Wonen in waterland

27 juni 2021

Wat is tegenwoordig nog aantrekkelijker, dan te wonen aan het water? Daar hebben we grote sommen geld voor over. Terwijl ruim honderd jaar geleden talloze mensen gratis woonden in een prachtig waterland dat ontstaan was door vervening. Op de foto zien we de petgaten ten oosten van Heerenveen, in Opsterland, toen die nog niet ingepolderd waren. Het laagje hoogveen was afgegraven, waarna het resterende veen dat lager dan NAP lag met de techniek van het 'slagturven' gewonnen werd. Het eindresultaat was behalve de winst voor de vervener een landschap dat voorheen als 'woeste grond' niet goed bewoonbaar was, maar nu onder NAP lag en veranderd was in een watergebied met petgaten en stroken legakkers. Het was eigenlijk nog slechter bewoonbaar dan voorheen, maar werd wel intensiever bewoond. Door voormalige veenarbeiders die er tijdens de vervening woonruimte hadden gecreëerd door een spitkeet te bouwen of een oud schip neer te leggen als woonruimte. Op de foto zien we op de achtergrond de spitketen en op de voorgrond een snikke. De bewoner heeft voor zijn woonscheepje een stukje legakker omgespit om er groente te verbouwen. De was hangt aan de lijn. Hier wordt niet tijdelijk, maar permanent gewoond.

Prachtig in het waterland. Op de verhoogde weg staan twee marechaussees te paard. De veenstreek ten oosten van Heerenveen stond immers bekend als een broedplaats voor anarchisten. Hier werd Domela Nieuwenhuis als 'onze Verlosser' bewonderd. Dan lijkt het voor de zittende macht verstandig om goed toezicht te houden. De Koninklijke Marechaussee was speciaal voor ordehandhaving in Noord Nederland eind 1800 uitgebreid met een nieuwe derde divisie. Wat voor bedreiging de straatarme bewoner van de snikke voor de veiligheid van Nederland kon zijn, lijkt me onduidelijk, maar hij werd in de gaten gehouden. De vervening werd door Engelse toeristen uit die tijd gezien als onbegrijpelijk verschijnsel. Nederland was toch dat laaggelegen landje aan de zee, dat voor z'n bestaan moest vechten tegen het water? En wat doen ze? Ze graven de hoger gelegen landsdelen weg, zodat ook die onder water kunnen komen. Dat waterland dat achterbleef als de turfgravers hun werk hadden gedaan, was een doorn in het oog van de overheden. In het midden van de 19e eeuw werden de verveners daarom verplicht over de hoeveelheid gewonnen turf 'slikgelden' te betalen. Die werden gestort in een fonds dat vervolgens gebruikt werd om de uitgestrekte gebieden van petgaten en weerribben in te polderen en weer bewoonbaar te maken. Dankzij dat beleid ligt er in Friesland ten zuidoosten van het Lage Midden, het merengebied, een strook van zeven grote Veenpolders, die er tegenwoordig welvarend uitzien, maar hun bestaan te danken hebben aan de turfgravers van weleer.

 


 

Terug naar vorige pagina