieren gelegd. De wierwaarden in zee werden verpacht. Er was veel belangstelling voor werk in deze gouden handel. Het wier werd zelfs het 'Wieringer goud' genoemd, maar zoals zo vaak kwamen de dikke winsten niet terecht bij de jonge mannen die het zware werk van wiermaaier uitvoerden, maar bij de eigenaren van de georganiseerde wiermaaierij. Echter, het zeegras verdween. Ongeveer gelijktijdig met de aanleg van de Afsluitdijk, zodat er een oorzakelijk verband werd gesuggereerd, maar dat was ten onechte. Het plantje was gewoon ziek geworden.

 


 

Terug naar vorige pagina