Zeehaven voor één visser
18 februari 2018

De verhalen over het ooit vervaarlijke Oudemirdumerklif maken op de moderne mens meer indruk dan de werkelijkheid. Voor de afsluiting van de Zuiderzee was het klif vanwege het zoute water vrijwel onbegroeid op wat zeedistels en andere zoutwaterplanten na. De natuurlijke keileemwal, eindmorene uit de laatste IJstijd, rijst zo'n zes meter boven de zeespiegel en werd tegen afkalving beschermd met een palenrij. In de paar decennia dat er eenvoudig en met succes in de zomer ansjovis kon worden gevangen, waren er ook in Gaasterland vele 'gelegenheidsvissers' die hun netjes vanuit een bootje langs de kust uitzetten. Na 1932 was dat voorbij.
De laatste visser op het Oudemirdumerklif, Minne de Vries, bleef vissen tot 1939. Meestal was zijn bootje de enige in de vluchthaven bij het klif. Minne overleed in 1963. Zijn visbootje lag in de met palen beschermde inham, die aangelegd was door rijkswaterstaat om er materiaal achter te kunnen laten dat gebruikt werd bij het onderhoud aan de palenschermen. De vissers maakten ook dankbaar gebruik van deze inhammen om hun bootjes af te meren. Het basaltdijkje langs de Friese zuidkust is pas na de oorlog aangelegd. De palenrij is in diezelfde tijd langs de westkust verwijderd. Hier bij de kliffen mocht het hout gewoon wegrotten, wat dan ook gebeurd is.
