Zeeslang

14 februari 2021

De 'schoenersloep' de Zeeslang was het laatste scheepje dat de eigenzinnige ontwerper Thiebout omstreeks 1920 heeft gebouwd op zijn Werf De Amstel. Het was een kleinere uitvoering van een soortgelijk tweemastertje de Kraggenborg (1917), waar later Gait Kroes, de bevriende scheepsbouwer uit Kampen, mee voer. De bekendste eigenaar van de Zeeslang was Ir. Jan Hooijkaas (1893-1976), die zijn scheepje in Kampen bij Kroes in de haven had liggen. Hij kocht de Zeeslang in 1939 en verkocht haar in 1972. De Zeeslang is een klein scheepje, slechts 5.80 meter lang, met een midzwaard. Thiebout hield van midzwaardboten. Je kon er overal meekomen en je had niet de last van de zijzwaarden, zoals bij de platbodemjachten. Zijn zeeschouw de Grutto (1931) had daarom eveneens een midzwaard. Ook dat scheepje lag bij Kroes in Kampen. Jan Hooijkaas was een bijzondere man. Toen wij nog maar ruim een jaar onze Staverse jol hadden, kwam hij op een avond bij ons langszij in een hoekje van de vissershaven van Stavoren, zie de foto. Het zal 1969 geweest zijn. Ik wist direct wie hij was. Ik had immers zijn informatieve en geestige serie artikelen 'Het onvolprezen Wad' in de Waterkampioen gelezen en dan vergeet je niet meer hoe zijn Zeeslang eruit ziet. De volgende dag toonde die lange man in dat kleine scheepje ons vol trots zijn kuip met aan weerszijden de zware stokankers en manilla trossen. Je moest op zee jezelf kunnen redden en niet afhankelijk zijn van reddingdiensten, zo vond hij terecht. 

In een storm op het wad zocht hij, als dat onvermijdelijk was, een beschutte plek achter een bank om te ankeren en wachtte net zo lang tot de storm voorbij was. Ondertussen cirkelden de vissers om hem heen om de Zeeslang naar een haven te slepen en het bergloon op te strijken. Dat was dus tevergeefs. Wel had hij een kleine concessie moeten doen, hij had een Seagull buitenboordmotor aangeschaft. Hij werd tenslotte een dagje ouder. Behalve waardevolle adviezen over het zeilen op ruimer water, Hooijkaas was een actief lid van de Nederlandse Vereniging van Kustzeilers, leerden we ook van hem hoe je snel en lekker onder moeilijke omstandigheden gezond aan boord kon eten. Bijvoorbeeld door amandelen te poffen, wat hij ons voordeed in het kleine roefje. In de zeventiger jaren zag ik de Zeeslang in verwaarloosde toestand in Kampen liggen. Hooijkaas had het scheepje moeten verkopen, solozeilen was voor hem lichamelijk te belastend geworden. Overigens kreeg de Zeeslang met de nieuwe eigenaar Arjen van der Grient een waardig opvolger. In 1985 kwam het sloepje weer te koop. De familie Gerritsen kocht het scheepje en Elahuizen, aan de Fluessen werd de nieuwe thuishaven. Roelof van der Werff in Workum mocht wat restauratiewerk verrichten. Zoals bij oudere scheepjes vaker gebeurt, wisselden de eigenaars elkaar vrij snel af. Soms ten goede, soms ten kwade. Ten goede, als de nieuwe eigenaar het scheepje laat opknappen, zodat het weer jaren verder kan. Dat is gelukkig met de Zeeslang gebeurd en met haar iets oudere, grotere zus de Kraggenburg eveneens. Het laten restaureren van een oud scheepje is zeker niet goedkoop, maar er zijn schepen die een restauratie waard zijn. Die een geschiedenis met zich meedragen die het waard maakt om die te behouden en voort te zetten. Een nieuw schip is natuurlijk prima en technisch in veel opzichten superieur, maar wat ontbreekt, is een verhaal over wat het schip allemaal heeft meegemaakt. Daarvoor moet een nieuw schip eerst honderd jaren ouder worden.

 


 

Terug naar vorige pagina