Zeldzaam
31 december 2018

Tegenwoordig behoort de Lark tot de zeldzame (Noord)Nederlandse zeilklassen. Dit type zeilboot werd populair in de dertiger jaren. Jachtwerven konden ze goedkoop bouwen, maar ook was het mogelijk deze vier meter lange scheepjes zelf te bouwen, als je tenminste een beetje handig was met houtbewerking. Tegenwoordig worden de laatste Larken gekoesterd door (wat oudere) leden van een behoudsorganisatie, die ook nog regelmatig wedstrijden varen, zoals op de foto. Bijna zestig jaar geleden zeilde ik met mijn Akkrumerjol bij de Twentse Watersport Vereniging in Hengelo, op het Twentekanaal, waar toen een vijftal Larken lag. Iedere zomer maakten die de tocht naar Sneek om wedstrijden te zeilen tijdens de Sneekweek. Zo goed als de Lark voldeed op het Twentekanaal, zo slecht deed die het op het Sneekermeer.
De Lark is een platscheepje met een horizontale voorsteven. Het glijdt heel gemakkelijk over het water en is snel op een beschut kanaal door het grote tuig. Maar op een meer met wind en golven wordt Larkzeilen een uitdagende sport. Voor de wind zeilend drukt de wind de kop omlaag en spoelen de golven plotseling over het voordek naar achteren. Het scheepje dreigt zo schuin omlaag onder water te duiken. De stuurman kan dat voorkomen door op te loeven. Dan helt de romp en glijden de golven ook weer snel van het dek. Op de foto gebruikt de zeiler ook een neerhouder op de giek, het takel met rode lijn. Zulke neerhouders kenden we vroeger niet. Bij ruime wind trok de giek tijdens een vlaag sterk omhoog waardoor zo'n scheepje ging slingeren. Dat wordt nu voorkomen door de giek met een neerhouder laag te houden. Voor de moderne zeiler blijft het natuurlijk ook verbazingwekkend, dat zeilers uit Twente in de zestiger jaren over het water naar Sneek kwamen en weer terug voeren, zonder hulpmotor, tegen de IJssel op, over 30 kilometer door bomen omzoomd Twentekanaal, maar wel met behulp van sleepjes van vrachtschippers.
